En toen was er het pensioen…

Het was alsof ik met honderd kilometer per uur met ‘heel mijn bestaan’ tegen een rotswand aan botste… Gelukkig had ik mijn riemen om en waren er airbags anders was ik er zelf niet levend vanaf gekomen. Ik was gestopt op een hoogtepunt van mijn carrière. Het moest; het beleid van de school is dat je stopt met je echte pensioen(in mijn geval 66). Ik had een prachtig afscheid met heel veel lieve worden. De schok vertraagde omdat we daarna verhuisden en nog twee jaar bezig waren met de bouw en inrichting van ons nieuwe huis. Maar toen kwam alsnog de echte crash. Ik zat thuis; het teamwork faalde en we woonden in een nieuwe plaats. Wat hiervoor bijzaken waren die ‘tussendoor’ werden gedaan, zoals afwassen, klussen en boodschappen doen, veranderden in ‘core-business’. Natuurlijk werd de shock verergerd doordat er nauwelijks continuïteit bestond tussen mijn oude leven en dit nieuwe bestaan; we waren ook nog eens verhuisd. Alleen een paar vrienden en mijn gezin waren gebleven.

Wat een vreselijke uitvinding is het pensioen… Ik voelde me een boom die rigoureus was omgehakt en lag te snakken naar adem. Mijn vitaliteit had flinke schade opgelopen na een knieoperatie en ik kwam 15 kilo aan ronde verhuizing naar het nieuwe huis.. Mijn Titanic had schipbreuk geleden en een nieuw schip zou ik door mijn leeftijd niet meer kunnen krijgen. En nu 68 jaar met als enige zekerheid de dood… Zolang ik werkte was de dood een mogelijkheid nu een onvermijdelijkheid. Per jaar gingen minsten twee gepensioneerde collega’s dood. Toen ik werkte was dat er maar 1 per 10 jaar?

Hier was ik niet op voorbereid… Ik wist niet dat het gemis van de studenten, de collega’s en de school zo erg zou zijn. Het was alsof ik de geliefde waar ik 30 jaar lief en leed mee gedeeld had mij aan de dijk had gezet. Op een overigens zeer vriendelijke en zelfs dankbare mannier. Het was mooi geweest maar ik was nu toch echt overbodig. Rauw&Rouw.

Bron: https://www.steunbijverlies.nl/index.php/duale-benadering

Ik stapte een wereld binnen die ik niet kende en niet wilde… Ik verzette mij en sprak mijn gemis uit. Dat had ik beter niet kunnen doen… “Dit wist je toch?” Alsof dat een troost zou zijn bij het verlies van een partner… “Je kan toch altijd nog…?” Alsof een nieuwe vriendin alles zou oplossen; als die al te vinden zou zijn. Alsof die zo voor je klaarliggen… Ik merkte ook dat opmerkingen over ‘vrijwilligerswerk’ of ‘de kerk’ e.d. mij in het verkeerde keelgat schoten. Om vervolgens het verwijt te krijgen dat ‘je niet geholpen wilt worden’. Plus de fundamentele vraag of je tot je dood zou willen/moeten doorwerken?

Nee ik was een levensfase binnengegaan waar het oude ik/zelf niet meer werkte en het nieuwe zich nog niet had aan gediend. Als ik had moeten solliciteren voor mijn pensioen was ik niet door de selectie gekomen vanwege gebrek aan de juiste competenties en ambities. Pensioenongeschikt ben ik… Ik vind dit alles prachtig verwoord in een nieuw boek van Frits de Lange: Eindelijk volwassen. Een boek over de ‘tweede levenshelft’. Nee ik kon tot nu toe geen aantrekkelijke en/of wekende perspectieven vinden. Geen van de geboden opties vond ik aantrekkelijk of overtuigend.

Er zijn voor mij in onze cultuur geen aantrekkelijke en/of inspirerende beelden voorhanden(pag. 9). De wandelende, reizende en/of tuinierende bejaarde trekt mij niet. En rust roest toch? De oppasopa is geweldig maar vervuld mijn leven niet. Het ontbreekt mij niet aan hobby’s en vrienden maar zij geven geen echte vervulling aan mijn onbestemde verlangen? Dit wil ik niet maar wat dan wel? De weg terug is er niet. Nee mijn ‘mindset’ die gebouwd was op zinvol werk en een maatschappelijk belangrijke functie (docent/trainer HRM aan het hbo) is voor pensioen volledig onbruikbaar. Ik ben veranderd in een huisman ‘zonder beroep’.

Totaal onvoorbereid stappen we in de namiddag van het leven. Erger nog, we doen dat vanuit de valse vooronderstelling van de waarheden en idealen die ons tot dusverre van dienst zijn geweest. Maar we komen de namiddag van het leven niet door op grond van het programma van de levensochtend; want wat ’s ochtends geweldig was, stelt ’s avonds weinig voor, en wat ’s ochtends als waarheid gold, blijkt ’s avonds een leugen. (citaat van Jung in Frits de Lange)

Photo by Hoach Le Dinh on Unsplash

The sun is beginning to shine on me
But it’s not like the sun that used to be
The party’s over and there’s less and less to say
I got new eyes
Everything looks far away
Highlands; Bob Dylan

Waar ik dus tot nu toe in mijn leven goed mee uit de voeten kon werkt hier niet meer… Op zich heb ik die ervaring wel vaker opgedaan maar nu is dat toch anders. Nu is mijn maatschappelijke rol/identiteit ontwricht geraakt. Eentje die ik vanaf mijn studententijd had op- en uitgebouwd. Docent, trainer, consultant, retraitebegeleider, geestelijk begeleider en (medewerker) in allerlei beleidsmatige projecten. Met vrijwel geen van de daarin ontwikkelde competenties kan ik meer uit de voeten. Mijn hele CV kan in de prullenbak. Deze levensfase vraagt om heel andere competenties. Ik zal ook een geheel andere ‘positie’ moeten innemen t.o.v. de mijn omringende werkelijkheid… Ik bevind mij in liminaal gebied en ik weet niet wat er op mij toekomt. Wat was is niet meer maar nu; hoe verder? Het oude achter mij latend zal het gaan om een diepe existentiële ‘omvorming….‘. Moet ik voor het eerst van mijn leven het stuur uit handen geven? Of minimaal die illusie loslaten? Het voelt in ieder geval heel ongemakkelijk…

Blijf niet staren op wat vroeger was.
Sta niet stil in het verleden.
Ik, zegt Hij, ga iets nieuws beginnen
het is al begonnen, merk je het niet?

(Wordt vervolgd)

En hier een leuke serie over ouder worden; dit deel sluit hier in ieder geval naadloos op aan.

9789492183149_front527x840

In therapie (4); De Ander… (sorry; te lang)

Is there anybody we can see? Bob Dylan

Als je mijn andere blogs hebt gevolgd weet je inmiddels hoe de hechtingstheorie van Bowlby een eyeopener voor mij is geweest. Hierin is het de ‘stronger and wiser‘ ander, die fungeert als Safe Haven en Secure Base , van levensbelang. Onmisbaar vanaf de conceptie en de eerste twee jaren van onze ontwikkeling maar ook later in onze relaties en in therapie. Ik (her)vond hierin inzichten die ik eerder had gehoord. Denkers die het levensbelang van de relatie / de ander hadden doorzien. Zij gaven het primaat in ons bestaan niet aan het individu/de autonomie maar aan de relatie. Daar wil ik in dit blog iets dieper op ingaan en ze met elkaar in verband brengen.

Martin Buber: Ich werde am Du

MartinBuberIn mijn studententijd (1973-1980 kwam ik hem al tegen. Mijn hoogleraar Klinische Pedagogiek Rob Lubbers ontwikkelde een ‘dialogische’ pedagogiek waarbij hij gebruik maakte van het denken van Martin Buber. Het ‘Ich werde am Du‘ werd voor mij een mantra van het belang van de relatie. Niemand wordt zonder de ander. Pas in de dialoog leef ik; of nog sterker, kom ik tot authentiek leven (“Der Mensch wird am Du zum Ich”). Het aangezicht van de ander die mij echt hoort, ziet en zegent wekt mij tot leven. Met-het-licht-van-jouw-ogen-...-zegen-mij-Jan-van-Kilsdonk-9064160376Ik hoorde dit belang in zijn college’s en voelde iets daarvan in mijn vriendschappen. Ik kwam deze essentie later tegen in de theologie in de vorm van het Joodse leerhuis maar ook in de titel van een prekenbundel van Pater van Kilsdonk. 9789061316008_w215Wederkerigheid is de grondtoon van het bestaan die gekwalificeerd wordt door welwillende bejegening, echte ontmoeting; die zelfs religieuze dimensies heeft. De boeken van Martin Buber kregen dan ook altijd een prominente plek in mijn boekenkast. Zijn denken was voor mij een sleutel tot een geheim: wij zijn dankzij relatie/ontmoeting. Aan deze dialogische Ich-und-Du wijze van verhouden worden wel ‘kwaliteitseisen’ gesteld; het zet zich af tegen de instrumentele/’gebruikende’ Ich-Es wijze. Deze dialogische wijze van ontmoeten is zelfs grondleggend voor zijn pedagogisch denken. We komen bij hem trouwens al het volgende woord ‘bevestiging’ tegen. Niet toevallig natuurlijk. Het zou zeer goed kunnen zijn dat Terruwe het woord aan hem heeft ontleend?

Anna Terruwe: Bevestiging

Anna_Terruwe-4“Het is ‘in het hele zijn’ tegenover de ander uitdrukken; jij mag zijn zoals je bent (in actu), om te kunnen worden, die je bent (in potentia), maar nog niet kunt zijn. En je mag het worden op jouw wijze en in jouw uur”

FsM4AQTJWXvyumnvvk0SIk denk niet dat er veel mensen zijn die haar nog kennen. Zelf heb ik bijna al haar boekjes nog. Ik stuitte op haar, later in mijn studententijd nadat mijn leven (innerlijk) steeds meer gekleurd werd door mijn schuldgevoelens en angsten. Veel van haar boekjes zijn niet meer te verkrijgen. Er is een stichting aan haar gewijd en de Radboud Universiteit reikt jaarlijks een scriptieprijs uit (relatie-instrument-van-genezing). In de VS zijn er nog een paar mensen die nog aandacht aan haar besteden. Dat ik mezelf herkende in haar omschrijving van de ‘frustratieneurose‘ was de aanleiding, maar wat mij in haar vooral raakte was haar omschrijving van de genezing langs de weg van de ‘Bevestiging‘. In deze relationele bejegening wordt (hier vooral in de therapeutische context), verbaal en non-verbaal maar vooral affectief, de volgende ‘boodschap’ aan je gecommuniceerd: “Je mag zijn wie je nu bent en je mag worden wat je nog niet bent maar dan wel op jouw tijd en wijze…”. Dit was zalf voor mijn ziel… Ik wist dat ik deze bevestiging gemist had; in ieder geval was hij nooit tot mij doorgedrongen en/of door bepaalde ervaringen overruled. Hier was de kern: ik genees aan de ander; mits deze ander natuurlijk in staat is om deze bevestiging te geven. Ook hier weer dus de gedachte dat ik mijn bestaan/zijn geschonken krijg van de ander. Zonder deze bevestiging door die ander kunnen wij niet zijn…

1a Carl RogersCarl Rogers: De therapeutische grondhouding

“When a person realizes he has been deeply heard, his eyes moisten. I think in some real sense he is weeping for joy. It is as though he were saying, “Thank God, somebody heard me. Someone knows what it’s like to be me”   Carl R. Rogers

Vanaf mijn studententijd heb ik mij (gedeeltelijk dus ook uit noodzaak/liefhebberij) in mijn vak als trainer ook beziggehouden met therapieën. Uiteraard kwam ik daar de persoon van Carl Rogers tegen. Hij stelde een paar eisen aan de therapeut in de omgang met de client die ik tot op de dag van vandaag blijf tegenkomen in de therapeutische literatuur:
a0f910ff3da58955bc4b0b67927094f6> unconditional positive regard / onvoorwaardelijke acceptatie
> empathisch luisteren en reageren
> authentiek zijn van de therapeut in de relatie
Ik voeg daar de psychoanalytische eis van ‘gleichsschwebende Aufmerksamkeit‘ aan toe en ik had zo een rijtje van concrete waarneembare wijzen van optreden in (therapeutische) relaties die ik in mijn trainingen zo kon meenemen. In deze voorwaarden zag ik iets geoperationaliseerd van de vorige twee denkers/doeners. Overigens vertaalde Rogers deze grondhouding ook naar het onderwijs. Dat hier nog veel meer over te zeggen is moge duidelijk zijn.

John Bowlby: Hechtingsleer

Eigenlijk kwam ik John Bowlby pas recent tegen (voor de links: zie eerste alinea). Ik dacht dat ik getraumatiseerd was en las veel over trauma-therapie. Langs die weg stuitte ik op zijn inzichten… Wat mij in de eerste plaats zo opvalt aan Bowlby en zijn leerlingen is het ongelooflijke belang dat zij toeschrijven aan de hechting voor de ontwikkeling van het kind vanaf de geboorte (zelfs van voor de geboorte) en gedurende het hele leven. Een wezenlijk deel van ons ‘systeem’ is volgens hem gericht op het zoeken en vinden van een veilige haven en een steunende en stimulerende uitvalsbasis om te kunnen exploreren(=hechting & care-syteem). Zie daarvoor alleen al de aangrijpende reacties van een kind in het filmpje ‘Still Face‘. Het gaat daarin niet alleen om ‘veilige verbinding’ maar ook om een ‘uitnodiging tot autonomie’; in ieder geval om een verbondenheid en welwillendheid van de ander hier tegenover. Het vraagt geen perfecte hechtingsfiguren maar ‘good enough’ bejegening en bij de onvermijdelijke ‘disruptions’ om herstel. Gaat dit structureel en/of langdurig mis dan ontstaan i.p.v. een veilig hechtingssyteem allerlei onveilige systemen met hun daarbij horende gedragssytemen (working model). Er ontstaan voor de omgeving allerlei moeilijk verstaanbare overlevingsstrategieën van vermijding, afwijzing en/of agressie. “Jij zoekt alleen maar ruzie..”; zoals mijn vader tegen mij zei. Toen snapte ik daar natuurlijk niets van want ik bedoelde het tegendeel… Mijn inmiddels overleden jongere broer zag deze emotionele chaos met verbijstering, angst en wanhoop aan, liggend op de bank, of later teruggetrokken op zijn kamer met de benodigde drank.

Wat wordt er nu gevraagd van het ‘caregiving system’ (George & Solomon 2008 Handbook_Caregiving chapter)? Wat moet die ander ‘doen’, wil zij/hij een veilige haven en een uitnodigende basis zijn. Het gaat hier om een zeer subtiel interactief gebeuren waarbij het gedrag van de een(veiligheidzoekend) het gedrag van de ander oproept(caregiver) en waarbij de ander zich afstemt op dat gedrag en zelfs bij momenten overstijgt. De caregiver 9200000030096787kijkt door het negatieve buitenkantgedrag heen en zien en hoort het verlangen daarin. Maar doet bij momenten ook uitnodiging om anders op te treden of om op avontuur te gaan. De volgende ‘typeringen’ van dat caregiving gedrag kwam ik in de literatuur steeds weer tegen: attentive & sensitive & attuned & responsive & emphatic & inducing security, autonomy, exploration and creativity. Zij reageert dus positief, interactief en afgestemd op het nabijheidszoekend gedrag van de ander. Dit is overigens bij volwassenen niet anders… Het gaat daarbij dus niet alleen om het zoeken van geborgenheid/veiligheid  en verbinding maar zeer nadrukkelijk ook om de ondersteuning van de zoektocht naar individuatie en autonomie.

9200000005399520Een zeer recente variant van deze hechtingstheorie voor volwassenen is natuurlijk het boek van Sue Johnston; in Nederland ondersteund door de therapeutisch school EFT. De focus is daarbij op emoties en het vinden van verbinding in de relatie. 51o7Z0pu81LDe moraal is dat de meeste emoties in de relatie te maken hebben met het verbinding zoeken maar dat vaak het daarbij toegepaste gedrag niet altijd begrijpelijk en effectief is. Je eigen en andermans ‘patronen’ daarin leren verstaan is de focus van de therapie. Je emoties brengen je op je spoor van het naar verbinding zoekend verlangen. Deze inzichten zijn verwant aan transformerende kracht van emoties in de relatie zoals je die tegenkomt bij Diana Fosha.

De relationele psychoanalyse

41Q6-WBFjML._SX331_BO1,204,203,200_Min of meer parallel aan mijn ontdekking van de inzichten van John Bowlby en zijn leerlingen over het levensbelang van veilige hechting kwam ik een aantal psychoanalytici tegen die, vanuit de inzichten rondom traumaverwerking, zelfs spraken van een paradigmatische verandering in de psychoanalyse. Allan Schore is daarin voor mijn gevoel nogal een spil. Zijn nieuwe inzichten, op basis van o.a. hersenonderzoek, over het primaat van de emoties t.o.v. cognitie, het essentiële belang van de rechter hersenhelft in de therapeutische communicatie en de wortels van ons worden en zijn in de intersubjectiviteit waren baanbrekend. Vooral in relatie tot de dominantie van de cognitieve therapieën kun je zeker spreken van een revolutie (Neuropsychotherapist-6) in de wereld van therapie. Affect-regulation-systemsMin of meer tegelijkertijd ontstonden ook heel nieuwe begrippen als ‘affectregulering‘ en ‘mentaliseren‘. Zelfs binnen de hersenonderzoekers groeit de overtuiging dat “we are wired to connect“. 9200000025773735Al deze nieuwe inzichten ontstonden overigens nadrukkelijk in de directe buurt van het denken over de hechtingstheorieën van Bowlby. Voor mij fascinerende literatuur(Interpersoonlijke Neurobiologie (Geuzinge)). 9200000055981658De traumatiserende en beschadigende impact van destructieve relationele (attachment) ervaringen, die zelfs invloed hebben op de hersenontwikkeling rondom emotie- regulering en mentaliseren… Maar ook de genezende en herstellende werking van een heilzame intersubjectiviteit in de therapeutische relatie waren inzichtgevend en hoopgevend voor mij. Wie weet schrijf ik later nog eens een blog over de rol van intuïtie, rechter hersenhelft en het niet-talige-rechterhersenhelft-bewustzijn daarbij (vroeger het onbewuste?).

Wat wil ik hier nu allemaal mee zeggen?

Ik wil het ongelooflijke belang van de ander aantonen voor de wording, ons bestaan en onze verdere ontwikkeling van wie wij zijn. De inzichten van Marin Buber, Anna Terruwe, Carl Rogers en veel later John Bowlby met zijn hechtingstheorie hebben mij op dit spoor gezet. Zij hebben mij ook duidelijk gemaakt dat er hoge kwalitatieve eisen worden gesteld aan de bejegening door die ander. Die bevestigende, levenwekkende, veilige ontmoeting is niet vanzelfsprekend maar is wel van levensbelang. De ander geeft ‘mijn zijn’ op een dynamiserende wijze aan mijzelf terug waardoor mijzelf ontdekt maar ook uitgenodigd wordt meer te worden dan dat (Fonagy/ affectieve containment). Een heel subtiel ‘spiegelen’ die uitnodigt tot dynamisch anders zijn. Het gaat daarin om het instandhouden van het subtiele spanningsveld/de paradox van verbondenheid en autonomie; veiligheid en exploratie. Een heen en weer tussen ‘Haven’ en ‘Base’. Natuurlijk beschikken de meesten van ons over meerdere verwarrende, verstorende  en destructieve voel/doe/denk modellen waarin we met onszelf en/of de ander negatief aan de haal gaan. En daarmee en/of de exploratie en/of de veilige relatie teniet doen. De gezondere delen van ons zouden deze stoorzenders moeten identificeren, bevragen, verhelderen, herzien en transformeren. Zodat een ieder van ons weer in die veilige en exploratieve modus terechtkomt. Vriendschap, liefdesrelaties, trainingen en therapie zijn als het goed is vruchtbare bodems hiervoor. Maar ik denk dat ‘volwassenwording’ ook inhoud dat je in jezelf, voor jezelf die ‘ander’ wordt. Dan hebben we het o.a. over zelfcompassie. Dan zijn bevestiging, affectregulering en mentaliseren een deel van jezelf geworden. Dan heb je je die bejegening ‘eigen’ gemaakt. Maar nog veel meer gaat het er ook om dat ik ‘die ander’ zal zijn voor de ander. Voor mijn partner, de kinderen, vrienden en de vreemdeling op mijn pad. Soms denk ik wel eens ‘had ik dit maar eerder geweten’.

broadside3Waar ik nog wel naar op zoek ben is de vraag of religie, religieuze ervaringen en spiritualiteit ook hiervoor een voedingsbodem zouden kunnen zijn. Het verwondert mij dat ik hier maar weinig actueels over vind. Klassiek ken ik de typering van religie als ‘comfort and challenge‘ maar dat was dan weer weinig individueel/spiritueel en pastoraal uitgewerkt. Bij zowel Martin Buber als bij Anna Terruwe vind je die religieuze/goddelijke dimensie nadrukkelijk wel aanwezig. Etymologisch is er trouwens ook een verband tussen het woord religie en verbinden(re-ligare). Maar kan ‘god’ die veilige haven en die stimulerende bron en context zijn? In symbolen, rituelen, teksten en ‘de ander’/de communiy? Zelf denk ik zeer nadrukkelijk van wel maar vanzelfsprekend is dat niet. Er zijn bijvoorbeeld maar weinig ‘moederlijke/tedere‘ godsbeelden. Het zou wat mij betreft wel eens een essentieel onderscheid tussen gezondmakende en ongezonde religie kunnen zijn? Zouden de inzichten van dit blog nu voorwaardelijk zijn aan Deel 3? Ik denk een beetje van wel… Ik denk dat de ander nodig is om op jezelf te kunnen zijn. In ieder geval op de weg daar naar toe.

P.S. Bij het opruimen van de zolder dezer dagen vonden we een doos met brieven terug uit onze verkeringstijd, mijn jeugd en studententijd. Uit mijn (wanhopige) brieven bleek welk een ‘neuroot’ ik was in die tijd (ben?). Wat een vreselijk ingewikkeld/verscheurd gevoelsleven; zowel in relaties als in mijn ‘geloofsleven’. Het is pijnlijk om te zien hoeveel ‘werkelijkheidswaarde’ ik aan ze toekende; hoe serieus ik ze nam. Het is een godswonder dat ik nooit opgenomen ben geweest en dat Gerda toch met mij getrouwd is…

Dit is het slot van 4 delen ‘In Therapie’. Deze blogs zijn tevens opgedragen aan Piet van Roest mijn psychiater vanaf 1999 tot nu toe. Wie weet is hiermee zijn werk aan mij ook min of meer afgesloten… Dank je Piet!

Deel 1
Deel 2
Deel 3

Geen depressie, geen angststoornis maar hechting was en is mijn probleem?

9781462525546Deze ontdekking had ik natuurlijk veel eerder moeten doen. Dat had me heel veel momenten van diepe ontreddering en verwarring gescheeld; ook voor mijn vrouw.

Wat waren dan de problemen? Ik denk dat ik tot mijn puberteit vrijwel geen positieve herinneringen heb. Rond mijn 15 vond ik vrienden en een ‘ongelukkige verliefdheid’ die veel voor mij betekenden. Voor het eerst van mijn leven haakte ik naar buiten in de verwachting van de grote liefde en vond ik vrienden die mij leuk vonden. Rond mijn 21 vond ik god/jezus maar daarmee begonnen ook de echte problemen. Een vreselijke, voor mij onbegrijpelijke, ingewikkelde innerlijke/emotionele ‘huishouding’ die mij van ’s morgens vroeg tot diep in de nacht in de greep had. Angsten & haatgevoelens & afweer & schuldgevoelens & wanhoop wisselden elkaar af of liepen door elkaar heen. Existentieel en religieus. Toen ik mijn vrouw leerde kennen was er sprake van een vreselijke bindingsangst. Op de een of andere wonderlijke wijze kon ik mijn werk goed doen, werd ik een niet onaardige partner en vader en was ik een best wel leuke vriend(kwam wel in 2000 voor 40% in de WAO terecht). Maar de demonen verdwenen niet. Eerst dacht ik dat het depressies waren maar na een bezoek aan de psychiater hielden we het op een angststoornis. Dit leidde tot een redelijk succesvolle psychotherapeutische behandeling van meer dan 5 jaar.

Wat is dan de nieuwe ontdekking? In 2012 maakte ik het redelijk goed en ik ontwikkelde grootse plannen voor mijn oude dag: ik wilde gaan promoveren op de wanhoop.PROMOTIEONDERZOEK (def) Was het het gebrek aan expliciete steun, was het de denigrerende opmerking van een vriend? Ik weet het niet maar plotseling ging ik vreselijk onderuit. De vreselijke angsten kregen zelfs een compulsieve dimensie en ik verkeerde weer in een diepe wanhoop en er kwam niets meer uit mijn vingers. Ik  verbrak vriendschappen en ging opnieuw intensief in therapie. Bij toeval zag ik de film ‘Tree of Life’ met daarin een scenes van een jochie dat in een destructieve interactie terechtkwam met zijn vader en zijn omgeving. Ik stikte bijna in mijn emoties; dit was ik… Maar nu wilde ik dat kind eindelijk gaan begrijpen en kwam al studerend terecht bij de hechtingstheorieën van Bowlby. Binnen een jaar had ik bijna alles gelezen over (onveilige) hechting, emotieregulatie en mentaliseren. Eindelijk vond ik een ‘theorie’ die al mijn ervaringen vanaf de zwangerschap tot nu toe in een samenhangend en te begrijpen verhaal onderbrachten. Al die diepe existentiële wanhoop vol schuld en doem en de diepe ontredderende mislukte interacties met mijn vrouw kon ik nu ‘plaatsen’. Zelfs de diepe religieuze crises, schuldgevoelens en machteloosheid vonden hun plek hierin. (Zie ook a b c)

Ik heb nu een kapstok voor de emoties waarmee ik opsta. Ik begrijp iets van mijn ontreddering waarin ik terechtkom als er iets ‘misgaat’ tussen mijn vrouw en mij. Of tussen mij en mijn vrienden/familie. Het ongelooflijk diepe verlangen naar die ‘Safe Haven’ en ‘Secure Base’ dat mij dreef. Hoe ik die, als volwassen man, niet buiten mezelf maar in mezelf moet zien te vinden. ‘I guess it’s up to me‘(Bob Dylan) en dat dan op een niet cynische manier. Ik zie/voel iedere keer ‘de vrucht die niet gewenst was’, de baby die niet uit z’n bedje werd gehaald, de peuter die niet getroost werd, het kind dat het maar niet goed kon doen, het jochie dat met zeer grote regelmaat in elkaar geslagen werd, dat het grootste deel van de tijd alleen op zijn kamer doorbracht en gewoon vergeten werd, de puber waarvan mijn vader zei dat hij nog nooit een dag plezier van had gehad… Alsof ik voor zijn plezier geboren zou moeten zijn… Begrijp ik nu meer van Peter, van mijn zussen, van mijn ouderlijk gezin?

Het is eigenlijk schokkend om te ontdekken hoe ik in een vertekende werkelijkheid heb geleefd en nog leef. Mijn heftige ‘needs and vulnarabilities’…; de ‘distorted facts’ over mezelf en de ander. ‘Working models’ noemen ze dat, die heel mijn belevingswerkelijkheid inkleuren en die het gevaar lopen mijn handelen te sturen. Ik denk te ‘weten’ hoe mijn/de wereld in elkaar steekt. Eigenlijk ben ik, als het om relationele en spirituele intimiteit gaat, permanent ‘in de war’. Ik zie, voel en hoor dingen die er niet zijn; spoken en demonen van binnen en van buiten. Daarom is het bijbelverhaal van de ‘man tussen de graven’ en Jezus zo’n metaforisch sleutelverhaal voor mij. Met mij is geen fatsoenlijk gesprek te voeren. Het ‘craving’ naar veilige hechting en de vermijding van elk contact zijn als een permannte wisselstroom aanwezig in mij; ze strijden zelfs om voorrang. Voor hetzelfde geld was ik in een klooster terechtgekomen (ik denk alleen dat ze me er niet zouden hebben toegelaten..).

Maar het is minstens zo schokkend voor de mensen om mij heen; vooral voor mijn vrouw. Als mensen naar ons huwelijk vroegen was dat van mij (zo nu en dan) een hel en voor haar ‘goed…’. Ik zie nu in dat zij geen bron/oorzaak was van mijn ellende maar dat onze ‘disruptive interactions’ voor mij een trigger… Een pijnlijke her-innering van vreselijke tijden.

Een verademing om mezelf weer iets beter te begrijpen…; en (een klein beetje?) ook opgedragen aan mijn vrouw…

Nobody said it was easy (Sheryl Crow)
No one ever said it would be this hard (Coldplay)

In therapie (3) ‘Be-Vindplaats’ van ‘Gd’

“Is there a place we can go?” 

Dia1Nu restte mij de vraag nog: waarheen? Waar moest ik in al die ‘turmoil’ naartoe? Is er een plek, iemand, een ruimte waar ik naar toe kan gaan? Ik had de 5 modi beschreven/getekend als cirkels in de rondte in mijn dagboek. Moest ik mij verdiepen in mindfulness zoals mijn vrouw en mijn therapeut suggereerden? Op de een of andere manier kreeg ik daar geen affiniteit mee. Ik vond het te ‘afstandelijk’, te ‘gedissocieerd'(natuurlijk te kort door de bocht!). 1001004002726626Voor mijn gevoel stond ik er dan teveel naast/tegenover en niet genoeg middenin en te weinig er ‘doorheen‘. Hoe kon ik mij goed verhouden hiermee? Waar ben ik ‘Zelf’ in dit alles? Ik wist dat geen van die 5 stemmingen mijn ware Zelf konden zijn. Daarvoor waren ze of te negatief of te voorbijgaand van aard. Alles gaat voorbij, niets werkt, niets is blijvend. Alles is een voorbijgaande configuratie van situatie, moment, handeling en stemming. Achter alles staat een komma, Maar:

Is there a place we can go,
Is there anybody we can see?                 Bob Dylan

Eind september (28-29?) gebeurde er iets waardoor het weer ging stromen… Op de een of andere manier wist ik dat ik er ‘middenin’ moest zijn. Nu was het niet voor het eerst dat ik die kant op werd gestuurd, maar toch. Het is niet ‘buiten’ of ‘ergens anders’ of ‘niet dit’ of ‘wel dat’ of ‘boven’ of ‘beneden’ of ‘omheen’. Hoe kon ik hier ‘middenin’ zijn zonder ‘erin-op-te-gaan’? Want erin-op-gaan’ was ‘verzuipen’. Of moest ik erin-verzuipen; sterven…? Maar laat ik niet vooruit lopen op de feiten. Ik maakte een tekening met daarin een ‘kern’/’plek’/’ruimte’/’midden’. Het was een spontane ingeving (heeft volgens mij ook te maken met mijn nogal ‘exacte’ inslag; ik wil visualiseren/schematiseren).Dia1 In die middenruimte schreef ik wel meer dan 40 typeringen…Dia1

51T59TmD0FL._SX331_BO1,204,203,200_60Natuurlijk is die lijst van typeringen van de kern heel persoonlijk. En ‘natuurlijk’ is die lijst christelijk ingekleurd. Maar waarom wil ik mijn therapie voorzien van zo’n mystiek/spiritueel perspectief? Ik geloof dat dat niet anders kan & mag. Het gaat niet zonder. Hier is in de V.S. veel over geschreven en de KSGV in Nederland/Belgie houdt zich daar zeer nadrukkelijk mee bezig. Waarbij ik er van uit ga dat er ook een atheïstisch spiritueel perspectief is. Op basis van mijn levens-/leerweg kan ik het ‘karakter van mijn plek’ aan de hand van een paar beelden typeren. Beelden die voorlopig een ‘eenzaam’ kenmerk hebben. Op de rol van ‘een ander‘ kom ik nog terug. In dit blog heeft dat ‘midden’ een sterk individueel karakter. maar ik wil die plek wel in een bepaald licht & perspectieven zien…

Prefrontale cortex

Ik moet natuurlijk heel nuchter beginnen. In de allereerste plaats is dit ‘midden’ het domein van de prefrontale cortex. Dat is het deel van onze hersenen welke een cruciale rol speelt in onze emotionele huishouding en zelf-bewustzijn. natuurlijk moet ik hierbij ook de rechterhersenhelft als ‘woonplaats’ van het impliciete zelf. Zij maakt vooral gebruik van ‘beelden’ en niet van ‘taal’. Je zou het de cockpit kunnen noemen van waaruit wij mentaliseren en onze emoties reguleren. De eerste drie jaar van onze ontwikkeling en later in de puberteit krijgt dit deel zijn grootte, vorm en functie. 41Q6-WBFjML._SX331_BO1,204,203,200_Stress en hechtingsproblemen hebben in die periodes (inclusief de zwangerschap) een desastreuze invloed op de ontwikkeling daarvan. Hier hebben we het ook over het ‘onbewuste impliciete zelf’ welke huist in de rechterhersenhelft. Er is op dit moment een zeer belangrijke stroming  die de psychotherapie een sleutelrol toebedeeld in het herstel van die innerlijke huishouding/zelfregulering. In een heel groot deel van de psychopathologische aandoening speelt dit deel (rechterhersenhelft en de prefrontale cortex) van de hersenen namelijk een sleutelrol in het ontstaan en herstel daarvan. Als ik dus in dit blog allerlei religieuze metaforen een rol laat spelen moeten zij 9200000005537338essentieel zijn of in ieder geval een substantieel bijdrage leveren aan het herstel van dit fenomeen. Ja, ik geloof dat religie, als het goed is, een positieve bijdrage levert aan heelwording van de mens maar dat is verre van vanzelfsprekend. Overigens bevind zich hier de essentiële bijdrage van mindfulness / awareness aan de heelwording van de mens. Die acht ik inmiddels meer dan voldoende bewezen. Dat betekent dat alle onderstaande bijdragen ook een beetje mindful zullen moeten zijn.

(Tevens is dit het domein van het (ware) Zelf; de hof van de ‘wording’ van onze ‘identiteit’. Maar dat vraagt een geheel eigen blog)

De cel

NNVG8726In de eerste plaats heeft mijn ‘midden’ binnen spiritualiteit het karakter van ‘de cel‘. De plek waar je (ver)blijft. Je loopt niet weg; er is toch geen ontkomen aan. ‘Dat wat is’. Hier-en-nu. Ik was deze metafoor al tegengekomen bij de woestijnmonniken en later, in een andere vorm, in Zen. Je neemt geen wijk van jezelf en je omstandigheden. Je vlucht niet. Voor mij het meest scherp verwoord in relatie tot de wanhoop door Ton Lathouwers. Dus geen verzet meer tegen mijn stemmingen maar er middenin gaan zitten. ‘Houdt uw hart in de hel‘. Mijn stemmingen zijn heel reëel: ze hebben een fysiologie en bijbehorende verhalen. Ze hebben een grond/oorsprong.  Weglopen heeft geen zin. Ik kan ze alleen in de/onder ogen zien. Het heeft het karakter van een vurige oven die jou alleen niet verbrandt. 41K4qxzIdbL._SX324_BO1,204,203,200_Zitten/Zazen en rustig ademhalen. In de fysiologische zin gebeurd er dan echt wel wat met je! Het gaat voorbij; de bui trekt over. Ik kwam deze aanpak ook tegen bij Centering Prayer. In deze grondhouding verwelkom en omarm je alles wat van binnen uit in je opkomt. Je gaat de ‘confrontatie’ niet uit de weg maar verwelkomt hem/haar binnen in je cel. Je bent een lieve moeder/therapeut voor jezelf. De Trooster. Het is ook de plek van loslaten en overgave.

Omvorming / Schepping

Je kan deze chaos in jezelf laten zijn/gebeuren omdat je weet dat dit de weg/plek is van de omvorming. Langs deze weg word je gemaakt. God is aan deze plaats; zij is heilige grond! Kees Waaiman geeft aan dit moment vele woorden maar voor mij is dit maar een ding: wording/genesis/schepping. Dat kost tijd maar eindigt in ‘het is goed; zeer goed’. All shall be well. Dit geeft aan die plek het karakter van geduld. Het uithouden. Gelovig zonder te weten waar het op uitdraait of dat het in jouw ogen goedkomt. Maar je vertrouwd wel op een Geheim dat werkt. Het komt namelijk heel vaak niet goed. Een regenboog temidden van het kwaad. Het lied van de Schepping is geen verhaal over hoe het ging maar is iets waar wij midden in staan. De zesde dag gebeurt nu aan mij.

Godsgeboorte

51JcyEb+TqL._SX324_BO1,204,203,200_Deze invalshoek heb ik van Meister Eckhart geleerd. Natuurlijk kan ik dit niet in 1 alinea weergeven. Ik heb ooit onder leiding van Welmoed Vlieger de vier Godsgeboortepreken gelezen. Kern hierin is de realisering van de godsgeboorte in ons. Die er overigens allang is… Eckhart gaat daar heel ver in. Langs de weg van de ‘Gelassenheit‘, de ‘Abgeschiedenheit‘, het niets weten, niets kunnen, niets hoeven, niets doen vindt die godsgeboorte in ons plaats. In zijn beelden gesproken is het ‘midden’ dan de stal van Bethlehem, Golgotha en het open graf. Alles is opgenomen in die beweging! In zijn taal wordt dit midden ‘Seelengrunt’. Daarmee krijgt deze plek een hoogte, diepe, breedte en dynamiek die de kern is van alle mystiek. Deze plek, dit midden krijgt dat een heel andere glans en perspectief waarmee/-door alles gekleurd gaat worden. Gerelativeerd; in relatie (=religie) gebracht. Een prachtig ‘mensbeeld‘. “He not busy being born is busy dying”

Sophia

41PCtpbtMHL._SX332_BO1,204,203,200_Voor mij heeft deze invalshoek alles met ons godsbeeld te maken. Ik geloof dat in die kern onze godsbeelden ook zwaar moeten worden bijgesteld. En daarmee ons zelf- en wereldbeeld. Vanuit het perspectief van Vrouwe Wijsheid/Sophia worden in ieder geval twee aspecten bijgesteld. Of zelfs getransformeerd. In de eerste plaats het dominante ‘transcendente’ godsbeeld. Een god boven en buiten alles. Er is een lange en rijke traditie die dat beeld aanvult en er een zeer immanent en intiem perspectief aan toevoegt (Augustinus: interior intimo meo superior summo meo). Een tweede correctie die hier wordt aangebracht is de aanvulling van het matriarchale beeld op het eenzijdig patriarchale beeld van god. 9200000043199594Hier komt een teder, inclusief, allesomvattend en ontfermend godsbeeld naar voren. Vooral het laatste boek van Ton Lathouwers is daar een prachtig voorbeeld van (een prachtig interview met hem: Je kunt er niet uitvallen).

hagiasophia-a2“Ontelbaar zijn de levende wezens, ik beloof ze allen te redden” de gelofte van de Boddhisattva

Ook over Ton Lathouwers heb ik al veel geschreven.

We vinden hier een ‘beeld’ van God waarin Hij/Zij maar op een ding bedacht is en dat is onze redding; iedereen en allesomvattend. En dat Hem/Haar dat nog lukt ook. Er is geen ontkomen aan.  Over Sophia bij Thomas Merton heb ik al eerder geschreven.

 

Over een geheel ander perspectief op deze kern en hoe ons hiermee te verhouden gaat mijn laatste blog in deze serie: In therapie (4) Is there anybody we can see?

In therapie 2; emotionele cartografie

Zoals ik al eerder zei wilde ik mezelf nu eens echt gaan begrijpen. Wat is de oorzaak van mijn stemmingsstoornis? Wat was de oorsprong van mijn ‘bijzondere’ gedrag in mijn kindertijd en jeugd. Ik wilde inzicht krijgen in de diffuse negatieve onderstroom van m’n leven. De naargeestigheid van de verhalen in mijn hoofd/hart/(onder-)buik. Inzicht in mijn wanhoop.

Langzaam groeide er, aan de hand van de therapie en mijn niet te stuiten leeshonger, een paar inzichten waardoor ik nu kan  zeggen dat ik iets van de archeologie; structuur en dynamiek van mijn innerlijk leven ben gaan begrijpen.

Waarom ben ik niet die ‘vrolijke Frans’ geworden die ik misschien had kunnen zijn? Via literatuur over trauma kwam ik bij John Bowlby en zijn hechtingstheorie en hechtingsstijlen terecht. Ik doorzag eindelijk iets van het ‘afwerende’ gedrag van mij als kind en de ongelooflijke bindingsangst van mij als volwassene. Het was alsof de mist wegtrok en allerlei defensieve overlevingsstructuren en patronen aan het licht kwamen.

Via mijn werk kende ik al het stressreactiemodel van Fight & Flight & Freeze. In de literatuur over die hechting kwam ik voortdurend de ‘onveilige’ modus tegen. Goed gehechte kinderen kennen een Safe Haven en Secure Base. Als die vluchthaven en uitvalsbasis er niet is ontstaat er paniek/stress. Schokkend is dat om te zien in de opname van het experiment ‘Still Face’. Heb ik als baby vaak en langdurig verkeert in zo’n staat staat van pre-verbale radeloosheid?

Mijn vader was altijd aan het w(k)erk. Mijn moeder had 4 schoolgaande kinderen waarvan 1 ernstig ziek en drie kinderen in de luiers. Daar kwam nog eens de toen vigerende ‘theorie’ bij dat het goed voor hun longen was als je kinderen liet huilen… De buren vroegen zich af waar dat bonkend geluid ’s nachts vandaan kwam. Ik herinner mezelf heen en weer wiegend in de keuken neuriënd van ‘wat moet ik nou doe-oen’. Ik moet zo’n 3-4 zijn geweest? Een soort permanente staat van wanhoop?; Freeze?

Wat de laatste 15 jaar ook duidelijk is geworden aan de hand van het zich revolutionair snel ontwikkelende hersenonderzoek dat dit soort stemmingen van invloed blijken te zijn op de ontwikkeling van de hersenstructuur van de emotieregulering. De amygdala, de hippocampus, de prefrontale cortex, cortisol, het immuunsysteem, de hormonen (zoals serotonine en dopamine) enz. spelen een uniek en subtiel samenspel in het verloop en de regulering van de emoties. 51EF-OvP2SL._SX324_BO1,204,203,200_Bij geboorte is dit systeem nog niet uit-ontwikkeld en heeft het die veilige hechting nodig om dat systeem te optimaliseren. Later verbind zich dat aan taal en verhalen en ontstaat er een samenspel tussen de linker- en rechterhersenhelft. Stoornissen in de ontwikkeling van deze onderdelen (teveel of te weinig/te groot of te klein) en hun onderlinge dynamiek blijken betrokken te zijn bij allerlei emotionele stoornissen zoals depressie en angstoornissen(zie Sue Gerhardt).

Als gevolg van het lezen hierover kon ik steeds meer structuur gaan zien in mijn emoties. Er blijken allerlei ‘modi’ van emoties te bestaan. Ik sprak al over de stressreacties van Vechten, Vluchten en Verlamming. Ik kwam de modellen van Paul Gilbert, en Stephen Porges tegen. Ik zag bij Gilbert een onderscheid tussen drie modi/systemen: Drive, Soothing en Threat. Bij Porges een net weer even andere verdeling tussen de ‘toestanden’ van veiligheid, gevaar en levensbedreiging. Allebei hebben ze een dimensie van optimaal functioneren en polen van gevaar en verlamming. Alle dimensies hebben hun eigen configuraties in het autonome zenuwstelsel en niveau’s van  hormonen en neurotransmitters die de affecten reguleren(Window of affect Tolerance).

Aan de hand hiervan maakte ik mijn eigen 5 (is er een 6de play/spel modus?)modi model(5 Modi). Vijf fysiologische toestanden waarin ik zou kunnen verkeren. 666863788Vijf emotionele configuraties die in een samenspel tussen situatie, innerlijk verhaal en het emotionele brein mijn bestaan van dat moment kleuren. Ja; ik ben voor een heel groot deel mijn gevoel (Damasio). Ik kon nu vanuit een bepaalde positie (kom ik uitgebreid op terug in deel 3) in mezelf gaan bezien in welke emotionele staat ik verkeerde. Seeking(Secure Base), Soothing(Safe Haven), Fight, Flight of Freeze. Deze zijn natuurlijk niet absoluut van elkaar te scheiden en ze kennen allerlei overgangsgebieden en mengvormen maar ze zijn wel te onderscheiden.

Dia1

  • Soothing / Rust / Safe Haven / Geborgenheid / Relaxed / overgave / + / authentieke zelf
  • Seeking / Drive / Flow / actief / Secure Base / Exploratief/ toewijding / + / authentieke zelf
  • Fight / vechten / aanval / woede / Hyperarousal / – / gekwetst zelf
  • Flight / vlucht / Hyperarousal / – / gewond zelf / angst
  • Freeze / verlamming / paniek / Hypoarousal / depressief / – / ‘dood’ zelf / Submit

Iedere emotionele configuratie heeft zijn eigen situaties/triggers, zijn eigen innerlijke verhalen over mezelf, god en wereld(+over vroeger en nu) en zijn eigen geactualiseerde ‘fysiologie’. Elke modus heeft zijn eigen defensiemechanismen en overlevingsstrategieën. Elke modus heeft ook z’n eigen emotie-woorden, respectievelijk: voel me uitgedaagd / ben dankbaar / boos/ verdrietig / wanhopig. En een mens oscilleert ‘doorheen’ al die modi; verticaal en horizontaal. In principe grotendeels in positieve gezonde dimensies en in een bepaalde mate vrij. Maar er zijn ziekmakende ‘posities’ waarin mensen in hun functioneren te sterk gedomineerd worden door de vecht-, vlucht- en/of verlammingsverhalen en hun bijbehorende fysiologie. Meestal hebben ze het karakter van ‘vastlopers’ en rigiditeit. Mensen zijn hierbij vastgelopen in een bepaalde modus. Hun schild is hun huis. Maar het zijn tevens karrensporen waar een zuigende werking van uit gaat.

Nog iets ingewikkelder wordt dit ‘model’ als we, aan de hand van de nieuwste hersen-biologische en -psychologische inzichten, dat  het ‘onderste’ gebied (van Fight&Flight&Freeze) het gebied is van het ‘impliciete zelf‘ van de rechterhersenhelft. We bevinden ons hierbij niet in het gebied van de cognitie, het talige en bewustzijn maar van het pre- / non-verbale en voor- / on-bewuste gebied wat zich-zelf in beelden en intuïtie beleeft. ‘Voor we het weten’ schieten we in een van die drie modi. 9789025427603-240x300Er is dus niet eerst het denken en dan het gevoel maar omgekeerd: het verhaal is secundair aan het gevoel. Wij ‘maken’ een verhaal bij ons voelen. Hierin spelen zelfs impliciete pre-/non-verbale herinneringen een cruciale rol! Heeft de cognitieve psychologie (i.h.b. RET) zich dus vergist? Ik denk een beetje van wel. Hier bevinden we ons ook op gebeid van de emotionele gijzeling van Daniel Goleman(flooding). Je bevind je dus al in die modus voordat je het doorhebt.Dit is ook het verhaal van het getraumatiseerde ‘zelf’.

Ik kreeg met deze inzichten een emotionele cartografie in handen waarmee ik mezelf in kaart kon brengen en waarmee ik helderheid kreeg. Er ontstond in mijzelf een plek, een kleine oase van vrijheid. Ik kon een heel klein beetje uit mijn toestanden stappen. Alleen blijft nu nog de vraag hoe ik dat doe en kan ik hier dan nog iets spiritueels van maken? Speelt God nog een rol? Was deze oase misschien mijn cel?

Deel 3

“Jij; in therapie?” (1b)

“Maar hoe zit dat dan Rinie…, jij in therapie?… Ik geloof je niet”

10350329_889426947743766_3432802069517461784_nIk denk dat weinig mensen mij herkennen uit mijn vorige blog. Ik geef les, studeer, trek mijn mond open in gezelschap, maak grappen, bemoei mij met allerlei ingewikkelde zaken rondom school, geloof en politiek. Sta regelmatig en schijnbaar graag, in het centrum van de belangstelling. Ik heb mij twee keer ingezet voor de totstandkoming van een retraitecentrum. Manifesteer mij driftig op Facebook. Zelfs als ik naar mijn jeugd kijk zie ik een jongen die optrad met zijn gitaar voor 200 mensen tegelijk of sprak bij de opening van een kerk.

Maar wat mensen niet zagen was de paniek die bij mij uitbrak na 1 week verkering. Grootse scènes heb ik meegemaakt; niemand die er ook maar iets van begreep. IMG_GerdaDe vrouw waar ik nu al jarenlang mee getrouwd ben bleef gewoon bij mij na de derde keer dat ik het uitmaakte… Het waren de steeds terugkerende angst- en wanhoop-gevoelens; bindingsangst. En dan de spanning waarmee ik voor de klas sta. Soms rook iemand die binnenkwam mijn angstzweet. Twee keer maakte ik iemand duidelijk dat ik wel bevriend wilde worden maar dat ik heel bang was… Ik voel mij zeer vaak ‘uit het veld geslagen’ als iemand maar een klein beetje tegengas geeft.  Sommige mensen om mij heen en in de klas boezem(d)en mij diepe angst in. Ik was/ben heel kwetsbaar. Ik denk altijd dat de mensen om mij heen ouder zijn dan ik. Ik houd me steeds vaker gedeisd in gezelschap. En wat anderen al helemaal niet zagen/zien is in welke bodemloze put ik verzink als ik thuis kom.

Het is volgens mij niet eerlijk te zeggen dat ik die ‘buiten’/manifeste kant niet ben. Ik vind mijn werk en mijn hobby’s leuk. Volgens de feedback ben ik een niet onaardige docent en trainer. Ik geniet van leuke en boeiende gesprekken. Mijn moppen hebben een score van 1 op 2. Maar de clown in mij heeft een destructief karakter. Hij is camouflage. En zodra ik op mijzelf ben word ik door die verstoorde/gestoorde binnenkant weer volledig in beslag genomen. Mijn stemmingen zijn als een boktor die de innerlijk constructie van binnen uit uitholt.

Nog een keer…

Hoe beschrijf ik goed hetgeen ik hier bedoel? Is het een lege plek? Een gapend gat? Nee  want daarvoor is er veel te veel ruis/tumult om-, in en door alles heen. Het is een ongelooflijk kluwen van lijfelijke pijnen/spanningen in borst en buik. Een zware steen op mijn borst. Met allerlei pijnlijke en nare verhalen daar om-, door- en overheen. Negatieve verhalen over mezelf, de anderen en god. ‘Shattered assumptions’. Geen enkele welwillendheid en hoop voor mijzelf. En als dan naar concrete aanleidingen zoek dan vind ik er geen. In ieder geval niet iets wat in verhouding staat tot hetgeen ik voel. Als giftige moerasdampen uit een ver verleden, kokendhete lava ‘van diep uit’ onder de grond. Vanuit het voor- on-bewuste. Van ‘voor de taal’. Spoken/demonen…

En ja; als ik lekker bezig ben vergeet ik veel. Werk is een heel prettige afleiding. En verhalen van anderen zijn me nooit teveel. Ik kan goed luisteren(wat ik nog steeds betwijfel); ze zijn ook weer een welkome afleiding… En ‘gezelligheid’ doet ook veel. Drink ik veel? Ik denk het niet maar wel heel graag. Maar toch; dat goede deel deed ik graag en doe niet eens zo gek. O ja; lezen doe ik heel veel. Boeken die me inzicht geven of konden geven in hetgeen er bij mij speelde. Waar komt die steeds weerkerende ‘wanhoop’ toch vandaan en wat moet ik er mee? Welke rol speelt god/God hierin? Ik probeerde later dat deel zelfs een beetje tot mijn specialisme/kwaliteit te maken. Geestelijk begeleider, geschoold in de wanhoop. Ik heb inmiddels een kapitaal aan boeken die bij mijn dood geen enkele waarde meer zullen hebben omdat ze alleen voor mij van levensbelang waren. Ik werk, ben vader, partner, vriend, gitarist, studiebol maar sleep in dat alles een gewonde/gestoorde met me mee. Van dat laatste maak ik overigens geen geheim. Maar ik val anderen daar ook niet al te zeer lastig mee? Nee, het is geen geheim maar ook zeker niet algemeen bekend.

Nog een keer in een beeld. Van boven gezien ben ik een berg die helder boven de wolken uitsteekt. Maar aan de voet, onder de wolken aan het oog onttrokken is het een grote chaos. Met aan de ene kant, in de duisternis, een grote bevroren gletsjer waar geen leven mogelijk is. En aan de andere kant een alles vernietigende oorlog met grote stromen vluchtende mensen. Een onleefbare pre-historische wereld. Een chaos van voor de schepping. Het domein van de beroering.

Deze twee gezichten heeft mijn leven dus al heel lang. Ik het begin gooide ik het op zondigheid, later depressie en rond mijn 50ste gaven we de ‘moods’ het etiket angststoornis. Alleen de wanhoop bleef. En de kwetsbaarheid. Man…, een klein incident kan mij dagenlang van slag doen zijn.

“Sometimes silence can be like thunder”

Tussen mij en die zich roerende aarde bevind zich een wolkendek welk elk zicht op wat er gebeurd aan mijn directe waarneming onttrekt en zelfs vertekend. Ik bevind mij zelfs in die wolk. Licht, bewegingen en geluid krijgen zelf een onheilspellend en naargeestig karakter.

Wij zijn verhalen; we kunnen niet anders. We doen niet anders dan betekenissen  verlenen aan en verhalen vertellen over  hetgeen zich aan ons voordoet. Over god/God, onszelf en de wereld. Over verleden heden en toekomst. Vol van welwillendheid of naargeestigheid. Vooral god en mijn ‘zelf’ hebben daarbij in mijn jeugd een zeer naargeestig/angstaanjagend karakter gekregen. Voor mij is die wolk een verhalenbundel van wurgende betekenisverleningen; het zijn zelfvertellingen, die steeds weer nieuw leven worden ingeblazen door niet al te indrukwekkende ervaringen. Een mislukte poging tot contact / een beetje weerstand / een kritiekpuntje / een grote mond in mijn omgeving is genoeg. Een vraag van iemand ‘om mij even te spreken’ zaait al paniek. Ik ging/ga elke situatie gewapend/gemaskerd in. Een dichte mist die alles aan mijn zicht onttrekt en waarin zich allerlei spoken manifesteren. Meestal met het karakter van: ik had hier niet moeten zijn / ik ben schuldig /ik ben een satan en verdoem dus mijzelf. Geen redden aan. Naargeestige verhalen van mijzelf over mijzelf. De laatste tijd ben ik zelfs steeds meer gehoor gaan geven aan deze geluiden. Ik moet hier niet zijn. Ik heb geen positieve inbreng. Ik vertrek dus; ik trek mij terug. Mijn pensionering doet daar driftig aan mee.

Het probleem? De afstemming (attunement) in mezelf en met mijn omgeving; de emotionele (zelf-) regulering is heel snel verstoord. Vanaf het begin ben ik ‘de weg kwijt’ naar mezelf en naar de ander waardoor veel van mijn gedrag het karakter van FFF krijgt. Disorganized attachment? Veel van mijn ontmoetingen krijgen daardoor het karakter van ‘geen contact’. De clown, op afstand houden en de vlucht zijn daarbij mijn meest gebruikte overlevingsstrategieën.

In therapie 2

In therapie 1

Maart 2013 schreef ik mijn laatste publieke blog over mijn stemming. Ik pakte in diezelfde tijd de draad van mijn therapie met Piet van Roest weer op. Vanaf 1999 was ik lange tijd in therapie geweest voor een ‘gegeneraliseerde angststoornis’. Mijn angsten, die eind 2012 waren teruggekeerd, hadden in de nacht inmiddels het karakter van bijzonder onaangename paniekaanvallen gekregen. Ze gingen op den duur zelfs over in dwang- & waan-gedachten-spiralen. Er waren momenten in die nachten dat ik niet meer wist waar ik het moest zoeken. Ik had Piet weer keihard nodig; al was het alleen al voor mijn zoektocht naar een nieuw medicijn.

In mijn dagelijkse leven wist ik mij redelijk overeind te houden. Alleen raakte ik op den duur al mijn zelfvertrouwen kwijt en trok ik mij steeds meer terug/in mijn schulp. Over een inmiddels al wat langere periode trok ik mij terug uit al mijn vrijwilligerswerk bij retraitecentra en ik brak met een zeer intensieve en goede vriendschap van meer dan 20 jaar. Vaak had ik daar plausibele redenen voor. Het was een proces van ‘ontbinding’ waarvan ik veel later pas doorkreeg wat de echte wortel was: een extreem negatieve zelfbeoordeling welke weer een gevolg was een hechtingsstoornis. Ja; ik was naar mijn eigen gevoel een ‘naar kind’ waarvan mijn vader op mijn 15de? zei dat hij ‘nog nooit een dag plezier had gehad’. Denk ik nu te snappen waarom het leven van mijn broer Peter in eenzaamheid eindigde? We waren nogal niet gewild en zeker met teveel; zeker de laatste zes van de tien.

Ik schreef weinig of geen blogs meer en het plan om te gaan promoveren op “wanhoop” verdween in de ijskast. En ik ben zelfs bang dat het in de prullenbak verdwijnt.

Nee; het is geen leuke tijd geweest de afgelopen twee/drie jaar. In ieder geval aan de ‘binnenkant’. Ik denk dat alleen mijn vrouw hier echt iets van merkte. Aan de ‘buitenkant’ verging het me uitstekend. Want er is een zoon getrouwd, een schoonzoon gepromoveerd en een kleinkind geboren; wat niet niks is!

In het laatste jaar (2015) gebeurden er twee dingen die een wending teweeg brachten.

1. Ik had de film ‘Tree of Life’ gezien waarin en jongetje voorkomt waarin ik mij helemaal herkende! In de vervreemding tussen vader en zoon ontwikkelde het kind zich in een steeds meer ‘negatieve’ richting. Hij werd rebels en kreeg zelfs een ‘naar karakter’. Dit was ik! Ik stikte bijna in mijn emoties bij het zien daarvan. Maar als ik dat kind zou begrijpen zou ik ook meer kunnen begrijpen van mijn eigen ontwikkeling!!!

2. Ik schreef in februari een 4-tal vragen op in mijn dagboek en stelde de beantwoording daarvan tot het doel van mijn therapie:

  • ik wil de dynamiek van mijn innerlijk begrijpen
  • ik wil een plek in mijzelf vinden van waaruit ik niet meer meegesleurd wordt in die innerlijke ‘turmoil’
  • ik wil 1 & 2 in een spiritueel licht gaan zien en daarin een plek vinden van nieuwwording/genesis/godsgeboorte
  • en daarin wegen naar/van verbinding met God, mezelf en mijn wereld

100100400617436941EGo8NUcJLWist ik dat ik het kon gaan doorgronden? Dat ik er aan toe was om het door te krijgen? Ik lees heel veel naast en rond mijn therapie en in die tijd kwam ik via het ‘impliciete zelf’ en de ‘ziel’ van Daniel Hell en via halve en hele opmerkingen van Piet bij het mentaliseren terecht. Ik denk niet dat ik ooit zoveel en zo snel heb gelezen. Via deze twee boeken kwam ik terecht in de wereld van de hechting in de vroegkinderlijke tijd en de gevolgen van verwaarlozing en onveiligheid in de baby- en kindertijd. 511HvMeyh3L._SX332_BO1,204,203,200_9200000016502605Ja; mijn moeder was een depressieve vrouw. Ja; ze wilde/mocht geen kinderen meer en heeft de eerste maanden van mijn zwangerschap gehuild. “Ja, vertelde ze later, op den duur ging ik wel van jullie houden maar trok wel het meest naar de makkelijkste van jullie toe…” En ja; mijn vader wist zich geen raad met mijn heftigheid en en sloeg er flink op los (Een herinnering die een broer mij stuurde… Ik was toen 12). Ik had geen leven… Ik verinnerlijkte zelfs deze reacties om mij heen tot een zelfbeschouwing van pure negativiteit: ik ben slecht & levensgevaarlijk & geen plezier om mee te leven. Zelfs de duivel heeft het beter; die is slecht… 51EF-OvP2SL._SX324_BO1,204,203,200_Ik wilde dat niet zijn… Het heeft geleid tot een existentiële angst voor mezelf en een vreselijk ambivalent/chaotisch bindingsgedrag. Zelfs in de religieuze zin! En een diepe onmacht om me te verhouden tot al die heftige innerlijke fenomenen. Want ze lagen diep verankerd in mijn preverbale geheugen en mijn hersenen. Je zou kunnen stellen dat ik er vormen van hersenbeschadiging aan heb overgehouden.

(Mijn ouders verwijt ik niets meer; ook zij waren slachtoffer van…)

9200000005399520

Nu ik dit opschrijf merk ik hoe dankbaar ik ben dat ik eindelijk iets van mezelf ben gaan begrijpen! Mijn vrouw en ik kwamen zelfs terug bij een eerder gelezen boek over hechtingsgedrag in relaties van Sue Johnson. Het maakte veel ‘onmacht’ en ongewilde verwijderingen duidelijk. Nee ik ben niet zo makkelijk/helder in de omgang… De signalen die ik uitzend zijn niet allemaal even makkelijk te begrijpen. Nog steeds niet.

(wordt vervolgd…)

Erfenis…; Je moet een gegeven paard…

Ik had mijn zoon aan de telefoon: “Eigenlijk had je mij een heel andere wereld beloofd…!!!”. Ik was verbijsterd… Ik schrok…. Hij heeft gelijk…!!!!???? Heb ik, toen ik hem opvoedde, zijn toekomst volledig verkeerd ingeschat? Wat heb ik hem en mijn dochter meegegeven? Voor welke wereld/werkelijkheid heb ik hem opgevoed? Welk beeld van het volwassen leven hebben wij (non-)verbaal geschetst? Waarop heb ik hen voorbereid? Met welke verwachtingen/illusies stapten zij hun ‘grote mensen’ leven in?
Een gewetensonderzoek. Wat heb ik hem, zonder hem dat expliciet te zeggen, beloofd hoe de wereld er voor hem zou zijn? Ik moet onmiddellijk aan een paar dingen denken:

Wereldburger…

Was het 1 april 1993? De start van de Europese gemeenschap. Mijn zoon van 11 kijkt naar Jeugdjournaal en er is een item over deze start: alle lagere scholen gaan werken volgens het ‘Engelse model’: uniformen en Engels. Mijn zoon springt op van woede. Ik ga geen uniform dragen!!! Ik zat er bij en vroeg: ‘En het Engels spreken dan?’. Nee dat vond hij normaal. In de toekomst zouden we allemaal Engels spreken in Europa… Ik denk dat wij onze kinderen hebben opgevoed tot wereldburger. Onze dochter heeft dan ook als 15 jarige een jaar in Ecuador gezeten… Ze is nu getrouwd met een Deen. Toen zag ik dat als een mooie toekomst. Nu denk ik dat dat niet zonder slag of stoot zal gaan: Fort Europa.

Koop een huis en je wordt rijk…

Het is verbijsterend om te zien hoe velen van mijn leeftijdsgenoten schatrijk zijn geworden van de koop en verkoop van hun huizen. Wij kochten een Premie-A rijtjeswoning in 1982 in Noordwijk voor 110.000 gulden. Acht jaar later verkochten we dat voor 175.000 gulden en dat was dan een afgesproken prijs op basis een taxatie van de gemeente. We hadden 40.000 meer kunnen vangen… We kochten een nieuw huis, twee onder 1 kapper, in Dronten voor 180.000 gulden. Tien jaar later bouwden we een vrijstaande woning voor 350.000 gulden; ongeveer het geld waar we het vorige voor verkochten. Vier jaar later verkochten we dat weer voor 390.000 Euro! En geen van de stappen maakten we omwille van geld; integendeel.. We konden door de laatste twee ‘kwantum sprongen’ wat geld opzij leggen voor ons vroeg-pensioen en om het pensioengat van mijn vrouw te dichten.. En ik kon een prachtige studie gaan doen. Onze laatste stap was de koop van een huis van 500.000 euro in het centrum van een stad aan de IJssel. Ons verlies drie jaar later als gevolg van de crisis is ongeveer de waarde van ons opzij gelegd geld… Dit was het beeld waar onze kinderen mee opgegroeid zijn: koop een huis; daar wordt je rijk van. Nu kunnen ze voor geen meter een huis kopen terwijl zij aan de rijke kant van Nederland staan!

De ‘juiste’ partner..

Wat hebben we ze voorgeleefd als het gaat om relatievorming? Aan tafel waren we altijd de lieve ouders en kameraadschappelijke partners. Wat ze niet zagen waren de moeizame dagen, weken en soms maanden in de relatie. De loopgraaf gevechten achter de schermen. De ‘tekorten’ die we voor elkaar waren. Volgens mij maakte ik er wel grappen over maar de echte pijn..? ‘The nights without sleep‘ dat was allemaal niet te zien. Ze zouden dus kunnen denken dat een relatie redelijk makkelijk gaat. Dat geluk aan de oppervlakte en binnen handbereik ligt. Hoe verbind je je eigenlijk aan elkaar? ijstijd_aan_het_wadEn hoe houd je het vol? En dan heb ik het hier nog niet eens over het domein en doolhof van het seksuele verlangen als de dagen van verliefdheid over zijn gegaan en/of als er kinderen komen. Welke romantische illusies heb ik aan hen doorgegeven?

Het maakt niet uit wat je studeert…

Ja; ze moesten vooral dat gaan studeren wat ze leuk en zinvol vonden… Je zou toch wel aan het werk komen. Er kwamen geweldige tekorten aan op de arbeidsmarkt. Ze zouden met open armen ontvangen worden. Ja de cijfers waren er en daar had ik toevallig wel vertrouwen in. Heb ik dan ooit gedacht dat het wel eens minder zou worden? Ik had in mijn levensloop een paar stevige dips meegemaakt maar die waren ook al snel weer over. In 1982 werden de hypotheekrentes schrikbarend hoog; ik heb nog 12% rente op mijn hypotheek betaald. Maar dat ging over en het werd alleen maar beter. In  2001 hadden we de internetzeepbel maar daar had ik geen medelijden mee; eigenschuld dikke bult… En het werd steeds maar beter. Crises werden voor mij buien die voorbij gaan en waarna het toch weer beter gaat.. En dat straalde ik ook wel uit denk ik.. En nu is er sprake van de driedubbele dip… big-school-0906_1Natuurlijk het gaat ze voorlopig nog beter of net zo goed als het ons toen is gegaan… Maar hoe zal dit verder gaan? 90% van de eerste banen zijn en blijven voorlopig flexibele contracten.. Daar kun je geen hypotheek mee krijgen; als je al een huis kunt betalen.. En dan heb ik het nog niet eens over de jeugdwerkeloosheid.

Het komt goed…

PFQUiY4397O3WqI8JXNfQw==Volgens mij hebt ik ondanks mijn donkere kant altijd een optimisme uitgestraald. We zijn nog nooit zo rijk, gezond en gelukkig geweest. Ik ervaar mijn bestaan als een gaan door een super gouden eeuw. Ik heb nog nooit een oorlog meegemaakt; o ja mijn oudste broer natuurlijk wel: Nederlands-Nieuw-Guinea… 1960. Toen wij een bijbelvertelling van Karel Eykman over de ‘stinkend’ rijke man aan tafel hadden voorgelezen voor mijn dochter wat ‘stinkend rijk’ was? Ik vertelde dat je dan zoveel geld had dat je alles kon kopen wat je wilde: huizen, auto’s en vakanties. Spontaan riep ze uit: “dan zijn wij dus stinkend rijk?”. “Ja”, zei ik,”Je hebt dat heel goed gezien; houden zo”. De enige verstoring van deze droom was onze zoon van toen tien “Pap wat moet je doen als je angst hebt?”. Bidden..; wilde ik zeggen, maar ik wist inmiddels dat dat niet echt werkte op lange termijn.. Ik ben het antwoord nog steeds schuldig; wie weet is dit wel de drijfveer van mijn promotieonderzoek.. all_shall_be_well_largeOndanks deze ‘crack‘ geloofde ik dat onze kinderen ook een gouden zo niet diamanten toekomst tegemoet zouden gaan… Toen ze inmiddels groot waren maakte mijn dochter mij attent op het thema van ‘All shall be well’ in het boek  EilandgastenEn ik dacht dat mijn opvoeding gelukt was….

Ik heb hem gevraagd hetzelfde te doen als ik hier gedaan heb… Hardop tekeer gaan.. Ik ben heel benieuwd. En dat was ik vergeten… Als er straks al een een erfenis is moeten ze die ook nog eens met z’n vieren delen…

Pater van Kilsdonk, Frédéric Lenoir en Carel ter Linden over God

Toen men aan Albert Einstein vroeg ‘Gelooft u in God?’ antwoordde hij: ‘Vertel mij eerst wat u onder God verstaat en dan zal ik u zeggen of ik erin geloof’. (Lenoir, 211)

pater-van-kilsdonk-raadsman-in-delicate-zaken---alex-verburg[0]Afgelopen weken heb ik drie boeken ‘over god‘ gelezen. Heel verschillend maar ze hebben mij ‘stof tot nadenken’ gegeven. Het eerste is van Alex Verburg over Pater Van Kilsdonk. Voor mijn leeftijdgenoten een zeer bekende pastor. Het zijn ‘Memoires’ geworden; geschreven aan de hand van een serie interviews met hem. Ze beschrijven zijn levensloop en gaandeweg komen zijn gedachten over theologie, kerk, bijbel, liturgie en God ter sprake. Twee verhalen hebben mij echt geraakt. Het eerste was een verwijt van een van de mensen die hij veel bezocht en die stervende was; citaat:
‘Jij hebt met mij nooit over God gesproken, met geen lettergreep!’
Met schroom sloeg ik de ogen neer. ‘Dat kan ik niet,’ bekende ik. ‘Over de Eeuwige kan ik alleen maar zwijgen. Maar misschien is er meer God dan jij denkt, dan ik denk. Misschien is er meer God in jou dan jij en ik altijd schenem te denken.’

‘In mij?’ zuchtte Henk. (182)

Een tweede citaat gaat over de ziekenzalving bij zijn dood. Het is tevens het slot van ‘zijn’ boek:
‘Als het lukt, zou ik voor mijn dood met rust en eerbied de laatste zalving wensen, de laatste communie., het viaticum – “via” zit daarin, het is de proviand voor onderweg, voor op reis.  Een diepzinniger en menswaardiger wijze is er naar mijn smaak niet. Maar loop ik haar mis dan is er niets verloren. Zo kinderachtig is God niet. En anders zou dat alsnog een reden tot atheïsme kunnen zijn.’ (236)
Er staan veel meer verhalen van dit soort mooie ‘gelovige’ oprechtheid in dit boekje wat het voor mij, naast de schets van een tijdperk, tot een inspirerend werkje maakte.

god_isbn_9789079001316_1_1373169604Het tweede boek heeft een heel ander karakter. Ik kwam erop via een interview met de Franse filosoof/schrijver Frederic Lenoir over zijn nieuwe boekje GOD?  in Trouw. Het boek lijkt in de eerste plaats een ‘geschiedenis van God’ zonder noten. Zo nu en dan wat ‘ongefundeerd’. Ik kan geen nader onderzoek doen naar zijn beweringen. Een geschiedenis van ons denken, spreken en doen over ‘god/God’. Vooral het laatste hoofdstuk over de toekomst van ‘god’ en zijn persoonlijke epiloog maken het boek pas echt leuk. Een uitgebreid citaat uit de epiloog typeert de toon van het boek:
Zoals na lezing van dit boek duidelijk moge zijn: God is een te beladen begrip. Er is veel over God gesproken. Te veel uit naam van God gesproken. Er zijn volkomen tegenstrijdige dingen over God gezegd. Zozeer zelfs dat het woord zijn betekenis bijna volkomen heeft verloren. Hannah Arendt heeft dit zeer treffend beschreven in ‘The life of the Mind; 1978’: het is onmogelijke te stellen ‘dat God dood is, iets waarover we net zo min iets kunnen weten als over zijn bestaan (…) maar de manier waarop men duizenden jaren lang over God heeft gedacht overtuigt niet meer; als er iets dood is, kan dat alleen de traditionele opvatting van God zijn’. (212)
Vervolgens geeft  hij een korte schets geven van zijn autobiografie met God. (zie voor een uitgebreidere bespreking door Bert Altena zie hier)

9200000010047009Het derde boek ‘over God’ is van Carel ter Linden. De man en zijn broer Nico zijn belangrijk geweest in een deel van mijn eigen geloofsgeschiedenis. Zijn godsbeeld en leeswijze van de bijbel waren inspirerend en richtinggevend voor mij. Het boek wil een testament zijn van wat er van zijn geloof geworden is. Een prachtige gebonden en niet al te dure uitgave. Het boek is een verslag van het afscheid van het godsbeeld van ‘de Schepper’ en hoe hij nu nog de bijbel leest. Zijn godsbeeld is ‘ingedikt’ tot de ‘Essentie’; een ‘inspirerende metafoor’. Vooral de inzichten in de evolutie en de ervaringen met lijden hebben hem afscheid doen nemen van zijn klassieke reformatorische godsbeelden. Overigens vond ik de stukken waarin de evolutie expliciet uiteen werd gezet het minst inspirerend. Aan ‘feiten’ valt volgens mij weinig inspiratie/hoop te ontlenen. Het boek kreeg na verloop van tijd iets tragisch. ---Het beeld dat bij mij boven kwam drijven was dat van een man die lange tijd heeft gevaren met een VOC schip dat schipbreuk heeft geleden. Aangespoeld op een onbewoond eiland houden hij en zijn tochtgenoten zich warm met het brandhout van het schip… Dit in tegenstelling tot de mystici. Zij worden gedwongen elk schip, dat door de tijd heen gebouwd is rond God, ‘achter zich te verbranden’. Maar ze hebben de zoektocht, het geloof en verlangen niet opgegeven… Hoewel dat niet altijd ‘van harte ging’. Ze vermoeden een Godheid achter god (Eckhart). Het verlies bij mystici wordt winst en dat las ik in dit boek niet.

omslag_Etty_HILLESUM_Het_WerkDe afwezigheid van de mystici bij Carel verwonderde mij. In de eerste twee boeken kom je de mystici juist wel tegen. Alle drie de boeken zijn m.i. de moeite waard om te lezen maar van de derde werd ik daardoor denk ik niet warm… Een boeiend gemeenschappelijk kenmerk was dat alle drie de boeken over god spreken vanuit hun persoonlijk perspectief en het eigen levensverhaal. Daardoor maakt god een ‘ontwikkeling’ door. Bij Lenoir lijkt God nog het meest meest zijn transcendente karakter te behouden. In zijn epiloog verwijst hij nadrukkelijk naar Eckhart e.d.. Bij ter Linden klapt god helemaal ‘naar binnen’ en verdampt hij tot een menselijke verbeeldingservaring. Het geloven eindigt bij hem als een leeggelopen luchtballon. Van Kilsdonk houdt zich meesterlijk op de vlakte als hij zegt:
‘Als iemand mij zou vragen, een kundig iemand, iemand die voor een ieder eerbied heeft, niet alleen voor mij: “Vind je het geloof onaanvechtbaar waar?”. dan zou ik antwoorden: “Pardon meneer, dit gaat te ver. Hier praat je niet over.” (236)

En dan dit nog… Is er leven na de dood? Is er een God buiten ons? Als ik de mensengeschiedenis zo bekijk is er in ieder geval nog god na mijn dood…

(Zie hier een bespreking van Jan Greven)

Reacties van vriendin Diana op A.F.Th. van der Heijden

Diana Immerzeel(Een lieve vriendin van ons (Diana) nam de tijd om uitgebreid te reageren op het interview in de College Tour. Zij verloren hun zoontje Joost van 6 jaar aan kanker. Ik heb haar teksten ongevraagd voorzien van prachtige foto’s door haar gemaakt. De teksten uit mijn blog zijn blauw.)

verdriet en verlies …. dat niet minder wordt, dat niet slijt’ — Ik wordt in de gaten gehouden door mijn eigen verdriet en dat krijg ik door op het moment dat ik dat verdriet niet ten volle voel.— verlies kan er ook ineens als een donderslag bij heldere hemel kan zijn. Dat het je helemaal opvult en verziekt en misselijk maakt en dat er geen verweer tegen is. dat je maar hebt te aanvaarden.”

Ja, dat herken ik. Eigenlijk kan ik wel eens een beetje jaloers op hem zijn. Ik merk dat de tijd bij ons ook haar werk doet: het verdriet komt nog steeds, maar het is herkenbaar. Toch ook wel rauw soms, maar het duurt korter. Gelukkig weet ik nu dat Joost niet verder weg is als ik me niet verdrietig voel of als ik blij ben. Maar v.d. Heijden heeft gelijk: je hebt het allemaal maar te aanvaarden. Tegelijkertijd is dat ook ‘prettig’, want je kan niet vechten tegen dat wat niet te veranderen is. Ik heb ooit eens gezegd: dat Joost dood is heb ik te aanvaarden, maar ik ben het er niet mee eens dat hij dood moest gaan op deze leeftijd, maar vooral niet met het feit dat het zin zou hebben. Nooit!

“Ik denk dat ik een grimmiger schrijver ben geworden daardoor… — er is een proces gaande sinds Tonio’s dood dat ik verschaming noem. — Waar ik ook kijk in mijn leven… De dingen waarvan ik ooit dacht dat ze glans hadden, dingen waarvan ik dacht dat ik ze goed had gedaan, die verkruimelen.. — Zoals bier de ochtend na een feestje is verschraalt zo verschaamd alles. — Alles wordt daardoor aangetast”.

Dit viel mij ook op. Ten eerste om de herkenning: alles verliest zijn glans en zijn zin. Alles wat je ooit bereikt hebt; alles wie je bent. Maar ik word ook wel een beetje lyrisch van zijn talent om het zo te verwoorden. Hij is natuurlijk niet voor niks schrijver. Het is een prachtig woord: verschaming. Het heeft niets met schamen te maken, maar vooral met dat alles ontdaan is van zijn belangrijkheid.

“Nee mijn doodsangst is daardoor niet groter geworden. Wel een ander soort angst; namelijk de angst om te sterven zonder iemand van je eigen vlees en bloed na te laten aan de wereld. Mijn leven zet zich niet in hem voort… – -Het is de angst om uberhaupt te sterven zonder nageslacht”.

Ja, dat gaat niet voor ons op. We hebben nog 3 kansen. Zelf ben ik niet meer bang voor de dood omdat ik dan – zo hoop ik – Joost weer zie. Hoe en wat weet ik niet. Soms ben ik bang dat het misschien niet zo is en we ons zelf voor de gek houden.

In zijn boek schrijft hij – en hij zei dat ook in het interview – dat hij onder de indruk was van het sterven van zijn zoon. Hij (Tonio) heeft iets gedaan, wat A.F.Th. nog nooit gedaan heeft. Hij bewondert zijn zoon er om. Ik vond dat een heel verrassende emotie. En gek genoeg troostte het mij een beetje: Joost kon het. Wij dus ook, straks. (Natuurlijk weet ik wel dat je sowieso dood gaat, maar het sterven is misschien toch een kunst)

Zijn vrouw vertelt halverwege het interview dat van der Heijden, in tegenstelling tot haar, zich schuldig voelt over zijn dood ‘dat hij niet op die plek was toen Tonio verongelukte .. dat hij hem daarvoor niet heeft kunnen behoeden’.

Dit is heel verrassend. Is het iets van mannen? Frank heeft (en nog is het moeilijk) veel het gevoel gehad dat hij tekort geschoten heeft tegenover Joost. Had hij niet meer moeten doen, zeggen, enz. Het is niet echt een groot schuldgevoel, maar toch… Hij heeft wel heel veel moeite en verdriet over het lijden van Joost, het in zich zelf opgesloten zitten door de algehele verlamming. Daar heeft Frank heel veel moeite mee. Mij kan het ook verdrietig maken, maar indertijd was ik hier anders mee bezig. Er moest gezorgd worden…

“Ik denk dat berusting nog steeds ver weg is. Ik beschouw Tonio’s dood als een grote nederlaag.. — Ik draag de volledige verantwoordelijkheid voor zijn einde… – Zo voelt dat nou eenmaal. – Dat is een van de irrationele dingen in mijn rouw namelijk dat ik nog steeds die schuld met me meesleep”.

Ik mag hopen dat hij nooit berusting vindt. Misschien wel rust in zijn zoektocht naar een zinvol leven met de leegte en het gemis, naast de andere dingen die belangrijk zijn voor hem. Het gemis zal ook zin geven, uiteindelijk. (Niet – Nóóit de dood van Tonio, Joost en al die anderen.) Die rust wens ik hem toe.

Als je rouwt zit je in een emotionele 8-baan en er is weinig rationeels in je gevoelens.  En hoe lang je je irrationele emoties en gevoelens bij je houdt is niet van belang. Van belang is dat je er mee leert leven. (Denk ik.)

” Nu ik ehh… Het zou mooi zijn. — Zo voelt het nog niet. Je zou kunnen terugkaatsen dat ik nog steeds bezig ben alles van Tonio, alles rondom zijn dood maar ook alles uit zijn leven vorm te geven. Dat ik zelfs denk aan zo’n Metro-roman; een onderwereld roman waarin ik het met hem kan hebben over  het verdere verloop van zijn eventuele leven. Ja ik ben constant bezig met de vormgeving daarvan. — Niet alleen maar schuldgevoel…– hoe gek het ook klinkt, ik heb het creatief gemaakt. En dat hoop ik te blijven doen.”

Prachtig. Wat mij betreft is dat ook al herstel. Hij doet het enige waar hij goed in is: schrijven, creatief bezig zijn. Als je dat zo magistraal kan doen… Dat is een gave.

Misschien kan ik zeggen, dat ik door alles wat we meegemaakt hebben beter naar anderen kan luisteren. Ik voel geen drang meer om oplossingen aan te bieden. Ik luister alleen. Soms zeg ik wat over mijn eigen ervaringen. Dat is het wel zo’n beetje.

Uit een lied van Bob Dylan.

Now I’ve heard about a guy who lived a long time ago
A man full of sorrow and strife
That if someone around him died and was dead
He knew how to bring him on back to life

Well I don’t know what kind of language he used
Or if they do that kind of thing anymore
Sometimes I think nobody ever saw me here at all
‘Cept the girl from the red river shore                            

Red River Shore / Bob Dylan

Wat een prachtige tekst van Dylan.  En wat v.d. Heijden hierboven zegt is zo invoelbaar. Hij zoekt het gemis via zijn talent. Natuurlijk is het enige wat je wilt: je kind weer in leven. Hoe dan ook. Ik geloof er wel in: dat taal, poëzie, enz. je kind tot leven kunnen wekken (anders leven). Hoe dat bij mij vorm krijgt? In de ontmoeting misschien met anderen, in het elke dag aan hem denken. Dat is niet altijd verdrietig en ook niet altijd heel nadrukkelijk. Maar altijd is er ergens een moment dat Joost in mijn gedachten is. Het zou erg zijn als dat niet meer zo zou zijn. Soms word ik bij Joost bepaald als ik mijn achterneefje van 4 jaar zie, of een foto van mijn neef (oom van mijn achterneefje). Joost leek op mijn neef en mijn achterneefje lijkt op Joost en op zijn oom. Soms maakt me dat verdrietig. Hoe zou het nu zijn met Joost, als 14-jarige? Wat zouden zijn hobby’s zijn, hoe zou hij met onze meiden omgaan, hoe zouden hij en Bart met elkaar optrekken? Zouden ze broers door dik en dun zijn?

Ik vind het nog steeds zo zonde, dat zijn leven gestopt is. Wat een verspilling van talent, denk ik weleens.

Bij mij kwam ook de gedachte op dat blijkbaar niemand kan leven met een ‘niets’ na de dood. Ook A.F.Th. v.d. Heijden zoekt Tonio, hij wil hem ‘beleven’. Je zou die ‘eredienst’, zoals hij het noemt afgodisch (is dat een bestaand woord?) kunnen noemen. Je kan ook zeggen dat dit een denkbeeldig standbeeld is van zijn zoon. Maar of hij hem overal in zal kunnen terug vinden?

Verdient Tonio niet een eigen plek? Ik weet het niet. Ik ben erg terughoudend geworden met oordelen over iemands wijze van omgaan hiermee. Het is zo teer, maar ook zo eigen.

Veel mensen vinden het depressief dat hij zo lang buiten de publiciteit is gebleven. Ik geef het je te doen: altijd maar mensen die naar je kijken, die over je praten en je misschien ‘verkeerde’ vragen stellen, of vragen die verkeerd vallen. Wij konden in de anonimiteit van ons bestaan, zonder nieuwsgierige papparazzi, over straat. Ik snap wel dat hij dat niet opzocht. Hij kwam heus wel uit huis, maar niet in de publiciteit.

Hieronder nog even de gedachten van Bonhoeffer over de leegte, het gemis, dat niet opgevuld moet worden. Ook niet met God. Die is geen doekje voor het bloeden:

— Als je van elkaar houdt en je bent door de dood van elkaar gescheiden, dan is er op de wereld niemand en niets die de leegte van de afwezigheid kan vullen. Probeer het maar niet, want het zal je niet lukken. Aanvaard liever het gemis dat je is overkomen. Dat klinkt erg hard, maar het is een grote troost. Want zolang die leegte werkelijk leeg blijft blijf je daardoor met elkaar verbonden. Zeg niet: God zal die leegte vullen, want geloof me, dat doet hij niet. Integendeel: Hij houdt die leegte leeg en helpt ons zo om de vroegere gemeenschap met elkaar te bewaren, zij het ook in pijn. Maar dankbaarheid zal de prijs der herinnering veranderen in stille vreugde. De mooie dingen van vroeger zijn geen doorn in het vlees, maar een kostbaar geschenk dat je met je meedraagt. (Ik moet je zeggen dat ik daar toen niet vatbaar voor was. Ik wilde geen herinneringen. Ik wilde Joost, potdomme!) Zorg dat je niet blijft graven in herinneringen, maar doe het van tijd tot tijd. Ook een kostbaar geschenk bekijk je niet aldoor, maar alleen op bijzondere ogenblikken. Buiten die ogenblikken is het een verborgen schat, een veilig bezit. Dan wordt het verleden een blijvende bron, van vreugde en kracht.

Wat ik in het rood heb geschreven vind ik wat ingewikkeld, maar als je er zo mee om leert te gaan: prachtig. Dat van die verborgen schat spreekt me aan. Zo voelt dat met Joost. Een veilig bezit zijn al die herinneringen.

Lieve groet,

Diana