Genesis 50: 15-21
Nu hun vader er niet meer was, zeiden Jozefs broers tegen elkaar: ‘Als Jozef zich nu maar niet tegen ons keert en zich wreekt voor alle ellende die wij hem hebben aangedaan.’ Daarom lieten ze hem de volgende boodschap brengen: ‘Voordat hij stierf heeft je vader ons opgedragen je dit verzoek over te brengen: “Vergeef je broers hun schandelijke misdaad, Jozef. Ze hebben je in de ellende gestort, maar wees nu zo goed om de dienaren van de God van je vader die misdaad te vergeven.”’ Bij het horen van die woorden kon Jozef zijn tranen niet bedwingen. Daarna gingen zijn broers zelf naar hem toe. Ze vielen voor hem op hun knieën en zeiden: ‘We zijn bereid je slaaf te worden.’ Maar Jozef zei: ‘Wees maar niet bang. Ik kan toch Gods plaats niet innemen? Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt: dat een groot volk in leven blijft. Wees dus niet bang. Ik zal zelf voor jullie en jullie kinderen zorgen.’ Zo troostte hij hen en stelde hij hen gerust.
(NBV)
Nu zien de broeders van Jozef onder ogen
dat hun vader is gestorven,
en ze zeggen:
als Jozef ons aanklaagt?-
en omgekeerd tot ons laat terugkeren
al het kwaad
dat wij hebben berokkend aan hém! …
En ze gebieden
om tot Jozef te zeggen:
je vader heeft,
in het aanschijn van zijn dood,
geboden en gezegd:
zó zullen jullie zeggen aan Jozef:
ach!,
vergeef toch
de misstap van je broeders en hun zonde
dat ze je kwaad hebben berokkend,-
schenk nu toch vergiffenis
voor de misstap van de dienaars
van je vaders God!
Jozef weent, als ze zo tot hem spreken.
Dan gaan ook zijn broeders zelf tot hem
en vallen voor zijn aanschijn neer;
ze zeggen:
hier heb je ons als je dienstknechten!
Maar Jozef zegt tot hen: vreest niet!-
want sta ík op de plek van God?-
en jullie,
je hebt tegen mij kwaad bedacht;-
Gód heeft dat ten goede gedacht,
met het doel om te doen als op deze dag:
een groot gezelschap in leven te houden,-
welnu, vreest niet,
ik zal jullie en je kroost onderhouden!
Zo troost hij hen
en spreekt hij tot hun hart.
(De Naardense Bijbel; Pieter Oussoren)
Pingback: In therapie (3) ‘Be-Vindplaats’ van ‘Gd’ | Rinie Altena
Pingback: In therapie (3) ‘Be-Vindplaats’ van ‘Gd’ | Rinie Altena