Er was een chinees jongentje dat wees geworden was.
Ten einde raad klopte hij aan bij een klooster waar monniken woonden.
Een oude wijze monnik zei tot de knaap: “Ik zal u veel leren.
Het eerst moet je beginnen met cirkels te tekenen.”
Het knaapje begon eraan.
Veel monniken kwamen langs en iedereen gaf zijn raad.
De lijnen zijn te dik, de lijn is de dun,
je moet toch andere kleren aan hebben … het hield niet op.
Het knaapje werd het beu en trok er vanonder.
Ten einde raad moest hij toch, na rondzwerven,
terug aan een of ander klooster aanbellen.
Een zeer oude, zeer wijze monnik zei: “Ik zal je alles leren.
Begin maar met cirkels te leren tekenen.”
“Lap,” zei het ventje, “daar heb je ’t weer.”
Met zijn slimme oogjes naar de wijze monnik gericht zei hij:
“Maar zeg me dan of de lijnen dik of dun moeten zijn
en welke kledij ik erbij dragen moet.”
De oude en zeer wijze monnik antwoordde:
“Maar jongen, dat is niet zo belangrijk.
Belangrijk is dat ze rond zijn.”