(Dit is een collage van haar prachtige artikel)
Leven zonder waarom – Eenvoud bij Eckhart
……….
Nu is er wel iets bijzonders met die mystieke eenwording bij Eckhart, namelijk dat deze onmogelijk door een mens gevonden of bereikt kan worden om de eenvoudige reden dat God en mens in de kern nooit van elkaar gescheiden zijn geweest en ook nooit zullen zijn. God is zo ontzaglijk nabij, dat de mens, in zijn diepste grond of wezen, zelfs volledig met hem samenvalt. Eckharts mystiek draait dus niet zozeer om eenwording ( in de zin van ‘ver-eniging’ van wat daarvoor nog gescheiden was) maar om eenheid, oftewel: om wat ís. En hier blinkt Eckhart uit in eenvoud: we hoeven helemaal nergens naartoe, er valt niets te bereiken, want we zijn er al. En je kunt nu eenmaal niet bereiken wat er al is.
Want wat valt er in mystiek opzicht nu eigenlijk nog te zeggen, te doen of te ontdekken als het ultieme doel – de goddelijke eenheid – helemaal geen doel blijkt te zijn maar een soort ingeboren gegeven is? En belangrijker nog: als wat Eckhart zegt waar is, waarom ervaren we die eenheid (doorgaans) dan niet?
De eeuwige geboorte
……..
Hij spreekt niet over de eenwording van God en mens maar over de ‘Godsgeboorte in de grond van de ziel’.
‘Wij vieren hier in de tijd dat de eeuwige geboorte, namelijk: het gebaard hebben en zonder onderbreking in eeuwigheid baren van God, dat diezelfde geboorte nu is gebeurd in de tijd in menselijke natuur.’
Hij interpreteert de drievoudige geboorte daarentegen als een enkele gebeurtenis, in die zin dat de eeuwige en de historische geboorte in de geestelijke geboorte opgenomen zijn. De verschillende betekenissen van de Godsgeboorte smelten bij Eckhart als het ware samen in deze ene geboorte; de eeuwige geboorte van God in de ziel.
Nu is die Godsgeboorte of goddelijke eenwording voor Eckhart niet iets wat slechts een enkele uitverkorene op een goed moment en onder bepaalde gunstige omstandigheden in zijn of haar leven ten deel valt, maar een permanent gebeuren dat hier en nu, onophoudelijk en in ieder mens plaatsheeft. Eigenlijk kunnen we daarom niet spreken van een-wording, want dat suggereert dat er voorafgaand aan die eenwording een onderscheid tussen mens en God bestaat. Dat onderscheid is er niet bij Eckhart. ‘Gods grond en mijn grond is één grond, luidt een van zijn beroemde uitspraken. In de grond van de mens is pure, eeuwige eenheid, en dát is, aldus Eckhart, wat we hier in de tijd vieren.
…….
De ontvankelijkheid als sleutel
Hoewel er geen weg, geen manier of mogelijkheid is om de goddelijke werkelijkheid bewust te ervaren, toch kunnen we deze wel in onszelf, ons bestaan, tot uitdrukking laten komen. Hoe? Niet zozeer door iets te doen maar juist door iets te laten, door volkomen leeg en ontvankelijk te zijn. Dat woordje ontvankelijkheid is bij Eckhart heel belangrijk. Haaks op de innerlijke ontvankelijkheid staat de geestelijke activiteit van het denken, ervaren, associëren, herinneren, verlangen, willen etc., kortom: het reflexieve, ‘invulling-zoekende-en-gevende’ ik.
…..
Ontvankelijk zijn betekent dat je dit op voorhand invulling-geven-aan loslaat of desnoods opschort. Het betekent dat je openstaat voor het onvoorziene, het nieuwe, dat wat groter is dan jijzelf bent en daarom ook niet met het eigen begripsvermogen ‘overzien’ kan worden. Juist die openheid maakt pas dat je hier oog voor krijgt. Ontvankelijk zijn houdt dus een radicale omdraaiing in van de wijze waarop wij ons normaal gesproken verhouden tot de dingen: van een actieve, invulling gevende gerichtheid op, naar een passieve, open ontvankelijkheid voor. En precies dat is wat Eckhart met zijn preken en traktaten voortdurend beoogt: om onze normale, alledaagse waarneming, onze geconditioneerde manier van denken, ervaren en begrijpen los te weken (en soms zelfs radicaal af te breken) zodat we ontvankelijk worden voor het ondoorgrondelijke mysterie van de levende eenheid, die aan alle intenties, verlangens, beelden en onderscheid vooraf gaat en nu ongehinderd in ons kan doorbreken.
…..
Leven zonder waarom
…..
Eenvoud wil zeggen: op een open en onbevangen wijze zijn en handelen, zonder er iets specifieks van te verlangen of verwachten, zonder hierin iets voor jezelf te beogen, maar gewoon, zonder waarom. Eckhart zegt hierover het volgende:
‘Wie duizend jaar lang aan het leven zou vragen: waarom leef je? Die zou, als het kon antwoorden, niets ander te horen krijgen dan: ik leef omdat ik leef. Dat komt omdat het leven vanuit zijn eigen bestaansgrond leeft en opwelt uit zichzelf; daarom leeft het zonder waarom in het zichzelf levende leven. Wanneer een oprecht mens, die handelt vanuit zijn eigen bestaansgrond, de vraag kreeg: waarom doe je de dingen die je doet?zou hij, als hij het juiste antwoord gaf, enkel zeggen: ik doe die dingen om ze te doen.’
Leven zonder waarom betekent niet dat je geen voorstellingen, verlangens of doelen meer hebt, maar dat de fixatie op al deze dingen achterwege blijft. Je wordt er niet door in beslag genomen en legt zelf ook geen beslag op de mensen en dingen om je heen. Je bent bij de dingen, niet in de dingen. Dit is ook wat de 20e-eeuwse filosoof Martin Heidegger heel mooi verwoordt als het ‘laten zijn van het zijnde’.
……
Ook bij Eckhart komt de beweging ‘naar binnen toe’ uiteindelijk niet aan op een loslaten (van je verlangens en fixaties etc.) in de zin van ‘verwijdering’ maar op een zijn-laten. ‘Laat God God in je zijn’, zegt Eckhart.
Tja, en wat dan? De vraag wat het nut is van zo’n levenswijze, en of je hier zelf al dan niet iets van merkt, doet er dan eigenlijk niet meer echt toe. Behalve dat je omgeving er wellicht de vruchten van plukt.