Nooit heb ik niets met U

Ik zal mijn mond niet houden
tegen U.
Onrustig droef opstandig schamper
is mijn ziel in mij.

Wie zijt Gij dat ik U belangrijk vind
dat ik mij toets aan U?

‘Draai toch eindelijk
je ogen van hem af!’

Maar dan heb ik geen antwoord.

Nooit heb ik niets met U.

Wachten, tegen beter weten in,
of ik U heb bedacht-
leven met een nooit geziene
zwijgende geliefde

waarom zou ik
U niet opgeven?

Maar ik kan niet anders
dan roepen: Heb mij lief.

(Huub Ooosterhuis – psalm 42 vrij)