
Rechts is Wim
Vandaag (1 februari 2016) bij hem geweest. Was denk ik m’n laatste kans om hem te zien. Een beetje hemel en aarde bewogen om dat voor elkaar te krijgen. Heb ik er weer geen vrienden mee gemaakt. Hij lag in bed en zag er uit als mijn broer Jan in zijn laatste weken. Hij was rustig en zag niet tegen zijn laatste gang op. Hij werd alleen erg geplaagd door hallucinaties als gevolg van de morfine. Hij is stervende als gevolg van tumoren in zijn buik. Hij heeft er vrede mee.
Een van de laatste keren(juni 2015) nog voor het ontdekken van zijn ziekte vertelde hij mij dat hij wel vrede had met het leven en bereid was om te sterven. Het hoefde van hem niet zo nodig meer. Zijn leven(werk) had hem veel gekost. (Zag overeenkomsten met mij en mijn zus zoals hij later zei.)
Ik kreeg zelfs een kus van hem bij het afscheid. Iets wat hij mij nog nooit heeft gegeven. Ja ik had graag nog zijn zegen gehad… Ik durfe er alleen niet om te vragen. Ik heb hem wel mijn zegen gegeven in een brief (Het is een open gaan van vergezichten) . Ik hoop dat zijn vrouw hem vandaag heeft voorgelezen. In een ‘rondzendbrief’ die zijn vrouw schreef hadden ze een gedicht van Ida Gerhard geplaatst.
GENESIS
Oud worden is het eindelijk vermogen
ver af te zijn van plannen en getallen;
een eindelijke verheldering van ogen
voordat het donker van de nacht gaat vallen.
Het is een opengaan van vergezichten,
een bìjna van gehavendheid genezen;
een aan de rand der tijdeloosheid wezen.
Of in de avond gij de zee ziet lichten.
Het is, allengs, een onomstotelijk weten
dat gij vernieuwd zult wezen en herschapen
wanneer men van u schrijven zal: ‘ontslapen’.
Wanneer uw naam op aarde is vergeten.
Ida Gerhardt uit: ‘Het sterreschip’
Het geeft m.i. feilloos weer hoe Wim zich voelt en waar zijn verlangen en vertrouwen naar uitgaat. In een vorige ontmoeting vroeg ik hem wat zijn voorstelling was daarvan; ‘Geen, zei hij, Hoe kun je het onvoorstelbare je voorstellen?” Hij had daar nooit voorstellingen van gehad; zei hij.
Ik merk dat ik onafgebroken met hem bezig ben na de laatste brief. Mijn broertje (hij is 2,5 jaar ouder dan ik) is stervende… Vreselijk. We hebben jarenlang met z’n vieren op een kamer geslapen… Later, toen we groot waren, hadden we als gezinnen niet veel contact. Ja ik probeerde trouw bij zijn afscheidsdiensten en intrede’s te zijn. En ik geloof dat we op de trouwerijen van al hun (5) kinderen zijn geweest.
(zie hier mijn latere Epitaph)