God komt niet van ‘boven’. (Jungel)
#
“Ik wil eigenlijk alleen maar dit ene heel eenvoudige punt duidelijk maken: dat een mens, van welke leeftijd ook, altijd en overal, of hij zich het nu bewust is of niet, of hij erover nadenkt of niet, altijd in relatie staat met het onuitsprekelijke mysterie van het menselijke leven dat wij ‘God’ noemen. (1976 Karl Rahner in een interview)
#
My being is becoming. I exist in the not-yet. (Sam Keen)
#
#
Het is “het verbonden zijn met het meer” dat de indifferentia mogelijk en realistisch maakt: alleen wie weet dat er meer is dan de feiten, kan de feiten zien als niet-bepalend. De geestelijk begeleider heeft weet van dit ‘meer’. (Wouter Deruwe)
#
‘The present moment, just as it is, is already, in its deepest actuality, the fullness of our union with God we seek’ 25
‘We are ignorant of the divinity of what just is/We must learn to live in a abiding daily contemplative awareness of the divinity of the live we are living’ 19/20
‘We come to union with God not by distancing ourselves from out daily obligation but rather rather by coming to a contemplative realization of the inherent holiness of our daily obligations’. 32 (James Finley)
#
‘Spiritual apartheid is a great evil, for it separates God from God’s creation and from his people’. 29
‘Being in the presence of God therefore,, is in no sense a problem we have to deal with in our spiritual life. It isn’t something we have to achieve. For it is already and always there’. 31
‘The goal of any spirituality is to make us aware – aware not only of God but of ourselves and of the great wide world of people and things. Becoming aware is really an awakening; we are roused from the sleep of spiritual apartheid and we become truly alive’. 37
‘God is the Source of my being and the Ground of my existence’. 30
‘At any moment we can be aware of God(’s presence), for God is there. Every moment hides “the pearl of great price”. Every moment the “treasure” is there in the field for us to unearth’. 82 (William Shannon)
#
Een heilige is een zondaar die God God laat zijn. (Jean-Jacques Suurmond, 134)
#
God sterft niet uit als wij ophouden in God te geloven,
maar wij houden op te leven als we niet meer verlicht
worden door die dagelijkse, wonderlijke ervaring van de
levensbron, die alle begrip te boven gaat.
#
Kohlbrugge in een preek over Romeinen 7:14
“Lang heb ik volgehouden, om met de Wet in eigen hand tot de volkomenheid te geraken, en ten bloede toe te strijden; maar ik zonk daarbij steeds dieper, en waar ik niet dieper kon, maar ver beneden den duivel verzonken lag, daar, in mijne radeloosheid en verlorenheid, is mij de Heere ontmoet en heeft mij gezegd: ‘Zoo als gij zijt, zijt gij Mij Heilig, – niets daarvan af, niets daartoe!’ Dat was mij onverwacht! Dat was in mijne gedachten niet opgekomen! Ik zag een Lam ter Rechterhand der heerlijkheid. Daar heb ik afstand gedaan van Wet, van Heiligheid, van mijn weten van goed en kwaad, van mijn Wedergeboren-, Bekeerd-, Vroom-zijn, van mijn God-kennen, God-beschouwen, van alle Godsvrucht, van alles wat vlees heeft, geeft en werkt, – en nu is mijn enig heil in de hoogte en de diepte: ‘Met ons God’.”
#
K.H. Miskotte
En toen, zo plotseling als de bliksem in een zwoelen nacht voor den slapeloze verborgen velden open en bloot legt – heeft het als een groot licht in mij gestaan, en het zal mij nimmermeer verlaten: je hebt je vroomheid nog niet geofferd, jij wilt de verborgen omgang beginnen, in jouw bewustzijn moet de oplossing zijn en in jouw ziel de vrede en de genieting – en in dien eigen oogenblik is er in mij iets gebroken en de de verborgen Omgang begon? – nee natuurlijk niet – maar een weten dan van dat Allerbeste? neen, dat juist niet – maar dit is er gebeurd , dat God mij tot in de diepten van mijn hart heeft geprent Zijn wonder: de Omgang is, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde, weet nu, eens vooral, dat je ’t niet hoeft te weten, voel nu, eens en voorgoed, dat jet ’t niet hoeft niet te voelen en dat het er toch is, de goddelijke Tegenwoordigheid en dat Zijn trouw en Zijn erbarmen zo eeuwig is als Zijn Wezen. 1946/100
#
Als je het begrijpt is het niet God (Augustinus; preek 117 3.5)