Lieve mama,
(adressant en afzender onbekend)
Waarom heb ik geen verdriet over dat je er niet meer bent?
Ja een vaag gevoel?
Alles stond altijd voor ons klaar
Het huis spik en span
Kleren gewassen
Bedden verschoond
Eten stond klaar
Altijd stipt op tijd
Nooit te laat
Goed gekleed gingen we naar de kerk
Het collectegeld lag klaar
De vuile was mocht ik nooit buiten hangen
Ik herinner me alleen je vrome vermaning
Dat Jezus wel boos en heel verdrietig zou zijn over onze/mijn ongehoorzaamheid
(natte voeten van het spelen rond/in de sloot met een grote sneeuwbal terwijl dat verboden was geweest)
Je huilde toen ik mij ‘blasfemisch’ had uitgelaten over de beker(melk met een vel) die ik moest opdrinken maar ‘aan mij voorbij wilde laten gaan’
Ik heb je brief(prachtig handschrift) nog waarin je vroeg of ik weer eens thuis wilde komen in mijn studententijd. Ik was een paar maanden niet thuis geweest.
Maar ik heb bijna geen emoties bij jou
Niemand wilde spreken op je begrafenis
Waarom maakte je/ik geen contact?
We waren blij toen we geen kus meer hoefden te geven.
Ik kan me eigenlijk geen kus herinneren…
Ik herinner me alleen een scene waarin jij in de keuken stond
Ik wiegend op de grond heen en weer bewoog alsof ik in een joods gebed verzonken was
Onder de mantra ‘wat moet ik nou doe-oen’…
Ik zie geen beweging bij jou
Had de dood van je twee zussen je geblokkeerd?
Waren 10 kinderen en twee miskramen er 7(9) teveel?
(je mocht na drie kinderen eigenlijk geen kinderen meer krijgen)
(je huilde de eerste drie maanden bij de zwangerschap van mij)
Was de dood van Berti de doodsteek?
Of de vele afwezigheid van papa?
Waarom ging je die ene keer niet aan het avondmaal?
En ging je ‘ter biecht’ bij de dominee in de voorafgaande week?
Waarom wilde ik je altijd aan het lachen maken met mijn grappen en grollen?
Was er bij mij een weten/aanvoelen van…?
We weten dat je valium kreeg en …?
Was je overspannen? Depressief? Angstig?
Je familie vond je een verwend dametje…
Ja je was zeker altijd goed gekleed!
Eigenlijk heb ik (hebben wij) geen weet…
Wat er speelde in je hoofd en in je hart
Waaraan jij precies leed
Eigenlijk vind ik dit wel heel erg verdrietig
Jij had van mij
Ik had van jou
Geen enkele weet
in memoriam / voor mijn moeder / 7 januari 1921-16 februari 2001
Een zeer lieve reactie van mijn jongere zus:
Het is een heftig stuk, maar ik snap wel waar het vandaan komt, voor een deel herken ik het beeld, voor een deel heb ik natuurlijk mijn eigen, maar ik snap het wel…
Ik denk en weet van mama dat ze veel van je hield en om je gaf. Je kon haar hartelijk doen lachen, jij bracht altijd positieve roering in huis als je weer thuis kwam, ik zag er altijd enorm naar uit, en had t gevoel dat mama dat ook deed.
Het was erg jammer, dat vond ik ook, dat we ons er niet toe konden brengen iets te zeggen op haar begrafenis, dat verdiende ze niet, maar ik weet dat ik te murw was na 2 jaar zoveel en ingrijpende dood, papa, Jan Peter en toen mama en de zorg voor haar daarvoor.
Ik draag haar in m’n hart, ze heeft te weinig en tegelijkertijd veel en lieve zorg gehad de laatste 2 jaar, en heb haar nog ondanks haar lijden op een kwetsbare en ook mooie manier mogen zien. Dat wat ze gaf was wat ze kon geven, ze had daarin veel beperking, en dat wist ze ook, en gaf ze ook toe en voelde ze berouw over, ik denk dat je ook vrede mag hebben als je dat kunt met wie jij was voor haar en zij voor jou… Ze had zoveel meer gewild in haar leven, maar net als haar kinderen moest zij het doen met wie ze was en had mee gekregen, en moeten wij eender, ik denk dat ze trots was op wat jij bereikte en was, net als met de rest van de kinderen.
—-
En van mijn jongere broer; iets pijnlijker:
Dank voor je openhartigheid weer, veel in wat je schrijft over onze moeder herken ik…. dat ze een onbekende voor ons bleef en veel heeft geleden, zorgzaam was op een afstandelijke manier, mij zei dat ik naar de hel ging, me niet aanraakte tot ze een oud besje was en me wilde kussen… na duistere blikken en gejammer over wat ik haar aandeed, opdracht gaf tot straf en dan moord en brand riep wanneer pa als een levende bom op me ontplofte… maar hoe ik dat verwerkte, daar is weinig over te zeggen, een zwart gat, waarin medelijden, pijn, woede en die onaangedaanheid streden om een plek… je brief rijt de wond weer even open, en dat is goed zo rond een sterfdag… dat mijn lichaam zich vanouds afgewezen in een koude woestijn voelt, daar vecht mijn geest zich dagelijks overheen, al vanaf mijn kindzijn, het houdt nooit op…
—-
Een half jaar later stuurde mijn jongere broer deze brief, die hij stuurde aan zijn therapeute, waarin hij refereert aan een bezoek aan de Holterberg en de heide aldaar. Uit deze meditatie blijkt weer eens hoe kinderen niet anders kunnen dan van hun ouders houden. Deze liefde is de bron van alles. Soms raakt hij ernstig verstopt door het leven. In ons geval was dat de verstikkende gezinscultuur. Maar hier wordt die verstikking fundamenteel overwonnen. De foto is gemaakt door zijn vrouw.

In ons gesprek vandaag gebeurde weer zo veel dat ik in het verhaal over mijn verblijf in de bossen van mijn jeugd iets essentieels vergat. Ja, ik voelde er mijn bron van kracht, de uitgestrektheid van de zo kwetsbare en tegelijk mysterieus van sterk leven vervulde natuur, waardoorheen ik al vroeg zwierf en een beter huis vond dan dat ik thuis had. Zo vreemd dat mijn gevreesde vader me deze vlucht toestond, daar voor mij geen regels stelde of dreiging van harde straf.
Maar er gebeurde ook iets, terwijl ik liep over mijn meest geliefde heideveld op de Holterberg, herinnerde ik me ineens hoe ik op mijn achtste mijn moeder vond, liggend op de vloer. Ze was bezweken aan een kuur die haar arts haar had gegeven om af te kicken van de zware antidepressiva die ze slikte en waaraan ze al tijdens de zwangerschap van mij aan verslaafd was geraakt. Ik heb haar toen een kussen onder het hoofd gelegd en ben hulp gaan halen. Plotseling voelde ik weer wat toen door me heen ging… En dat stond haaks op de afstand tot haar die ik ben gaan innemen, of die ik ben gaan denken dat ik ervoer, die moeder die me niet kon aanraken, die me met haar diep sombere ogen aankeek en zei dat ik naar de hel ging… Nee, wat daar op de hei door me heen stroomde was dezelfde paniek en het weten dat ik ondanks alles zo van haar hield en het besef dat ze alleen maar niet in staat was haar liefde te tonen, opgesloten zat en ik moest haar redden…
Er is meer verzoening in die gedachte, dan doen alsof ik het allemaal van me af kon schudden…
Ik hoef niet iedereen te redden, en kan dat ook niet, maar toch is het iets van mij, dat willen helpen… en wanneer ik haar bezocht toen ze ook op het eind weer zo bedroefd was, haar man en nog een zoon had verloren, dan liet ze mij haar verzorgen, haar hand vasthouden, was blij dat ik er was…
Vind ik leuk:
Like Laden...