Op een keer, toen rabbi Jochanan ben Zakkai uit Jeruzalem kwam,
volgde rabbi Josjoea hem en zag de ruines van de tempel.
“Wee ons!” riep rabbi Josjoea,
“want deze plaats waar voor de zonden van Israel boete werd gedaan,
is met de grond gelijk gemaakt!”
“Mijn zoon,” wierp rabbi Jochanan op, “wees niet bedroefd.
Wij hebben een andere boetedoening die net zo goed is.
Welke? Wel, goedertierenheid.
Wij hebben toch gehoord:
Ik verlang barmhartigheid, geen offers.”
AWOT DE-RABBI NATHAN