Als iemand veel invloed op mijn leven heeft gehad dan is het wel mijn oudste broer Jan. Op de een of andere wijze hing ik aan zijn lippen. Naar aanleiding van een familie bijeenkomst een paar manden voor zijn dood ontwierp in deze ‘ode’ aan mijn broer. De twee liedjes zou ik samen met mijn broer en vrouw spelen. Jan hield daar absoluut niet van… dus gebeurde het niet. Was hij een heilige? Absoluut niet… Het ontbrekende kan niet geteld worden… En zijn verblijf in Nieuw-Guinea heeft hem voor zijn leven getekend/geketend. Vrouw en drie kinderen liet hij achter.
Dit is als een open brief / een publiek statement.
(Alles wat ik zeg zijn herinneringen zoals zij zich in mijn ziel genesteld hebben; geen feiten; veel belangrijker dus…)
Mijn grote broer..
Mijn grote broer gaat dood, knalde er door mijn hoofd, toen ik het slechte nieuws hoorde; tot dan toe kon ik het niet geloven dat dat zou kunnen gebeuren; niet mijn grote broer… wij allemaal wel.. jij niet
Mijn grote broer…
In ’s Heerenbroek was jij degene die thuis kwam met stoere en grote verhalen. Over een buks en een schot in de klomp, de roeitocht op de IJssel en bedorven wijn bij het hooien…. Mijn stoere grote broer was jij
Je studeerde techniek; je liep over daken en de bouwtekeningen van de versterker en de boxen zie ik noch voor mij; dat kon jij…. was ik maar als jij; mijn grote broer. Ik heb zelfs een blauwe maandag op de HTS gezeten; ik wilde minstens zo goed worden als jij
Je werd soldaat je ging naar Nieuw-Guinea. Wat stoer; mijn grote broer. Het mocht niet maar we deden het toch; je Uzi even vasthouden.
En je thuiskomst met al die schatten van die andere wereld bij je. Het album van parelmoer en het muziek doosje. Die stiletto..Wat was ik trots en blij. Mijn grote broer….. vertelde ik ongevraagd aan iedereen. Wist ik veel… tegen welke prijs….
En toen kwamen de jaren zestig voorbij. De gesprekken aan tafel over politiek / geloof / . Maar ook de liefde. En als jij dan op zondagavond thuis was zat ik/ zaten wij ’s avond stiekum op de trap en dan hoorden wij…
(Hier zing ik met Hans en mijn gitaar: Tom Dooley)
Je deed belijdenis / Trouwde; Kool was daarbij. De foto zie ik nog met enige regelmaat. En als ik problemen had in de liefde kon ik terecht bij jou. En ik dan weer vertellen wat mijn grote broer…
En zo ging dat door & Ik maar vertellen
Mijn grote broer werkt bij Philips
Mijn grote broer had geen diploma’s maar die studeerde hij er gewoon bij
Mijn grote broer zit in de centrale ondernemingraad van Philips en gaat regelmatig naar Eindhoven
Mijn grote broer is benaderd door Wim Kok maar zei….
Mijn grote broer is wethouder in Almelo….
Mijn grote broer…
En nu rauw op hun dak zoals alleen Altena’s dat kunnen:
‘Mijn grote broer gaat dood…..’
Wat beteken jij wel allemaal niet voor mij.
Jij bracht de muziek in mij…
Jij zaaide links zaad en dat geloof er toe doet maar niet als zoete koek
Ook ik deed belijdenis bij Kool. Dat alles draait om recht en integriteit
Zelf nu jij deze weg gaat kijk ik weer met zeer veel bewondering naar jou;
Is er dan niets op je af te dingen? Dat is niet aan mij…
Ik wil publiekelijk zeggen dat ik altijd blij ben met en trots op mijn grote broer. En dat jij veel invloed hebt op mij. Hoe jij in het leven staat…. Je bent nog steeds een voorbeeld voor mij. Ook nu weer; je bescheidenheid
Mijn grote broer gaat dood.
Maar nu. Hoe verder. Ben je er straks dus niet meer bij?
Is er verbinding tussen mijn ‘geloof’ en jouw ‘ongeloof’ ?
Tussen Finkers en Wilmink?
Tussen Nietsche en Pascal?
Tussen Ida Gerhard en Reve?
Ja hopelijk in mij; zeker weten in kunst zoals die van Anke
In de poezie en muziek Zoals in dit lied van Dylan
(Met Gerda en Hans zingen we ‘Every grain of sand‘)
Zijn dochter schreef een tijd later deze blog; pijnlijk maar niet onbekend. Zeer pijnlijk. I.M.
Pingback: Over ‘de ‘wil’ van god/natuur’ bij Spinoza en Jan Knol | Rinie Altena
Dit schreef een vriend van vroeger die met Jan had gewerkt in 2012 over hem aan mij:
“Met genoegen denk ik terug aan de discussies met je broer Jan tijdens onze Philips periode. Altijd leuk om je als een rechtse bal op te stellen en hem uit de kast te lokken.
En dan loeren op een foute uitspraak van hem en dat zwaar aan te zetten. Jan bleef heer en was altijd correct. Nooit een onvertogen woord of iemand beledigen of roddelen.
In de OR heb ik van hem geleerd te timen om je zegje te doen en niet al je kruit in de eerste ronde te verschieten. Een tegenstander isoleren of apart zetten tijdens de discussies mocht niet van hem.
Daar kon geen cursus tegen op. Jan was een echte vergadertijger en hield van het overleg.
Jaren later mocht ik de GOR van Stork voorzitten en heb vaak aan hem gedacht. Hoe zou Jan dit doen?”