‘Er toe doen’

Een goede vriend waar ik al eerder over schreef vertelde het volgende in zijn laatste brief:

….. In mijn serie essays, die bedoeld zijn als verdiepings- en gespreksmateriaal voor nexus-gesprekken ben ik toe aan de woorden aandacht (attentiveness) en intensiteit. Hoe ouder ik word, hoe meer het verlangen naar intensiteit groeit. En dat bedoel ik natuurlijk niet kwantitatief, maar in de betekenis van dieper en voller. De intensiteit van een esthetische belevenis, van een opgaan in een muziekstuk, van een mooi, verdiepend gesprek, van een gezamenlijke ervaring met vrienden, van een ervaring van eenwording en vertrouwelijkheid met God, van een betrokkenheid bij pijn en nood – ik stel me zó voor dat dat allemaal een voorproef van het hemelse leven is, zonder oppervlakkigheid of haast, met volle intensiteit.

Om dat hier en nu te beleven is er volle aandacht nodig. Door mijn onverdeelde opmerkzaamheid ken ik waarde toe aan de persoon die ik ontmoet, de natuur die zich voor me opent, het kunstwerk dat ik zie, lees of hoor, het hemelse dat even voor me opengaat. Daarvoor is tijd en concentratie nodig. De eerste, directe reactie even op te schuiven, om dan naar diepere contactpunten in hart, hoofd en gevoel te zoeken om daarna op een nieuwe plek te kunnen landen waar ik nog niet eerder geweest ben.

Dat samen met anderen te mogen doen en daarmee een Koninkrijk-ervaring te delen met hen – dat is en blijft ons grootste verlangen. Het uit-leven van ons geloof in ontmoeting met anderen, in werkelijke situaties van elke dag – dat is waar ons hart voor slaat. En anderen daarin te begeleiden en toe te rusten. Wij geloven dat dit soort ervaringen diepgaande veranderingen voortbrengen. …..

Deze woorden resoneren met mijn ervaringen met Martin Buber en zijn visie op dialogisch leven. Levenwekkende gesprekken en ontmoetingen…; schepping/ scheppen. Uiteraard gaat het daarbij ook om dit soort ervaringen in de maatschappelijke zin. En dan hebben we het over onderdrukking, armoede en het milieu.

Zelf ben ik sinds mijn pensioen op zoek naar ‘de zin van mijn nieuwe bestaan’. Deze woorden geven datgene weer waar ik naar verlang. Toevallig was ik in de week daarvoor bezig met het idee van een feest voor het vieren van ons veertigjarig huwelijk en ons beider pensioen. Ik wilde dat het iets werd waarin het wezenlijke van ons leven in deze tijd centraal zou staan. Iets in de geest van ons huwelijksformulier waarin we beloofd hadden niet alleen voor elkaar en de eventuele kinderen te zorgen maar ook onze verantwoordelijkheid voor deze wereld vorm en inhoud zouden geven. Hoe kunnen we dus een feest geven waarin zoiets gebeurd?

Hoe kan ik voorkomen dat mijn leven gevuld wordt met gesprekken over verlieservaringen, fysieke en geestelijke achteruitgang en tijdverdrijf. Ik merk dat ik mij als een wanhopige verzet tegen mijn nieuwe bestaan. Het is altijd mijn levensmotto geweest om ‘er toe te doen’. Okay wel een beetje als een wanhopige en om me alsnog te bewijzen t.o.v. mijn vader, maar dan nog. Er zijn slechtere motto’s…

Is er levenwekkend spreken en doen? Zeker weten:

Now, I’ve heard of a guy who lived a long time ago
A man full of sorrow and strife
Whenever someone around him died and was dead
He knew how to bring ‘em on back to life
Well, I don’t know what kind of language he used
Or if they do that kind of thing anymore
Sometimes I think nobody ever saw me here at all
Except the girl from the Red River shore

Red River Shore / Bob Dylan

Drenkeling

‘I got nothing, Ma, to live up to….’        Bob Dylan

Vanmorgen om 6.30 uur wakker. Dromen over mijn werk en mensen van vroeger die heel belangrijk voor mij waren; mensen waar ik erg tegenop keek. Eigenlijk heb ik heel veel mensen gekend die heel belangrijk voor mij waren maar waar ik het contact mee ben kwijtgeraakt door alle verhuizingen en veranderingen in mijn leven.

Gevoelens van paniek en wanhoop houden mij verder wakker. Ik word het laatste jaar veel wakker in deze stemming. Op zo’n moment ben ik de weg kwijt en heb ik nergens meer contact mee. Ik voel mij een drenkeling die zich nog vastgrijpt aan wrakhout. Ik voel mij een verroeste robot die zich nog maar heel moeizaam kan bewegen temidden van levendige en vitale mensen… 540x840En dat is fysiek helaas ook zo.

Ik heb net een boek uit over angststoornissen. Wat mij opviel was het isolement waar die stemmingsstoornis je in brengt. Ik probeerde mijn dromen en gevoelens met mijn vrouw te delen. Op zo’n moment kan ik nog alleen maar in beelden denken en communiceren.

Natuurlijk heeft dit alles te maken met mijn laatste twee blogs (Losing & Pensioen). En blijkbaar is het voor mij heel moeilijk om mijn stemming en de werkelijkheid te ontkoppelen… Mijn vrouw zegt dat ik depressief ben en op zoek moet gaan naar een nieuw medicijn.

Wrakhout

Now everything’s a little upside down, as a matter of fact the wheels have stopped    Bob Dylan

pexels-photo-2336927.jpeg

Foto door Aneta Foubu00edkovu00e1 op Pexels.com

Verdwaald / Lost

Now, little boy lost, he takes himself so seriously      Bob Dylan

maksym-kaharlytskyi-1KdnEeZ-gLU-unsplash

pexels-photo-1051321.jpeg

Foto door Alex Smith op Pexels.com

Dood spoorhoach-le-dinh-5DJqsjAYlmk-unsplash

end-588614_1920

Verbinding verbroken / Onthechtdaniel-monteiro-LBq38gFYVdY-unsplash

barbed-wire-1785533_1920

Mijn hoop en vertrouwen kwijtchurch-53194_1280

(Ik lees door de links nog eens een paar blogs terug uit 2013. Ze hebben iets van een herhaling van zetten? Writers blockLost & Een echte depressie? & Depressie 4)

En de steeds terugkerende vraag: stink ik er weer in? Maar uit die ‘emotie-wolk’ stappen doe je ook maar niet zo… Het is alsof het aan alles verkleefd zit.

Mijn ‘lijden’ de angel ontnomen?

Het was pijnlijk lang geleden dat we elkaar zo persoonlijk ontmoet hadden. Nu zelfs met z’n vieren; zijn vrouw en mijn vrouw erbij. Ik ken hem vanaf onze Noorwijkse tijd. Ook bij hem was mijn introductie ‘angst’… Ik wilde graag bevriend met hem raken maar vertelde hem dat ik ook bang was. Wist ik veel toen? Mijn pensioenverhaal en mijn therapie kwamen aan de orde. En toen de zin van hem: “Eigenlijk hoor ik in al die jaren steeds hetzelfde verhaal…”. Alsof hij niets nieuws hoorde… Ik gaf er verder geen aandacht aan maar hij bleef wel haken. Was het omdat ik mij niet serieus genomen voelde? Dat hij de ernst van mijn situatie niet erkende? Nee; daar kende ik hem te goed voor. Ik had nooit tevergeefs bij hem aangeklopt met mijn wanhoop en getob. Nee; er klonk een diepe waarheid doorheen…? Maar wat was dan die ‘waarheid’. En wat moest ik daarmee?

Was het de relativering van mijn ervaring? Ben ik met grote regelmaat ‘ernstig in de problemen’? Ja dat klopt. Hoe vaak heb ik met mijn ervaringen van angst, depressies en wanhoop niet aangeklopt bij mijn vrouw, dominees en/of schrijvers van ‘pastorale’ boeken. Dat laatste heeft een hele ‘spirituele bibliografie‘ opgeleverd. Ik zit nu voor de derde keer al weer bijna twee jaar in therapie. Steeds is er sprake van diepe existentiële/spirituele angst en wanhoop; desolation. Maar in mijn dagelijkse leven is er vrijwel niets aan de hand? Mijn leven is op mijn kindertijd en jeugd na helemaal geen aaneenrijging van tegenslagen! Integendeel; ik ben een rijk gezegend mens met nooit financiële problemen en vier geweldige kinderen die het ook nog eens goed doen in het leven. En geweldig lieve vrienden! En natuurlijk een leuke vrouw. Alsof ik steeds weer heb te dealen met spoken in mijn hoofd die niets te bieden hebben? Demonen zonder macht? Het lijkt steeds net echt maar dat is het niet? Maar de lijdensdruk is iedere keer zo hoog! Ik beleef die situaties altijd weer zeer intensief en alsof ze steeds weer ‘nieuw’ zijn. Ik zie mijn leven op zo’n moment niet anders dan doordrenkt van wanhoop en angst. Ik verlies elk perspectief op de werkelijkheid…

Pixabay

Wat dan als dat zo is? Als dat ‘maar’ een ervaringsstemming is van vanaf het begin? Een soort PTTS, een ‘trauma’ dat elke keer van zolder wordt gehaald maar wat werkelijk helemaal niets zegt van mij / over mij en over mijn werkelijkheid? Een ‘wond’ van vroeger? En kan ik worden verlost daarvan? Die stemmen/ogen/reacties van mijn vader en moeder en de religieuze context van mijn jeugd: “Jij bent diep en diep slecht en kwaadaardig!” & “Der komt niets goeds van jou!” & “Jij bent veroordeeld tot de hel; gedoemd” & “Er komt niets terecht van jou!” & “Ik heb nooit een dag plezier gehad van jou!” & “Je had nooit geboren moeten worden”. Dit zijn allemaal stemmen die zich in mijn ziel hebben gegrift en zich aan mijn hoofd en hart hebben verkleefd. Een zuchtje wind, een blik, een halve opmerking, een klein beetje kritiek, de minst of geringste ‘tegenslag’/hobbel en ikzelf misschien nog wel het meest, geven aanleiding tot deze emotiestormen.

Moet ik niet eigenlijk steeds weer de tijd nemen om deze spookwolken/oprispingen tot rust te laten komen? Er ‘doorheen’ zien en te geloven/weten dat het goed is & goed komt?

Dat heel onze/mijn werkelijkheid gered is? Dat het goed is en dat het goed komt. En dat het zeker aan mij is wat ik hiermee en hier en nu doe? Dit wetend en dan verder: als vader, partner, vriend, opa en wat ik verder in mijn hand vind om te doen. Wat er er voor mij ligt om mij in te investeren. Ook nu dus in mijn pensioen.

Photo by Antonio Grosz on Unsplash

Hoe hervind ik, steeds weer opnieuw, die helderheid. dat perspectief? Dat zou ook iets meer rust geven aan mijn vrouw omdat ik steeds weer aanklamp bij haar in mijn paniek en wanhoop. Ik moet mijn ‘stemmingen’ niets steeds weer zo serieus nemen… Ze misschien wel recht in het gezicht uitlachen… Ze zijn ‘niets’… Niet waar; en ook nooit geweest…

Heilzame ontwrichting gecreëerd door een terloopse opmerking van mijn zeer goede vriend Gerhard… Overigens was deze ervaring er misschien niet geweest als al niet eerder een van die opmerkingen uit mijn jeugd, die tot ‘innerlijke overtuigingen’ waren verworden, in de therapie met Marjoleine Streefkerk was ontmaskerd als illusie… De dynamiek van toen kwam hierin terug. Ik herinnerde me die ervaring en kon de overeenkomsten daarin zien…

Natuurlijk speelt hier temperament ook een heel belangrijke rol. Ik kijk de laatste paar jaar in een spiegel bij mijn kleinzoon. Voor hem zijn alle ervaringen een van strijd op leven en dood. Noem het ‘overdrijven’ maar hij beleeft het als echt als hij roept ‘nu ga ik dood’ als zijn vinger bloed. “Nooit” en “altijd” zijn vaak gebruikte evaluaties als er iets tegenzit. Zijn wij zeer gevoelig? Hoogsensitief? Zeer emotioneel? Ja dat herken ik allemaal. Maar ook moet dus een uitdaging zijn voor zijn opvoeders en later voor hemzelf en nu dus ook van mij om te dealen met deze erupties. Hoe zijn die ervaringen te begeleiden en tot een goed eind te brengen. Ontkennen en onderdrukken helpen niet. We hebben het hier dan over reguleren en mentaliseren. Maar dat is een verhaal op zich…

Thomas Merton’s Brief over ongeloof

Ik zie deze brief als een antwoord op mijn blog over “Losing my religion”.

[De brieven van Thomas Merton, zo geïmproviseerd en grammaticaal onverzorgd als ze kunnen zijn, geven een kijkje in zijn ‘religieus bewustzijn’ op bepaalde momenten in zijn leven. Op een manier die zijn ‘bewerkte’ boeken niet konden laten zien. Deze brief is een van de meest ‘onthullende’ inkijkjes in zijn persoonlijke gedachten, van zijn inzichten die gepubliceerd zijn. Je ziet in deze brieven ook hoe zorgvuldig hij contact probeerde te maken met onbekenden die hem schreven. Merton beoefende hier op een prachtige en sublieme wijze de ‘monastieke gastvrijheid’.] (Bron: Jonathan Montaldo)

10 November 1966, Aan Katharine Champney

Je stelt een heel belangrijke vraag die ik waarschijnlijk niet kan beantwoorden. Ik verzeker je dat ik min of meer ‘gaandeweg’ denk, misschien zelfs improviserend. Je zult dus begrijpen dat ik zeker niet zal beweren dat ik er veel meer van weet dan jij. En ik ben zeker niet in de positie om “vraagstukken” in een handomdraai uit de weg te ruimen, of ze nu religieus zijn of niet. Ik kan niet meer zeggen dan dat ik er naar kijk vanuit een bevoorrechte positie welke niet de jouwe is en evenmin die van je religieuze vrienden. Of ik dat aannemelijk kan maken of niet, weet ik niet. Maar laat ik van begin af aan zeggen: er zijn vele redenen waarom ik denk  dat de vraag, of iemand wel of niet een gelovige is, onmogelijk op te lossen is- en het is zelfs de vraag of dat er toe doet-. Natuurlijk, in de abstracte zin, doet het er toe, is het cruciaal, het is de vraag, etc. etc. (ik weet in ieder geval dat die keus op die manier wordt voorgesteld). Maar in de dagelijkse werkelijkheid, historisch gezien, is er sprake van veel ruis en verwarring en is de hele zaak  zo onmogelijk duister geworden dat er (en dat tezamen met alle strijd en onzin die er is geweest), naar mijn mening, met iedereen, die nog nooit serieus getwijfeld heeft, wel iets aan de hand moet zijn. Je zou eigenlijk moeten twijfelen. Als je vrienden zeggen dat jij een gelovige bent, en zij geven jouw dat compliment, er van uit gaande dat zij de waarheid genoeg respecteren om daar oprecht over te zijn. En evenzo dat, als jij niets daarvan kan zien, jij niet zult zeggen dat je wel iets ziet. 

En daar gaat het nu juist om. Dat is exact wat ik ook doe. Geloven is niet alleen niet zien, maar het is ook een vastberaden weigering te zeggen iets te zien wat je niet ziet. Ik was een ongelovige tot op de dag dat het tot mij doordrong dat de absolute leegte van het niets, waarin ik onmogelijke iets kon zien of horen, tegelijkertijd de absolute volheid van alles was. Dit was niet zozeer een religieus inzicht maar veel meer een metafysisch Zen-achtige iets. En met de religieuze implicaties die later daarop volgenden, zonder dat zij het negatieve perspectief ten diepste aantasten(omdat er nu eenmaal geen adequaat idee over God kan zijn). Om het maar heel bruut te zeggen, jouw “iets zonder naam”, zonder dat het ophield om volledig Niets te zijn, reed over mij heen als een zware vrachtwagen. Het vervelende echter, van het op deze manier vertellen is, dat het de zaken niet minder verwarrend maakt: laat me dus duidelijk zeggen dat ik niet suggereer dat jij op een ochtend wakker moet worden met dit gevoel. Wat ik alleen maar zeg is dat dit in de metafysische zin zo is(zijn zit op deze wijze in elkaar). En sommige mensen zouden wel eens een special gave kunnen hebben om zich dit tot zich te laten doordringen. Een gave die ik misschien heb, als poëet. Een persoon die vertrouwd is met religieuze en literaire tradities etc. etc. etc. Maar dat zegt nog niets en het veranderd het feit niet dat als je het niet ziet, het niet belangrijk is.  

“Alleen,” Ik ben totaal op mezelf teruggeworpen in deze Leegte. God is geen “object” waar ik “samen mee” ben en het is zinloos om te luisteren om “hem te horen”- net zo  nutteloos als de poging om de ogen te zien waarmee je ziet. Je kijkt gewoon en alles valt op zijn plaats. Nog een, als je het niet ziet, het doet er niet toe. Jij zult ongetwijfeld andere manier hebben om daar te komen. Jouw formulering van “iets zonder naam dat ons tegelijkertijd met elkaar verbind…” is dezelfde als de “grond van mijn-ons eigen zijn”. Het is, okay, eerder een filosofisch dan een religieus inzicht.  

Nu zul je inmiddels wel geïrriteerd geraakt zijn over mij en denken dat ik met een smerig trucje wegkom waarvan ik beloofd had dat ik dat niet zou toepassen: dat ik je ongemerkt zou beroven van je ongeloof. Dat ik je, ondanks jezelf, verheven heb tot het gezellige niveau van de gelovigen. Nee, dat heb ik niet. Jij bent een ongelovige. Het enige is dat ik dat ook ben, maar dan op een andere manier. Je zult zeker bij mij terugkomen, en natuurlijk, als jij sommige van mijn (eerste) boeken leest, mij zult duidelijk maken dat ik gigantische bouwwerk heb geproduceerd vol religieuze denkbeelden, overwegingen, en nog veel meer. Maar wat de mensen schijnbaar niet zien is dat in met dezelfde adem als waarmee ik dat heb gezegd ik ook zei: “maar dat is het niet”.

De positie waarin ik dus verkeer verschilt dus maar in een ding: dat ik me volledig op mijn gemak voel bij de traditionele religieuze concepten. Ik kan ze gebruiken, ik ken hun grenzen, en – ik heb ook door dat ze eigenlijk nergens naartoe leiden. Wat je ook zegt, wat je ook ervaart, hoe vaak je “God” ook hoort, etc., etc., het is allemaal leeg. Het is niets. Het is illusoir.  Het is misleidende informatie, behalve voor diegenen die het op de juiste wijze verstaan. Aan het eind komen we allemaal min of meer terug op de plek waar je allang was, “iets on-noembaars….”. Natuurlijk; daar is Christus. “Maar Hij heeft zichzelf ontledigd en de gestalte van een dienstknecht aangenomen….. de dood aan het kruis…”. Dit betekent hetzelfde als dit alles tot niets herleiden, tot iets onnoembaars, je weet niet wat het is, je hebt er geen controle over, je kan het met je geroep niet afdwingen, je hebt in ieder geval geen recht op een antwoord; laat staan dat je het krijgt(ik zeg “je”, maar voor mij geldt hetzelfde). Kort gezegd; het feit dat ik een gelovige ben geeft mij in ieder geval niet het voordeel wat jij verondersteld: dat ik het recht heb op stemmen en vertroostingen die aan jouw geweigerd worden.

Het enige waar ik recht op heb is mijn persoonlijke weg, die mij linea recta de leegte en de wildernis in leidt zonder ook maar over mijn schouder te hoeven kijken om te zien of er iemand met mij mee gaat. Ik weet dat heel veel mensen mee optrekken: mensen zoals jij, die in dezelfde woestenij verkeren, maar die het niet op dezelfde wijze kunnen begrijpen zoals ik. En eerlijk gezegd, ik denk niet dat dat erg is. De “vertroostingen van religie” zijn iets waar jij het , in jouw concrete geval, net zo goed zonder moet doen- ze zouden je kunnen verleiden te denken dat je iets hebt als ze je gegeven worden.   

Dat is ook mijn gevecht met religieuze mensen. Zij verkopen antwoorden en vertroostingen. Zij zitten in de verzekeringen business. Ik geef je geen andere verzekering dan dat ik je leegte ken en dat ik daar ook in ben, maar dat ik daar op een andere manier naar kijk. Het is niet zo dat ik vrolijker ben. Maar ik zie er de zin van in; zo zie ik dat in ieder geval. Laat me dit zeggen, voor mij is het geruststellend geweest om Zen mensen en Moslim meesters e.a. tegen het lijf te lopen en te ontdekken dat we elkaar volkomen begrepen. En ik haast me te zeggen dat je dat gevoel ook weer niet hoeft te hebben. Toevallig heb ik, in een eerdere en minder gepolijste versie van dat artikel, gezegd dat ik mij meer thuis voel bij ongelovigen dan bij gelovigen,** In een bepaalde zin is dat ook zo. Helaas ik kan niet zo gemakkelijk ontsnappen aan de plaatsvervangende schaamte die kerkelijke mensen voortdurend bij mij oproepen.

Dus, vriendin Katherine, ben ik niet Vader Merton van binnen de warme kerk die jouw uitnodigt om bij het vuur te komen zitten van positief denken of zoiets. Ik sta buiten in de kou met jou want (vergeef me de kretologie) ‘God is daar waar Hij niet is’. En misschien is daar de kerk ook wel(waar al de mijters afgezet zijn en alle ambtsgewaden in de kast opgeborgen zijn). Ik ga hier niet verder op in, ik denk dat ik genoeg heb gezegd om duidelijk te maken dat ik denk dat die hele geloofsonderneming en de totale boodschap van het geloof op zoek is naar een hele nieuwe taal- of helemaal tot zwijgen komt. Vandaar dit antwoord op je vraag: als God niet tegen je spreekt, is dat niet jouw fout. Het is de fout van die hele mentaliteit die de indruk wekt dat Hij voortdurende tegen mensen zou spreken. Zij die het luidst roepen dat ze Hem horen, zijn mensen die je niet moet vertrouwen. Maar, daar tegenover, is er een weg van verstaan waarin niet-horen horen is. Misschien is dit allemaal wel te spitsvondig en subtiel.

**Zie Merton’s artikelen “The Unbelief of Believers” and “Apologies to an Unbeliever” in de bundel Faith and Violence: Christian Teaching and Christian Practice (University of Notre Dame Press, 1968)

[Thomas Merton Witness to Freedom: Letters in Times of Crisis. William H. Shannon, editor (New York, Farrar, Straus & Giroux, 1994): 327-329]

(Vertaling Rinie Altena)

“Losing my religion”

church-53194_1280De titel van dit lied van R.E.M. heeft me altijd aangesproken. Ik was er bang voor dat mij dat een keer zou overkomen. Ik heb het veel meegemaakt: kerkverlating en zelfs ‘evangelischen’ die hun ‘geloof’ kwijtraken. In allerlei varianten en maten. De laatste zes jaren is nu ook bij mij de betonrot toeslagen. Toen we meer dan twee jaar geleden in onze huidige stad kwamen wonen maakten we de drie laatste maanden van een voor ons geweldige predikant mee. In de zomer is hij plotseling overleden. In de vorige woonplaats waren we flink vervreemd geraakt van de plaatselijke PKN. Veel gedoe rond fusies en seksueel misbruik in de gemeente… Ik ging aan het eind nog wel een beetje naar de plaatselijke vrijzinnigen maar veel zei het me niet meer. Toen mijn pensioen en ons vertrek naar hier.

Dankzij die geweldige predikant, de vooral niet onaardige gemeente en de prachtige oude ‘kathedrale’ kerk gingen we best wel weer veel. Maar de opleving was van korte duur en ik kon geen ‘enthousiasme’ meer vinden in hetgeen daar vanaf de dood van die predikant gebeurde. Gedoe rondom een fusieproces (wat we voor de vierde keer meemaakten)… De wisselende predikanten en het uitstel van het echt beroepen van een nieuwe predikant deed mij geen goed. De wachtstand werd me teveel. In een van de diensten sprak ik mij openlijk uit over mijn dreigende geloofsverlies (Voordracht in een kerkdienst dec 2019).

plug-1859843_1920Wat zat en zit me dwars? Ik heb het idee dat ‘ons zijn en verlangen in deze wereld’ niet gehoord, begrepen en geduid worden in deze gemeente waarin ik verkeer. Op een enkele keer na… De bijbel, ‘de tijd’ en de mensen (en ikzelf) worden niet meer ‘gelezen’. Wat bedoel ik daarmee. Natuurlijk, de bijbel werd gelezen, een zeer verzorgde liturgie en er wordt gepreekt… Maar ik krijg niet het idee dat er sprake is van ‘verstaan’ van het een en het andere; laat staan dat ze verhelderend en inspirerend op elkaar betrokken raken. Ik krijg in de diensten geen contact meer met mezelf en hoe ik mezelf en mijn (on)geloof beleef, de wereld waarin ik leef herken ik niet in hetgeen er in de dienst gebeurt en met de gelezen bijbelgedeelten wordt geen bezielend verband gelegd met de eerste twee. En heel veel liedteksten hebben voor mij een archaïsch karakter gekregen. Er ontstaat geen nieuw verstaan van dit alles. De dood in de pot. God, wereld en wijzelf lijken uitgepraat met elkaar; hebben elkaar niets meer te zeggen. De oude woorden en beelden werken niet meer. En op god als man haak ik helemaal af. Een kerk die niet meer ‘bij de tijd is’. 

(Overigens is er ‘kwa stemming’ zeker een relatie met mijn pensionering…)

“Where are those forces of yesterday; why don’t they meet me here?” Bob Dylan

Maar ik moet duidelijker zijn: ze werken niet meer bij mij. De liturgie, de liederen, de gebeden en de uitleg raken mij niet meer. Het is een taal en het zijn beelden die zelfs bij momenten vervreemdend aanvoelen. Bij momenten is er zelfs sprake van irritatie en soms zelfs weerzin. Geen ontroering, geen verwondering en geen inspiratie. Kon ik mij hier in vinden? Heb ik hier uit geleefd? Maar ook in mijn persoonlijke en dagelijkse leven is de ‘geest’ er uit. Is dit de ‘demon van de middag’? De nacht? Is dit een gezond makende ziekte? Komt er met geduld nieuw leven? Moet is eerst weer alles kwijt raken om nieuw leven te vinden? Het zal niet de eerste zijn dat ik mijzelf opnieuw moet uitvinden. Mijn spirituele bibliografie is eigenlijk een lange geschiedenis van nieuw zien. Is er opnieuw sprake van ontmaskering?

imageIk vind bijna nergens meer voor mij geloofwaardige woorden en beelden voor de werkelijkheid van ‘God’ in relatie tot de werkelijkheid waarin wij nu leven. Laat staan tot de werkelijkheid van mijn persoonlijk leven. Ik vind zoveel niet meer geloofwaardig, overtuigend en/of inspirerend … Ik krijg er geen contact meer mee; soms irriteren ze mij zelfs. Ik ben het met Tomás Halík eens dat er een nieuwe reformatie nodig is. Een hele nieuwe manier van ‘lezen’ van de bijbel, wereld en ons leven is 41PCtpbtMHL._SX332_BO1,204,203,200_nodig. Thomas Merton gaf/geeft mij die nieuwe ogen en oren. Ik denk daarbij ook aan wat Dietrich Bonhoeffer in de gevangenis schreef over religieloze godsdienst. Ook een vriend van mij die ‘evangelist’ is in Zweden zoekt het langs heel andere wegen. Zou het kunnen zijn dat het ‘ontworden’ en ‘worden’ dit keer veel meer iets van ontvankelijkheid zou kunnen zijn? Een loslaten en overgave waarin ik geen regie meer heb/krijg? Ik vind dat eng. Dat vraagt overgave, loslaten en vertrouwen. Dat zijn niet mijn sterkste ‘eigenschappen’.

“Wat doe je als niets werkt?” 

image-1Nu ben ik mij inmiddels zeer bewust van de situationele, contextuele, historische en persoonlijke bepaaldheid van geloven en de verwoording en verbeelding daarvan. Het prachtige boek van John Barton maakt dat zeer duidelijke aan de hand van het ontstaan, samenstelling en vervolgens de receptie van de bijbel in allerlei tijden en contexten. Er is niet één lezing en ‘vertaling’. Natuurlijk gaat het mij niet om ‘iedere ketter zijn letter’ maar wel om het serieuze gesprek over wat de verhalen van de bijbel en de christelijke traditie ons nu te bieden heeft over God in onze tijd en situatie. Ik wil deel uit maken van een gemeenschap die dat steeds opnieuw bereid is te doen. Wat we nodig hebben ligt voor ons. Verder kijkend dan onze neus lang is… Ik denk ‘zelfs’ dat God zelf leert en zich ontwikkeld… imageWant laat ik duidelijk zijn: ik ben mijn ‘geloof in God’ niet kwijt. Maar ik ben wel wanhopig over mijn verbinding/verbondenheid met die werkelijkheid van God…( 2008_Oomen_Reflecties-bij-de-vraag-‘Bestaat-God’_Doorn_TEKST); met God zelf. Mijn kleinzoon zei aan tafel: “Ik hoor God nooit praten tegen mijn?”. Het is niet dat ik niet in God geloof maar het probleem lijkt te liggen in ‘vormen’ die mij raken. En dan gaat het om beelden, taal en wat er inhoudelijk gecommuniceerd wordt. Waar gaat het over en waar gaat het om. 

Hoe verder?

Ik moet denken aan het verhaal van de Emmausgangers. Jezus maakt hen duidelijk hoe ze moeten lezen… Waar het altijd al om gegaan is en waar het nog steeds om gaat. Maar blijkbaar is dat niet iets wat was maar wat zich steeds weer in het hier-en-nu realiseert met het oog op de toekomst. ‘Het Koninkrijk Gods‘. Maar wat dat betekent? Wat vraagt dat van mij? Waar is daar al iets van zichtbaar en hoorbaar? Hoe wordt dat leefbaar… Ook hier wil ik weer refereren aan mijn Zweeds-Nederlandse evangelist die deze week een rondzendbrief stuurde waarin hij zijn werk na-corona nieuw probeert te realiseren(Brief Rinus). Zelf proefde ik hier iets van de afgelopen tijd bij theologen als Anton Houtepen, Bert Hoedemakers, Erik Borgman en Edward Schillebeeckx… O ja en Palmyre Oomen (zie artikel eerder). Toch maar weer aan het lezen gaan?

imageimageimageimage

Gisteravond hadden we twee heel erg lieve vrienden op bezoek. Zij refereerde aan een liedtekst van Huub Oosterhuis naar aanleiding van een psalm:

Dan nog,
dan nog, klamp ik mij,
klamp ik mij vast aan jou, of je wil of niet.
Op ongenade of genade.
Ik zal red mij, red mij roepen
of zoiets als
heb mij lief !
 
We konden geen van vieren de tekst lezen zonden een brok in de keel en tranen in de ogen. Alsof wij nog steeds verlangen naar die onmogelijke Geliefde… Nog erger: het is niet eens alsof…
 

Ja het verlangen is er maar de onmacht niet minder… Het gevoel van schipbreuk blijft,

(Ik vond zojuist een brief van Thomas Merton aan een ‘ongelovige’ terug in mijn eigen archief. Was ik vergeten:Thomas Merton’s Brief over ongeloof. Hij is echt prachtig!)

(En hier een herkenbaar interview met Pauline Weseman)

 

En toen was er het pensioen…

Het was alsof ik met honderd kilometer per uur met ‘heel mijn bestaan’ tegen een rotswand aan botste… Gelukkig had ik mijn riemen om en waren er airbags anders was ik er zelf niet levend vanaf gekomen. Ik was gestopt op een hoogtepunt van mijn carrière. Het moest; het beleid van de school is dat je stopt met je echte pensioen(in mijn geval 66). Ik had een prachtig afscheid met heel veel lieve worden. De schok vertraagde omdat we daarna verhuisden en nog twee jaar bezig waren met de bouw en inrichting van ons nieuwe huis. Maar toen kwam alsnog de echte crash. Ik zat thuis; het teamwork faalde en we woonden in een nieuwe plaats. Wat hiervoor bijzaken waren die ‘tussendoor’ werden gedaan, zoals afwassen, klussen en boodschappen doen, veranderden in ‘core-business’. Natuurlijk werd de shock verergerd doordat er nauwelijks continuïteit bestond tussen mijn oude leven en dit nieuwe bestaan; we waren ook nog eens verhuisd. Alleen een paar vrienden en mijn gezin waren gebleven.

Wat een vreselijke uitvinding is het pensioen… Ik voelde me een boom die rigoureus was omgehakt en lag te snakken naar adem. Mijn vitaliteit had flinke schade opgelopen na een knieoperatie en ik kwam 15 kilo aan ronde verhuizing naar het nieuwe huis.. Mijn Titanic had schipbreuk geleden en een nieuw schip zou ik door mijn leeftijd niet meer kunnen krijgen. En nu 68 jaar met als enige zekerheid de dood… Zolang ik werkte was de dood een mogelijkheid nu een onvermijdelijkheid. Per jaar gingen minsten twee gepensioneerde collega’s dood. Toen ik werkte was dat er maar 1 per 10 jaar?

Hier was ik niet op voorbereid… Ik wist niet dat het gemis van de studenten, de collega’s en de school zo erg zou zijn. Het was alsof ik de geliefde waar ik 30 jaar lief en leed mee gedeeld had mij aan de dijk had gezet. Op een overigens zeer vriendelijke en zelfs dankbare mannier. Het was mooi geweest maar ik was nu toch echt overbodig. Rauw&Rouw.

Bron: https://www.steunbijverlies.nl/index.php/duale-benadering

Ik stapte een wereld binnen die ik niet kende en niet wilde… Ik verzette mij en sprak mijn gemis uit. Dat had ik beter niet kunnen doen… “Dit wist je toch?” Alsof dat een troost zou zijn bij het verlies van een partner… “Je kan toch altijd nog…?” Alsof een nieuwe vriendin alles zou oplossen; als die al te vinden zou zijn. Alsof die zo voor je klaarliggen… Ik merkte ook dat opmerkingen over ‘vrijwilligerswerk’ of ‘de kerk’ e.d. mij in het verkeerde keelgat schoten. Om vervolgens het verwijt te krijgen dat ‘je niet geholpen wilt worden’. Plus de fundamentele vraag of je tot je dood zou willen/moeten doorwerken?

Nee ik was een levensfase binnengegaan waar het oude ik/zelf niet meer werkte en het nieuwe zich nog niet had aan gediend. Als ik had moeten solliciteren voor mijn pensioen was ik niet door de selectie gekomen vanwege gebrek aan de juiste competenties en ambities. Pensioenongeschikt ben ik… Ik vind dit alles prachtig verwoord in een nieuw boek van Frits de Lange: Eindelijk volwassen. Een boek over de ‘tweede levenshelft’. Nee ik kon tot nu toe geen aantrekkelijke en/of wekende perspectieven vinden. Geen van de geboden opties vond ik aantrekkelijk of overtuigend.

Er zijn voor mij in onze cultuur geen aantrekkelijke en/of inspirerende beelden voorhanden(pag. 9). De wandelende, reizende en/of tuinierende bejaarde trekt mij niet. En rust roest toch? De oppasopa is geweldig maar vervuld mijn leven niet. Het ontbreekt mij niet aan hobby’s en vrienden maar zij geven geen echte vervulling aan mijn onbestemde verlangen? Dit wil ik niet maar wat dan wel? De weg terug is er niet. Nee mijn ‘mindset’ die gebouwd was op zinvol werk en een maatschappelijk belangrijke functie (docent/trainer HRM aan het hbo) is voor pensioen volledig onbruikbaar. Ik ben veranderd in een huisman ‘zonder beroep’.

Totaal onvoorbereid stappen we in de namiddag van het leven. Erger nog, we doen dat vanuit de valse vooronderstelling van de waarheden en idealen die ons tot dusverre van dienst zijn geweest. Maar we komen de namiddag van het leven niet door op grond van het programma van de levensochtend; want wat ’s ochtends geweldig was, stelt ’s avonds weinig voor, en wat ’s ochtends als waarheid gold, blijkt ’s avonds een leugen. (citaat van Jung in Frits de Lange)

Photo by Hoach Le Dinh on Unsplash

The sun is beginning to shine on me
But it’s not like the sun that used to be
The party’s over and there’s less and less to say
I got new eyes
Everything looks far away
Highlands; Bob Dylan

Waar ik dus tot nu toe in mijn leven goed mee uit de voeten kon werkt hier niet meer… Op zich heb ik die ervaring wel vaker opgedaan maar nu is dat toch anders. Nu is mijn maatschappelijke rol/identiteit ontwricht geraakt. Eentje die ik vanaf mijn studententijd had op- en uitgebouwd. Docent, trainer, consultant, retraitebegeleider, geestelijk begeleider en (medewerker) in allerlei beleidsmatige projecten. Met vrijwel geen van de daarin ontwikkelde competenties kan ik meer uit de voeten. Mijn hele CV kan in de prullenbak. Deze levensfase vraagt om heel andere competenties. Ik zal ook een geheel andere ‘positie’ moeten innemen t.o.v. de mijn omringende werkelijkheid… Ik bevind mij in liminaal gebied en ik weet niet wat er op mij toekomt. Wat was is niet meer maar nu; hoe verder? Het oude achter mij latend zal het gaan om een diepe existentiële ‘omvorming….‘. Moet ik voor het eerst van mijn leven het stuur uit handen geven? Of minimaal die illusie loslaten? Het voelt in ieder geval heel ongemakkelijk…

Blijf niet staren op wat vroeger was.
Sta niet stil in het verleden.
Ik, zegt Hij, ga iets nieuws beginnen
het is al begonnen, merk je het niet?

(Wordt vervolgd)

En hier een leuke serie over ouder worden; dit deel sluit hier in ieder geval naadloos op aan.

9789492183149_front527x840

Een school op zoek naar haar/zijn ziel

image

Gedurende de laatste drie jaar van mijn werk aan de Aeres hogeschool in Dronten heb ik me bezig gehouden met de vraag wat ‘Bildung’ zou kunnen betekenen voor de visie van onze hogeschool. Het resultaat was een website, een rapportage van mijn onderzoek en een lijst met aanbevelingen. De aanbevelingen zijn integraal overgenomen in 2018.

Zie hier het rapport: een-school-op-zoek-naar-zijn-ziel

Ik ben dankbaar en trots dat ik dit mocht doen. Het werd het hoogtepunt in mijn loopbaan.

Enige woorden over de ziel

Een ziel heb je nu en dan.
Niemand heeft haar ononderbroken
en voor altijd.

Dagen en dagen,
jaren en jaren
kunnen zonder haar voorbijgaan.

Soms verwijlt ze alleen in het vuur
en de vrees van de kinderjaren
wat langer bij ons.
Soms alleen in de verbazing
dat we oud zijn.

Zelden staat ze ons bij
tijdens slopende bezigheden
als meubels verplaatsen
en koffers tillen
of een weg afleggen op knellende schoenen.

Bij het invullen van formulieren
en het hakken van vlees
heeft ze doorgaans vrij.

Aan een op de duizend gesprekken
neemt ze deel,
maar zelfs dat is niet zeker,
want ze zwijgt liever.

Wanneer ons lichaam begint te lijden en lijden,
verlaat ze stilletjes haar post.

Ze is kieskeurig:
ziet ons liever niet in de massa,
walgt van onze strijd om maar te winnen
en van ons wapengekletter.

Vreugde en verdriet
zijn voor haar geen verschillende gevoelens.
Alleen als die twee zijn verbonden,
Is ze bij ons.

We kunnen op haar rekenen
wanneer we nergens zeker van zijn,
maar alles willen weten.

Wat materiële zaken betreft
houdt ze van de klokken met een slinger
en van spiegels, die vlijtig hun werk doen,
ook wanneer niemand kijkt.

Ze vertelt niet waar ze vandaan komt
en wanneer ze van ons verdwijnt,
maar lijkt zulke vragen beslist te verwachten.

Het ziet ernaar uit
dat net als wij haar
zij ons ook
ergens voor nodig heeft.

Wislawa Szymborska (1923-2012)

b35f56541388ebe54095029f3ef-jpg__1440x600_q85_crop-smart_subject_location-774157_subsampling-2

‘Schadeclaim’ & Disclaimer

Uitgelicht

Als gevolg van het gebruik van een foto die ik van internet ‘afbeeldingen’ had gehaald heb ik een claim gekregen die me veel geld heeft gekost. Ik heb nu alle afbeeldingen waar mogelijk rechten op bestaan verwijderd. Als dat niet zo is hoor ik dat graag.

Er zijn pagina’s achter een wachtwoord gezet. Je krijgt toegang als je een verzoek stuurt. Het wachtwoord zit overigens altijd in de titel/onderwerp van dat blog.

Groet, Rinie

In therapie (4); De Ander… (sorry; te lang)

Is there anybody we can see? Bob Dylan

Als je mijn andere blogs hebt gevolgd weet je inmiddels hoe de hechtingstheorie van Bowlby een eyeopener voor mij is geweest. Hierin is het de ‘stronger and wiser‘ ander, die fungeert als Safe Haven en Secure Base , van levensbelang. Onmisbaar vanaf de conceptie en de eerste twee jaren van onze ontwikkeling maar ook later in onze relaties en in therapie. Ik (her)vond hierin inzichten die ik eerder had gehoord. Denkers die het levensbelang van de relatie / de ander hadden doorzien. Zij gaven het primaat in ons bestaan niet aan het individu/de autonomie maar aan de relatie. Daar wil ik in dit blog iets dieper op ingaan en ze met elkaar in verband brengen.

Martin Buber: Ich werde am Du

MartinBuberIn mijn studententijd (1973-1980 kwam ik hem al tegen. Mijn hoogleraar Klinische Pedagogiek Rob Lubbers ontwikkelde een ‘dialogische’ pedagogiek waarbij hij gebruik maakte van het denken van Martin Buber. Het ‘Ich werde am Du‘ werd voor mij een mantra van het belang van de relatie. Niemand wordt zonder de ander. Pas in de dialoog leef ik; of nog sterker, kom ik tot authentiek leven (“Der Mensch wird am Du zum Ich”). Het aangezicht van de ander die mij echt hoort, ziet en zegent wekt mij tot leven. Met-het-licht-van-jouw-ogen-...-zegen-mij-Jan-van-Kilsdonk-9064160376Ik hoorde dit belang in zijn college’s en voelde iets daarvan in mijn vriendschappen. Ik kwam deze essentie later tegen in de theologie in de vorm van het Joodse leerhuis maar ook in de titel van een prekenbundel van Pater van Kilsdonk. 9789061316008_w215Wederkerigheid is de grondtoon van het bestaan die gekwalificeerd wordt door welwillende bejegening, echte ontmoeting; die zelfs religieuze dimensies heeft. De boeken van Martin Buber kregen dan ook altijd een prominente plek in mijn boekenkast. Zijn denken was voor mij een sleutel tot een geheim: wij zijn dankzij relatie/ontmoeting. Aan deze dialogische Ich-und-Du wijze van verhouden worden wel ‘kwaliteitseisen’ gesteld; het zet zich af tegen de instrumentele/’gebruikende’ Ich-Es wijze. Deze dialogische wijze van ontmoeten is zelfs grondleggend voor zijn pedagogisch denken. We komen bij hem trouwens al het volgende woord ‘bevestiging’ tegen. Niet toevallig natuurlijk. Het zou zeer goed kunnen zijn dat Terruwe het woord aan hem heeft ontleend?

Anna Terruwe: Bevestiging

Anna_Terruwe-4“Het is ‘in het hele zijn’ tegenover de ander uitdrukken; jij mag zijn zoals je bent (in actu), om te kunnen worden, die je bent (in potentia), maar nog niet kunt zijn. En je mag het worden op jouw wijze en in jouw uur”

FsM4AQTJWXvyumnvvk0SIk denk niet dat er veel mensen zijn die haar nog kennen. Zelf heb ik bijna al haar boekjes nog. Ik stuitte op haar, later in mijn studententijd nadat mijn leven (innerlijk) steeds meer gekleurd werd door mijn schuldgevoelens en angsten. Veel van haar boekjes zijn niet meer te verkrijgen. Er is een stichting aan haar gewijd en de Radboud Universiteit reikt jaarlijks een scriptieprijs uit (relatie-instrument-van-genezing). In de VS zijn er nog een paar mensen die nog aandacht aan haar besteden. Dat ik mezelf herkende in haar omschrijving van de ‘frustratieneurose‘ was de aanleiding, maar wat mij in haar vooral raakte was haar omschrijving van de genezing langs de weg van de ‘Bevestiging‘. In deze relationele bejegening wordt (hier vooral in de therapeutische context), verbaal en non-verbaal maar vooral affectief, de volgende ‘boodschap’ aan je gecommuniceerd: “Je mag zijn wie je nu bent en je mag worden wat je nog niet bent maar dan wel op jouw tijd en wijze…”. Dit was zalf voor mijn ziel… Ik wist dat ik deze bevestiging gemist had; in ieder geval was hij nooit tot mij doorgedrongen en/of door bepaalde ervaringen overruled. Hier was de kern: ik genees aan de ander; mits deze ander natuurlijk in staat is om deze bevestiging te geven. Ook hier weer dus de gedachte dat ik mijn bestaan/zijn geschonken krijg van de ander. Zonder deze bevestiging door die ander kunnen wij niet zijn…

1a Carl RogersCarl Rogers: De therapeutische grondhouding

“When a person realizes he has been deeply heard, his eyes moisten. I think in some real sense he is weeping for joy. It is as though he were saying, “Thank God, somebody heard me. Someone knows what it’s like to be me”   Carl R. Rogers

Vanaf mijn studententijd heb ik mij (gedeeltelijk dus ook uit noodzaak/liefhebberij) in mijn vak als trainer ook beziggehouden met therapieën. Uiteraard kwam ik daar de persoon van Carl Rogers tegen. Hij stelde een paar eisen aan de therapeut in de omgang met de client die ik tot op de dag van vandaag blijf tegenkomen in de therapeutische literatuur:
a0f910ff3da58955bc4b0b67927094f6> unconditional positive regard / onvoorwaardelijke acceptatie
> empathisch luisteren en reageren
> authentiek zijn van de therapeut in de relatie
Ik voeg daar de psychoanalytische eis van ‘gleichsschwebende Aufmerksamkeit‘ aan toe en ik had zo een rijtje van concrete waarneembare wijzen van optreden in (therapeutische) relaties die ik in mijn trainingen zo kon meenemen. In deze voorwaarden zag ik iets geoperationaliseerd van de vorige twee denkers/doeners. Overigens vertaalde Rogers deze grondhouding ook naar het onderwijs. Dat hier nog veel meer over te zeggen is moge duidelijk zijn.

John Bowlby: Hechtingsleer

Eigenlijk kwam ik John Bowlby pas recent tegen (voor de links: zie eerste alinea). Ik dacht dat ik getraumatiseerd was en las veel over trauma-therapie. Langs die weg stuitte ik op zijn inzichten… Wat mij in de eerste plaats zo opvalt aan Bowlby en zijn leerlingen is het ongelooflijke belang dat zij toeschrijven aan de hechting voor de ontwikkeling van het kind vanaf de geboorte (zelfs van voor de geboorte) en gedurende het hele leven. Een wezenlijk deel van ons ‘systeem’ is volgens hem gericht op het zoeken en vinden van een veilige haven en een steunende en stimulerende uitvalsbasis om te kunnen exploreren(=hechting & care-syteem). Zie daarvoor alleen al de aangrijpende reacties van een kind in het filmpje ‘Still Face‘. Het gaat daarin niet alleen om ‘veilige verbinding’ maar ook om een ‘uitnodiging tot autonomie’; in ieder geval om een verbondenheid en welwillendheid van de ander hier tegenover. Het vraagt geen perfecte hechtingsfiguren maar ‘good enough’ bejegening en bij de onvermijdelijke ‘disruptions’ om herstel. Gaat dit structureel en/of langdurig mis dan ontstaan i.p.v. een veilig hechtingssyteem allerlei onveilige systemen met hun daarbij horende gedragssytemen (working model). Er ontstaan voor de omgeving allerlei moeilijk verstaanbare overlevingsstrategieën van vermijding, afwijzing en/of agressie. “Jij zoekt alleen maar ruzie..”; zoals mijn vader tegen mij zei. Toen snapte ik daar natuurlijk niets van want ik bedoelde het tegendeel… Mijn inmiddels overleden jongere broer zag deze emotionele chaos met verbijstering, angst en wanhoop aan, liggend op de bank, of later teruggetrokken op zijn kamer met de benodigde drank.

Wat wordt er nu gevraagd van het ‘caregiving system’ (George & Solomon 2008 Handbook_Caregiving chapter)? Wat moet die ander ‘doen’, wil zij/hij een veilige haven en een uitnodigende basis zijn. Het gaat hier om een zeer subtiel interactief gebeuren waarbij het gedrag van de een(veiligheidzoekend) het gedrag van de ander oproept(caregiver) en waarbij de ander zich afstemt op dat gedrag en zelfs bij momenten overstijgt. De caregiver 9200000030096787kijkt door het negatieve buitenkantgedrag heen en zien en hoort het verlangen daarin. Maar doet bij momenten ook uitnodiging om anders op te treden of om op avontuur te gaan. De volgende ‘typeringen’ van dat caregiving gedrag kwam ik in de literatuur steeds weer tegen: attentive & sensitive & attuned & responsive & emphatic & inducing security, autonomy, exploration and creativity. Zij reageert dus positief, interactief en afgestemd op het nabijheidszoekend gedrag van de ander. Dit is overigens bij volwassenen niet anders… Het gaat daarbij dus niet alleen om het zoeken van geborgenheid/veiligheid  en verbinding maar zeer nadrukkelijk ook om de ondersteuning van de zoektocht naar individuatie en autonomie.

9200000005399520Een zeer recente variant van deze hechtingstheorie voor volwassenen is natuurlijk het boek van Sue Johnston; in Nederland ondersteund door de therapeutisch school EFT. De focus is daarbij op emoties en het vinden van verbinding in de relatie. 51o7Z0pu81LDe moraal is dat de meeste emoties in de relatie te maken hebben met het verbinding zoeken maar dat vaak het daarbij toegepaste gedrag niet altijd begrijpelijk en effectief is. Je eigen en andermans ‘patronen’ daarin leren verstaan is de focus van de therapie. Je emoties brengen je op je spoor van het naar verbinding zoekend verlangen. Deze inzichten zijn verwant aan transformerende kracht van emoties in de relatie zoals je die tegenkomt bij Diana Fosha.

De relationele psychoanalyse

41Q6-WBFjML._SX331_BO1,204,203,200_Min of meer parallel aan mijn ontdekking van de inzichten van John Bowlby en zijn leerlingen over het levensbelang van veilige hechting kwam ik een aantal psychoanalytici tegen die, vanuit de inzichten rondom traumaverwerking, zelfs spraken van een paradigmatische verandering in de psychoanalyse. Allan Schore is daarin voor mijn gevoel nogal een spil. Zijn nieuwe inzichten, op basis van o.a. hersenonderzoek, over het primaat van de emoties t.o.v. cognitie, het essentiële belang van de rechter hersenhelft in de therapeutische communicatie en de wortels van ons worden en zijn in de intersubjectiviteit waren baanbrekend. Vooral in relatie tot de dominantie van de cognitieve therapieën kun je zeker spreken van een revolutie (Neuropsychotherapist-6) in de wereld van therapie. Affect-regulation-systemsMin of meer tegelijkertijd ontstonden ook heel nieuwe begrippen als ‘affectregulering‘ en ‘mentaliseren‘. Zelfs binnen de hersenonderzoekers groeit de overtuiging dat “we are wired to connect“. 9200000025773735Al deze nieuwe inzichten ontstonden overigens nadrukkelijk in de directe buurt van het denken over de hechtingstheorieën van Bowlby. Voor mij fascinerende literatuur(Interpersoonlijke Neurobiologie (Geuzinge)). 9200000055981658De traumatiserende en beschadigende impact van destructieve relationele (attachment) ervaringen, die zelfs invloed hebben op de hersenontwikkeling rondom emotie- regulering en mentaliseren… Maar ook de genezende en herstellende werking van een heilzame intersubjectiviteit in de therapeutische relatie waren inzichtgevend en hoopgevend voor mij. Wie weet schrijf ik later nog eens een blog over de rol van intuïtie, rechter hersenhelft en het niet-talige-rechterhersenhelft-bewustzijn daarbij (vroeger het onbewuste?).

Wat wil ik hier nu allemaal mee zeggen?

Ik wil het ongelooflijke belang van de ander aantonen voor de wording, ons bestaan en onze verdere ontwikkeling van wie wij zijn. De inzichten van Marin Buber, Anna Terruwe, Carl Rogers en veel later John Bowlby met zijn hechtingstheorie hebben mij op dit spoor gezet. Zij hebben mij ook duidelijk gemaakt dat er hoge kwalitatieve eisen worden gesteld aan de bejegening door die ander. Die bevestigende, levenwekkende, veilige ontmoeting is niet vanzelfsprekend maar is wel van levensbelang. De ander geeft ‘mijn zijn’ op een dynamiserende wijze aan mijzelf terug waardoor mijzelf ontdekt maar ook uitgenodigd wordt meer te worden dan dat (Fonagy/ affectieve containment). Een heel subtiel ‘spiegelen’ die uitnodigt tot dynamisch anders zijn. Het gaat daarin om het instandhouden van het subtiele spanningsveld/de paradox van verbondenheid en autonomie; veiligheid en exploratie. Een heen en weer tussen ‘Haven’ en ‘Base’. Natuurlijk beschikken de meesten van ons over meerdere verwarrende, verstorende  en destructieve voel/doe/denk modellen waarin we met onszelf en/of de ander negatief aan de haal gaan. En daarmee en/of de exploratie en/of de veilige relatie teniet doen. De gezondere delen van ons zouden deze stoorzenders moeten identificeren, bevragen, verhelderen, herzien en transformeren. Zodat een ieder van ons weer in die veilige en exploratieve modus terechtkomt. Vriendschap, liefdesrelaties, trainingen en therapie zijn als het goed is vruchtbare bodems hiervoor. Maar ik denk dat ‘volwassenwording’ ook inhoud dat je in jezelf, voor jezelf die ‘ander’ wordt. Dan hebben we het o.a. over zelfcompassie. Dan zijn bevestiging, affectregulering en mentaliseren een deel van jezelf geworden. Dan heb je je die bejegening ‘eigen’ gemaakt. Maar nog veel meer gaat het er ook om dat ik ‘die ander’ zal zijn voor de ander. Voor mijn partner, de kinderen, vrienden en de vreemdeling op mijn pad. Soms denk ik wel eens ‘had ik dit maar eerder geweten’.

broadside3Waar ik nog wel naar op zoek ben is de vraag of religie, religieuze ervaringen en spiritualiteit ook hiervoor een voedingsbodem zouden kunnen zijn. Het verwondert mij dat ik hier maar weinig actueels over vind. Klassiek ken ik de typering van religie als ‘comfort and challenge‘ maar dat was dan weer weinig individueel/spiritueel en pastoraal uitgewerkt. Bij zowel Martin Buber als bij Anna Terruwe vind je die religieuze/goddelijke dimensie nadrukkelijk wel aanwezig. Etymologisch is er trouwens ook een verband tussen het woord religie en verbinden(re-ligare). Maar kan ‘god’ die veilige haven en die stimulerende bron en context zijn? In symbolen, rituelen, teksten en ‘de ander’/de communiy? Zelf denk ik zeer nadrukkelijk van wel maar vanzelfsprekend is dat niet. Er zijn bijvoorbeeld maar weinig ‘moederlijke/tedere‘ godsbeelden. Het zou wat mij betreft wel eens een essentieel onderscheid tussen gezondmakende en ongezonde religie kunnen zijn? Zouden de inzichten van dit blog nu voorwaardelijk zijn aan Deel 3? Ik denk een beetje van wel… Ik denk dat de ander nodig is om op jezelf te kunnen zijn. In ieder geval op de weg daar naar toe.

P.S. Bij het opruimen van de zolder dezer dagen vonden we een doos met brieven terug uit onze verkeringstijd, mijn jeugd en studententijd. Uit mijn (wanhopige) brieven bleek welk een ‘neuroot’ ik was in die tijd (ben?). Wat een vreselijk ingewikkeld/verscheurd gevoelsleven; zowel in relaties als in mijn ‘geloofsleven’. Het is pijnlijk om te zien hoeveel ‘werkelijkheidswaarde’ ik aan ze toekende; hoe serieus ik ze nam. Het is een godswonder dat ik nooit opgenomen ben geweest en dat Gerda toch met mij getrouwd is…

Dit is het slot van 4 delen ‘In Therapie’. Deze blogs zijn tevens opgedragen aan Piet van Roest mijn psychiater vanaf 1999 tot nu toe. Wie weet is hiermee zijn werk aan mij ook min of meer afgesloten… Dank je Piet!

Deel 1
Deel 2
Deel 3