Thomas Merton “De boodschap van een contemplatief”

Ik heb twee ‘idolen’ in mijn leven: Thomas Merton en Bob Dylan. Over de eerste ga ik het hebben . Dit jaar vieren de Mertonliefhebbers van hem nml. zijn 100ste geboortedag (31 januari 1915 Prades). Ik heb al veel over hem geschreven op deze website;

Houseik ben op zijn geboorteplek geweest, op zijn sterfplek in Bangkok en Thomas_Merton_(Abbey_of_Gethsemani_Gravesite)op de plaats waar hij begraven ligt in Louisville. Ik heb inmiddels vrijwel alle boeken van hem en als er in een boek naar hem verwezen wordt koop ik dat vrijwel zeker ook. Hij is nu al 35 jaar mijn baken als het gaat om christelijke spiritualiteit.

Maar hoe geef je mensen een ‘inspirerende toegang’ tot hem? Dit jaar komt er een ‘jubileumboek‘ van hem uit in Nederland. book_9789460361951_178En daar ben ik heel blij mee. Het oude boek uit 1988 heb ik zelf wel drie keer herlezen en staat vol met strepen. Deze nieuwe uitgave/vertaling wil ik gaan lezen zonder onderstrepen…

merton_hhMaar hoe breng ik een vonk over van zijn ‘geest’? Dat hij de meest gelezen schrijver over mystiek en spiritualiteit in de VS van de twintigste eeuw zegt natuurlijk op zich nog niets. Maar als het gaat over de ‘actualiteit’; hij heeft een dialoog gevoerd met de Islam, Jodendom en het (Zen-)Boeddhisme en onderhield zich via briefwisselingen met schrijvers/denkers en politiek activisten.

Ik wil het proberen met deze ‘brief ‘ van hem die hij op verzoek van de toenmalige Paus schreef in 1967. Hij was gevraagd om een brief ‘aan de wereld’ te schrijven namens de monniken. Het werd wel heel erg zijn brief aan die ‘wereld’. Als dit je niet aanspreekt of ‘niets zegt’ moet je het niet verder proberen. ‘If it rings a bell’ is Thomas Merton zeker een goed idee! Net als met Bob Dylan. Je houdt van hen of niet. Geen probleem! (De illustraties zijn foto’s van hem of door hem gemaakt.)

grinbergDe boodschap van een contemplatief

Dierbare broeder, allereerst wil ik mijn excuus aanbieden voor het feit dat ik mij tot u richt zonder dat u mij iets hebt gevraagd. Ook wil ik mij verontschuldigen voor het feit dat ik mij achter een hoge muur bevind, wat u wellicht niet zult begrijpen. Maar deze hoge muur mag voor u een probleem zijn, misschien is hij dat evenzeer voor mij. Misschien vraagt u mij waarom ik er uit gehoorzaamheid achter blijf. Misschien bent u niet langer tevreden met het antwoord dat ik achter deze muren stilte, bezinning en innerlijke rust vind. Misschien vraagt u mij welk recht ik heb op al die rust en vrede, nu sommige sociologen voorspeld hebben dat onze jongste generatie het zal beleven dat het een ongehoorde luxe is om een eigen kamer te hebben. Ik heb daar geen bevredigend antwoord op. Het is waar, zoals een islamitisch spreekwoord zegt: “Een kip legt geen eieren op het marktplein”. mertonordinationHet is ook waar dat toen ik intrad in dit klooster waar ik nu ben, ik dit deed uit protest tegen de zinloze verwarring van een leven met zoveel bedrijvigheid, zoveel drukte, zoveel nutteloos gepraat, zoveel oppervlakkige en nodeloze prikkels, dat ik eenvoudig niet meer wist wie ik was. Maar het blijft een feit dat mijn vertrek uit de wereld geen verwijt is aan u die in de wereld bleef. Ik heb ook niet het recht de wereld louter negatief te verwerpen, omdat in dat geval mijn vertrek mij niet tot de waarheid en tot God zou geleid hebben, maar tot een persoonlijke, zij het ongetwijfeld vrome illusie.
Mag ik wel zeggen dat ik een antwoord heb gevonden op de vragen die de mensen van onze tijd kwellen? Ik weet niet of ik wel echt antwoorden gevonden heb. Toen ik pas monnik was, was ik veel zekerder van deze antwoorden. Maar naarmate ik opklim in kloosterjaren en verder doordring in de eenzaamheid, word ik er mij van bewust dat ik pas begonnen ben met het zoeken naar de vragen. Untitled-7En welke zijn die vragen? Kan de mens de zin van zijn bestaan vatten? Kan de mens eerlijk zijn leven zin geven door enkel een reeks theorieën te aanvaarden, die beweren hem te zeggen waarom de wereld begonnen is en waar die zal eindigen, waarom er kwaad is en wat er nodig is om goed te leven? Mijn broeder, misschien ben ik in mijn eenzaamheid voor u een soort ontdekker geworden, iemand die gebieden doorvorst die u niet kunt bezoeken, behalve dan misschien in het gezelschap van uw psychiater.
Misschien voel ik me geroepen een verlaten gebied van het menselijk hart te doorvorsen, waar theorieën niet meer toereikend zijn en waar men leert dat alleen de ervaring telt. Een dor, rotsachtig en donker land van de geest, soms verlicht door vreemde vuren waar de mens bang voor is en bevolkt met spoken die hij, behalve in zijn nachtmerries, zorgvuldig ontwijkt. En in dit gebied heb ik geleerd dat men niet echt weet wat hoop is, tenzij men heeft ervaren hoe dicht hoop bij wanhoop ligt. De taal van de christenheid heeft daarvan al eeuwen geleden gewaagd in andere, minder naakte bewoordingen. tree-mertonMaar de christelijke taal is zo vaak gebruikt en ook misbruikt, dat men die zo nu en dan gaat wantrouwen. U zult niet meer weten of er achter het woord ‘kruis’ nu werkelijk de ervaring staat van zondevergeving en redding of alleen maar de dreiging van straf. Als mijn woorden voor u iets betekenen, laat mij u dan verzekeren dat ik heb ondervonden dat het kruis barmhartigheid betekent en geen wreedheid, waarheid en geen misleiding; dat de boodschap van de waarheid en de liefde van Jezus inderdaad de ware blijde boodschap is, maar in onze tijd wordt die op heel onverwachte plaatsen verkondigd. En misschien vindt ze in u meer weerklank dan in mij; misschien is Christus dichter bij u dan bij mij. Dit zeg ik u zonder schaamte of schuldgevoel, want ik heb geleerd mij erover te verheugen dat Jezus in de wereld is in mensen die Hem niet kennen, dat Hij in hen werkzaam is terwijl zij zich ver van Hem wanen. smileEn het is mij een vreugde u te zeggen dat u moet hopen, zelfs als het u toeschijnt dat u van alle mensen de laatste is voor wie dit mogelijk is. U moet hopen, niet omdat u denkt dat u goed kunt zijn, maar omdat God ons liefheeft, ongeacht onze verdiensten en omdat alles wat goed is in ons, komt van zijn liefde, niet van onszelf. U moet hopen omdat Jezus met degenen is die arm zijn en uitgestoten en misschien veracht juist door degenen die Hem zouden moeten zoeken en het meest liefdevol voor hen zouden moeten zorgen, omdat zij namelijk handelen in de naam van God… Niemand op aarde heeft reden om te wanhopen aan Jezus, want Jezus houdt van de mens, houdt van hem, zo zondig als hij is en ook wij moeten de mens liefhebben in zijn zonde.

The only known picture of God; Thomas Merton

The only known picture of God; Thomas Merton

God is geen ‘probleem’ en wij die een beschouwend leven leiden, wij hebben uit ervaring geleerd dat men God niet kan kennen zolang men probeert het ‘godsprobleem’ op te lossen. Proberen het godsprobleem op te lossen is zoiets als proberen zijn eigen ogen te zien. Men kan zijn eigen ogen echter niet zien omdat men daar juist mee kijkt. God nu is het licht waardoor wij zien: niet een helder bepaald ‘object’ dat God heet, maar al het andere in Hem, de onzichtbare Ene. God is dus de ziende en het zien zelf, maar Hij wordt op aarde niet gezien. In de hemel is Hij de ziende, het zien en de geziene (d.i. degene die ziet, in wie wij zien en die door ons gezien wordt). God zoekt zichzelf in ons en de dorheid en het verdriet van ons hart is het verdriet van God die in ons onbekend blijft, die zich nog niet in ons herkent, omdat wij niet durven geloven en vertrouwen in de ongelooflijke waarheid dat Hij kan wonen in ons, daar wonen uit vrije keuze, uit voorkeur. Maar wij bestaan werkelijk enkel en alleen hiervoor: de plaats te zijn die Hij zich heeft uitgekozen voor zijn aanwezigheid, voor zijn verschijnen in de wereld, zijn epifanie. Maar wij verduisteren en ontluisteren dat alles, omdat wij er niet in kunnen geloven. Niet dat wij God haten, nee, eerder haten wij onszelf en wanhopen wij aan onszelf. Als we eens nederig en waarachtig de werkelijke waarde van onszelf zouden beginnen te vatten, dan zouden we zien dat deze waarde het teken is van God in ons bestaan, het merkteken van God ons ingeprent. Gelukkig is de liefde van onze medemens ons geschonken als middel om ons hier rekenschap van te geven. Want de liefde van onze broeder of zuster, vrouw of kind of geliefde is er om met de helderheid van God zelf te zien dat wij goed zijn. G8mMts4OKDN-amVkKu-FxtRvBOx58KWdtDK6n_l4jDIG1hkPewj-vKghHxRvkf-XU5pY0l3Gucnlz5nVHcnUucHet is de liefde van mijn beminde, mijn broeder of kind, die God ontdekt in mij, die God geloofwaardig maakt voor mijzelf in mij. En het is mijn liefde voor mijn beminde, mijn kind, mijn broeder, welke mij in staat stelt God te tonen aan hem of haar in Hem zelf. Liefde is de openbaring van God in onze armzaligheid.
Het beschouwend leven is dus het zoeken naar vrede, niet in een abstract buitensluiten van alle uiterlijke werkelijkheid, niet in een onvruchtbare afwijzing door de zintuigen voor de wereld af te sluiten, maar in de openheid van de liefde. Het begint met de aanvaarding van mijn eigen ik, zo armzalig als ik ben en misschien de wanhoop nabij, om zo tot de erkenning te komen dat daar waar God is er geen wanhoop kan zijn en dat God in mij is zelfs als ik wanhoop, dat niets de liefde van God voor mij kan veranderen, aangezien mijn bestaan alleen al het teken is dat God mij liefheeft en de tegenwoordigheid van zijn liefde mij schept en in leven houdt. 6a0133f55fd7b6970b017d42b48d06970cEn het is helemaal niet nodig te begrijpen hoe dit mogelijk is, noch het te kunnen verklaren of de problemen op te lossen die het schijnt op te roepen. Want er is in ons hart en in het diepste van ons wezen een natuurlijke zekerheid, die gegeven is met ons bestaan zelf: een zekerheid die zegt dat wij voor zover wij leven geheel en al doordrongen zijn van de zin en de werkelijkheid van God, zelfs als wij ons helemaal niet in staat mochten voelen dit te geloven of in filosofische of zelfs religieuze termen te vatten.
celtic-cross00163Broeder, de contemplatief is niet iemand die vurige visioenen heeft van cherubijnen die God op hun denkbeeldige wagen meevoeren, hij is gewoon iemand die zich met de geest heeft gewaagd in de woestijn die ligt achter de taal en achter de ideeën, waar men God ontmoet in de naaktheid van de pure overgave, dat wil zeggen in het uit handen geven van onze eigen armzaligheid en onvolkomenheid, zodat onze geest niet langer ligt vastgeklonken aan zichzelf met een krampachtigheid alsof het denken zelf ons deed bestaan.
De boodschap van hoop die de contemplatief u aanzegt, houdt dan ook niet in dat u uw weg moet gaan zoeken in de jungle van de taal en de problemen waardoor God tegenwoordig is omgeven; maar wel, of u het begrijpt of niet, dat God u bemint, dat hij in u tegenwoordig is, dat hij leeft in u. Ja, hij woont in u, roept u, redt u en geeft u licht en inzicht, dingen die onvergelijkbaar zijn met alles wat u ooit heeft kunnen lezen in boeken of horen in preken. thom5Het enige wat de contemplatief u te zeggen heeft is nogmaals u te verzekeren dat, als u in uw eigen stilte durft door te dringen en onbevreesd in de eenzaamheid van uw eigen hart durft voort te gaan en daarbij het waagt om deze eenzaamheid te delen met de andere enkeling die God zoekt door u en met u, dat u dan zeker het licht krijgt en het vermogen om te begrijpen wat ligt aan gene zijde van woorden en theorieën, omdat het te dicht bij is om uit te kunnen leggen: het is namelijk het intieme één-zijn in het diepste van uw eigen hart, van Gods Geest met uw eigen verborgen binnenste zelf, zodat u en Hij samen in waarheid slechts één Geest zijn. Ik heb u lief in Christus.
Thomas MERTON

(vertaald door de Mertonvrienden / de meeste foto’s zijn door Merton zelf gemaakt)

Thomas Merton over ons Zelf: illusie en ons ware Zelf

Iemand vroeg aan Thomas Merton hoe wij er uit zullen zien in de hemel. Zijn antwoord was kenmerkend en verassend: “there won’t be left much of you there…” (bron James Finley)

Hier staat de vraag naar ons zelf centraal (zie deel 1). In spiritualiteit wordt er vaak een onderscheid gemaakt tussen ons echte en illusoire zelf. Thomas Merton heeft daar veel over gezegd en er is veel over geschreven door anderen. In New Seeds of Contemplation (NSC) komen we veel uitspraken daarover tegen. Een paar citaten in een bepaalde ordening.

Over het onechte zelf

Het ‘leven in duisternis’ begint met de veronderstelling dat mijn onechte zelf, het zelf dat alleen maar bestaat in mijn egocentrische verlangen, de meest fundamentele werkelijkheid in mijn leven is, waaromheen al het andere is geordend. Dus verkwansel ik mijn leven aan mijn verlangens naar plezier en mijn honger naar ervaringen, naar macht, eer, kennis en liefde. Ik tuig dit onechte zelf op en maak zijn totale leegheid tot iets wat ogenschijnlijk echt lijkt. Ik omgeef mijzelf met allerlei afleiding en bedekt mijn zelf onder allerlei pleziertjes…. als omhulsels waarmee ik mijzelf aantrekkelijk maak voor mijzelf en de wereld. Alsof er een onzichtbaar lichaam zou zijn dat zichtbaar zou kunnen worden als je het oppervlak met zichbare dingen bedekt.… Ik ben leeg en het pleisterwerk van plezier en ambities heeft geen enkele ondergrond. Ik wordt wie ik ben in dat uiterlijk. Maar al dat uiterlijk is ten dode opgeschreven door haar toevalligheid. En als ze weg zijn zal er niets van mij over zijn dan mijn eigen naaktheid en leegte; het is een luchtbel. En zij vertellen mij dat ik mijn eigen vergissing ben… (NSC, 27-28)

Deze mensen hebben zichzelf gereducereed tot een leven binnen de begrenzingen van hun vijf zintuigen … maar dat is niet de schuld van hun lichaam. Het is hun eigen schuld omdat ze ingestemd hebben met de illusie die zijn veiligheid heeft gezocht in zelfbedrog en die geen oor heeft voor voor de stille stem van God die hen uitnodigt om op avontuur te gaan en risico’s te nemen door onderweg te gaan in vertrouwen en over de veilige en beschermende begrenzingen van de vijf zintuigen te trekken.  (NSC, 34-35).

Ieder van ons wordt overschaduwd door een illusoir ik; en onecht zelf… Wij zijn geen ster in het herkennen van illusies en al helemaal niet diegene die we over ons zelf koesteren. (34)

We moeten kiezen tussen twee identiteiten: het uiterlijke masker wat ons erg echt lijkt en welk leeft vanuit een schimmige autonomie gedurende de korte tijd van het aardse bestaan en de verborgen innerlijke persoon die in onze ogen niets lijkt te zijn maar die zichzelf voor eeuwig aan de waarheid kan toevertrouwen van waaruit zij bestaat. Het is dit innerlijke zelf dat is opgenomen in het geheim van Christus; door Zijn liefde, door de Heilige Geest. In geheim leven we dus ten diepste in Christus (295)”

Rinie: Een aantal kenmerken en eigenschappen lees ik hier over dat ‘illusoire zelf’ van mezelf. Zij denkt dat ze iets ‘op-zich-zelf’ is en dat zichzelf moet maken en redden. En dat is hard werken en een hoop gedoe. Ze heeft geen fundament en is gebouwd van stro. In dat licht is het ‘verloochenen’ van jezelf of de dood van jezelf niet meer dan het loslaten / achter je laten van een illusie! Van een schijnzekerheid van geld, huis, partner en pensioen. Eigenlijk het opgeven van iets wat helemaal niets is; lucht en leegte.. Het is een schijnwerkelijkheid van angst, kramp en jezelf met kunst en vliegwerk overeind houden! Een kasteel van zand gebouwd op zand… Waarom zijn wij daar zo aan gehecht?

Over ons ware zelf

Contemplatie staat op geen enkele wijze in relate met dit uiterlijke zelf. Er is een onoverbrugbare tegenstelling tussen het diepe transcendente zelf dat alleen in contemplatie ontwaakt en het oppervlakkige uiterlijke zelf dat we vaak aanduiden met de eerste persoon enkelvoud. (NSC, 7)

Het geheim van mijn ware identiteit ligt verborgen in God. Hij alleen kan van mij degene maken die ik werkelijk ben, of liever: degene die ik zal zijn wanneer ik eindelijk ten volle begin te zijn. Maar dit werk zal nooit voltooid zijn als ik die ware identiteit niet verlang, als ik me niet inspan om haar te ontdekken met God en in God…
De zaden die door Gods wil ieder ogenbllk in mijn vrijheid worden geplant, zijn de zaden van mijn identiteit, van mijn eigen realiteit, van mijn eigen geluk, van mijn eigen heiligheid. Die zaden weigeren is alles weigeren, het is de weigering van mijn eigen bestaan en zijn, van mijn identiteit en mijn ware zelf. (NSC, 33)

In de diepste kern van ons wezen is er een punt van niets-zijn, waar zonde en illusie niet zijn doorgedrongen, een kern van loutere waarheid, een vonk die geheel God toebehoort, die nooit tot onze beschikking is, van waaruit God over onze levens beschikt, en die niet toegankelijk is voor de spelingen van onze geest of de brutaliteit van onze wil. Die kleine kern van niets-zijn en volstrekte armoede is de zuiverste glorie van God in ons. Het is, om zo te zeggen, Zijn Naam die in ons is geschreven, als onze armoede, onze behoeftigheid, onze afhankelijkheid, ons kindschap. Het is als een pure diamant die schittert met het onzichtbare licht uit de hemel. Het is in iedereen aanwezig en als wij het konden zien, dan zouden wij de ontelbare lichtpunten zien die samenkomen in de uitstraling en de schittering van een zon, die al de duisternis en de wreedheid van het leven volkomen zal doen verdwijnen… Ik kan daar geen programma voor opstellen. Het is een gave. Maar deze poort van de hemel is overal. (Louisville)

Onze werkelijkheid, ons ware zelf, is verborgen in wat schijnbaar onze leegte is. NSC, 281)

To say that I am made in the image of God is to say that Love is the reason for my existence, for God is love. Love is my true identity. Selflessness is my true self. Love is my true character. Love is my name. Seeds of Contemplation (1949)

Van ik naar Zelf

Voor mij betekent heilig worden mezelf zijn. Daarom is de vraag van heilig wording en redding in feite de uitdaging om uit te vinden wie ik ben, en het ontdekken van mijn Ware Zelf…. God laat ons vrij dat te worden wat wij zelf willen. Wij kunnen al of niet ons zelf zijn; wat we maar willen. Wij hebben de vrijheid om echt of onecht te zijn. We kunnen eerlijk of bedrog zijn. De keus is aan ons. We kunnen de ene keer het ene masker en de andere keer een ander masker dragen, en, als we dat willen, er nooit aan toe komen om met ons ware gezicht naar buiten te treden. Maar die keuzes zijn niet zonder gevolgen. (NSC, 31-32)

Daarvoor moet ik mijzelf leren kennen, beide kanten, het kwaad en het goede wat in mij huist. Het zal niet genoeg zijn om alleen de ene kant te kennen en niet de andere; alleen het goede of alleen het kwade. Ik moet dus in staat zijn het leven lief te hebben wat God mij gegeven heeft; voluit en vruchtbaar. En zelfs goed gebruik maken van het kwaad wat daarin aanwezig is. (Guilty Bystander, 95)

Het is overduidelijk dat er geen speciale methode/techniek is, en ook niet kan zijn, om dat innerlijke zelf te kunnen ontdekken en tot leven te wekken. Omdat het innerlijke zelf pure spontaniteit is die zonder vrijheid niets is…. Zo’n idee zou een volledig misverstaan zijn van de existentiële werkelijkheid waar we het hier over hebben. Het innerlijke zelf is geen deel van ons zijn, zoals een motor is een auto. Het is heel onze substantiële realiteit in zijn ultieme, meest persoonlijke en meest existentiële zin. Het is als leven en het is leven: het is ons spirituele leven op zijn best. Het is het leven waardoor alles in ons leeft en beweegt. Het is in alles en door heel ons leven en overstijgt alles wat wij zijn. … Het is een nieuwe en ondefinieerbare kwaliteit van ons zijn. (The Inner Experience, 6)

Het enige wat we kunnen doen, met behulp van welke geestelijke oefening dan ook, is in onszelf iets van de stilte, de nederigheid/aardsheid, het loslaten, de zuiverheid van het hart realiseren en de fundamentele openheid die nodig is voor het innerlijke zelf om haar verlegen, onvoorspelbare manifestatie van haar aanwezigheid mogelijk te maken. (The Inner Experience, 7)

Op een bepaalde manier kunnen we zeggen dat ons zijn direct communiceert met het Zijn van God. Als wij bij ons zelf binnengaan, ons ware zelf vinden, en door het innerlijke “Ik” verder trekken, worden we naar binnen meebewogen in de immense duisternis waar we “Ik Ben” van de Eeuwige ontmoeten. (IE, 11)

In onze (Christelijke/Joodse/Islamitische) traditie is er een oneindige metafysische kloof tussen het zijn van God en het zijn van de ziel, tussen het “Ik” van de Eeuwige en ons eigen innerlijke “ik”. En toch, paradoxaal, bestaat ons meest intieme “ik” in God en woont God in haar. (IE, 12)

Finally I am coming to the conclusion that my highest ambition is to be what I already am (2 october 1958)

Rinie: Het verschil tussen ons illusoire en ons echte zelf in God is heel groot maar het ontvankelijk worden voor die aanwezigheid in ons vraagt om een heel subtiel onderscheid. Wij vinden die plaats nooit als wij gebruik blijven maken van de werkwijzen van het illusoire zelf. We moeten ons laten verleiden, in een open ontvankelijkheid zonder eigenmachtigheid, door die werkelijkheid. Dan krijgt onze ‘identiteit’ een diepe grond en een werkelijk en houdbaar perspectief.

Over dat onderwerp heb ik een drieluik gemaakt; een serie over mystieke antropologie. Over de Bron (+), ons zelf (+) en de wereld(+).