“Jij; in therapie?” (1b)

“Maar hoe zit dat dan Rinie…, jij in therapie?… Ik geloof je niet”

10350329_889426947743766_3432802069517461784_nIk denk dat weinig mensen mij herkennen uit mijn vorige blog. Ik geef les, studeer, trek mijn mond open in gezelschap, maak grappen, bemoei mij met allerlei ingewikkelde zaken rondom school, geloof en politiek. Sta regelmatig en schijnbaar graag, in het centrum van de belangstelling. Ik heb mij twee keer ingezet voor de totstandkoming van een retraitecentrum. Manifesteer mij driftig op Facebook. Zelfs als ik naar mijn jeugd kijk zie ik een jongen die optrad met zijn gitaar voor 200 mensen tegelijk of sprak bij de opening van een kerk.

Maar wat mensen niet zagen was de paniek die bij mij uitbrak na 1 week verkering. Grootse scènes heb ik meegemaakt; niemand die er ook maar iets van begreep. IMG_GerdaDe vrouw waar ik nu al jarenlang mee getrouwd ben bleef gewoon bij mij na de derde keer dat ik het uitmaakte… Het waren de steeds terugkerende angst- en wanhoop-gevoelens; bindingsangst. En dan de spanning waarmee ik voor de klas sta. Soms rook iemand die binnenkwam mijn angstzweet. Twee keer maakte ik iemand duidelijk dat ik wel bevriend wilde worden maar dat ik heel bang was… Ik voel mij zeer vaak ‘uit het veld geslagen’ als iemand maar een klein beetje tegengas geeft.  Sommige mensen om mij heen en in de klas boezem(d)en mij diepe angst in. Ik was/ben heel kwetsbaar. Ik denk altijd dat de mensen om mij heen ouder zijn dan ik. Ik houd me steeds vaker gedeisd in gezelschap. En wat anderen al helemaal niet zagen/zien is in welke bodemloze put ik verzink als ik thuis kom.

Het is volgens mij niet eerlijk te zeggen dat ik die ‘buiten’/manifeste kant niet ben. Ik vind mijn werk en mijn hobby’s leuk. Volgens de feedback ben ik een niet onaardige docent en trainer. Ik geniet van leuke en boeiende gesprekken. Mijn moppen hebben een score van 1 op 2. Maar de clown in mij heeft een destructief karakter. Hij is camouflage. En zodra ik op mijzelf ben word ik door die verstoorde/gestoorde binnenkant weer volledig in beslag genomen. Mijn stemmingen zijn als een boktor die de innerlijk constructie van binnen uit uitholt.

Nog een keer…

Hoe beschrijf ik goed hetgeen ik hier bedoel? Is het een lege plek? Een gapend gat? Nee  want daarvoor is er veel te veel ruis/tumult om-, in en door alles heen. Het is een ongelooflijk kluwen van lijfelijke pijnen/spanningen in borst en buik. Een zware steen op mijn borst. Met allerlei pijnlijke en nare verhalen daar om-, door- en overheen. Negatieve verhalen over mezelf, de anderen en god. ‘Shattered assumptions’. Geen enkele welwillendheid en hoop voor mijzelf. En als dan naar concrete aanleidingen zoek dan vind ik er geen. In ieder geval niet iets wat in verhouding staat tot hetgeen ik voel. Als giftige moerasdampen uit een ver verleden, kokendhete lava ‘van diep uit’ onder de grond. Vanuit het voor- on-bewuste. Van ‘voor de taal’. Spoken/demonen…

En ja; als ik lekker bezig ben vergeet ik veel. Werk is een heel prettige afleiding. En verhalen van anderen zijn me nooit teveel. Ik kan goed luisteren(wat ik nog steeds betwijfel); ze zijn ook weer een welkome afleiding… En ‘gezelligheid’ doet ook veel. Drink ik veel? Ik denk het niet maar wel heel graag. Maar toch; dat goede deel deed ik graag en doe niet eens zo gek. O ja; lezen doe ik heel veel. Boeken die me inzicht geven of konden geven in hetgeen er bij mij speelde. Waar komt die steeds weerkerende ‘wanhoop’ toch vandaan en wat moet ik er mee? Welke rol speelt god/God hierin? Ik probeerde later dat deel zelfs een beetje tot mijn specialisme/kwaliteit te maken. Geestelijk begeleider, geschoold in de wanhoop. Ik heb inmiddels een kapitaal aan boeken die bij mijn dood geen enkele waarde meer zullen hebben omdat ze alleen voor mij van levensbelang waren. Ik werk, ben vader, partner, vriend, gitarist, studiebol maar sleep in dat alles een gewonde/gestoorde met me mee. Van dat laatste maak ik overigens geen geheim. Maar ik val anderen daar ook niet al te zeer lastig mee? Nee, het is geen geheim maar ook zeker niet algemeen bekend.

Nog een keer in een beeld. Van boven gezien ben ik een berg die helder boven de wolken uitsteekt. Maar aan de voet, onder de wolken aan het oog onttrokken is het een grote chaos. Met aan de ene kant, in de duisternis, een grote bevroren gletsjer waar geen leven mogelijk is. En aan de andere kant een alles vernietigende oorlog met grote stromen vluchtende mensen. Een onleefbare pre-historische wereld. Een chaos van voor de schepping. Het domein van de beroering.

Deze twee gezichten heeft mijn leven dus al heel lang. Ik het begin gooide ik het op zondigheid, later depressie en rond mijn 50ste gaven we de ‘moods’ het etiket angststoornis. Alleen de wanhoop bleef. En de kwetsbaarheid. Man…, een klein incident kan mij dagenlang van slag doen zijn.

“Sometimes silence can be like thunder”

Tussen mij en die zich roerende aarde bevind zich een wolkendek welk elk zicht op wat er gebeurd aan mijn directe waarneming onttrekt en zelfs vertekend. Ik bevind mij zelfs in die wolk. Licht, bewegingen en geluid krijgen zelf een onheilspellend en naargeestig karakter.

Wij zijn verhalen; we kunnen niet anders. We doen niet anders dan betekenissen  verlenen aan en verhalen vertellen over  hetgeen zich aan ons voordoet. Over god/God, onszelf en de wereld. Over verleden heden en toekomst. Vol van welwillendheid of naargeestigheid. Vooral god en mijn ‘zelf’ hebben daarbij in mijn jeugd een zeer naargeestig/angstaanjagend karakter gekregen. Voor mij is die wolk een verhalenbundel van wurgende betekenisverleningen; het zijn zelfvertellingen, die steeds weer nieuw leven worden ingeblazen door niet al te indrukwekkende ervaringen. Een mislukte poging tot contact / een beetje weerstand / een kritiekpuntje / een grote mond in mijn omgeving is genoeg. Een vraag van iemand ‘om mij even te spreken’ zaait al paniek. Ik ging/ga elke situatie gewapend/gemaskerd in. Een dichte mist die alles aan mijn zicht onttrekt en waarin zich allerlei spoken manifesteren. Meestal met het karakter van: ik had hier niet moeten zijn / ik ben schuldig /ik ben een satan en verdoem dus mijzelf. Geen redden aan. Naargeestige verhalen van mijzelf over mijzelf. De laatste tijd ben ik zelfs steeds meer gehoor gaan geven aan deze geluiden. Ik moet hier niet zijn. Ik heb geen positieve inbreng. Ik vertrek dus; ik trek mij terug. Mijn pensionering doet daar driftig aan mee.

Het probleem? De afstemming (attunement) in mezelf en met mijn omgeving; de emotionele (zelf-) regulering is heel snel verstoord. Vanaf het begin ben ik ‘de weg kwijt’ naar mezelf en naar de ander waardoor veel van mijn gedrag het karakter van FFF krijgt. Disorganized attachment? Veel van mijn ontmoetingen krijgen daardoor het karakter van ‘geen contact’. De clown, op afstand houden en de vlucht zijn daarbij mijn meest gebruikte overlevingsstrategieën.

In therapie 2

Thomas Merton “De boodschap van een contemplatief”

Ik heb twee ‘idolen’ in mijn leven: Thomas Merton en Bob Dylan. Over de eerste ga ik het hebben . Dit jaar vieren de Mertonliefhebbers van hem nml. zijn 100ste geboortedag (31 januari 1915 Prades). Ik heb al veel over hem geschreven op deze website;

Houseik ben op zijn geboorteplek geweest, op zijn sterfplek in Bangkok en Thomas_Merton_(Abbey_of_Gethsemani_Gravesite)op de plaats waar hij begraven ligt in Louisville. Ik heb inmiddels vrijwel alle boeken van hem en als er in een boek naar hem verwezen wordt koop ik dat vrijwel zeker ook. Hij is nu al 35 jaar mijn baken als het gaat om christelijke spiritualiteit.

Maar hoe geef je mensen een ‘inspirerende toegang’ tot hem? Dit jaar komt er een ‘jubileumboek‘ van hem uit in Nederland. book_9789460361951_178En daar ben ik heel blij mee. Het oude boek uit 1988 heb ik zelf wel drie keer herlezen en staat vol met strepen. Deze nieuwe uitgave/vertaling wil ik gaan lezen zonder onderstrepen…

merton_hhMaar hoe breng ik een vonk over van zijn ‘geest’? Dat hij de meest gelezen schrijver over mystiek en spiritualiteit in de VS van de twintigste eeuw zegt natuurlijk op zich nog niets. Maar als het gaat over de ‘actualiteit’; hij heeft een dialoog gevoerd met de Islam, Jodendom en het (Zen-)Boeddhisme en onderhield zich via briefwisselingen met schrijvers/denkers en politiek activisten.

Ik wil het proberen met deze ‘brief ‘ van hem die hij op verzoek van de toenmalige Paus schreef in 1967. Hij was gevraagd om een brief ‘aan de wereld’ te schrijven namens de monniken. Het werd wel heel erg zijn brief aan die ‘wereld’. Als dit je niet aanspreekt of ‘niets zegt’ moet je het niet verder proberen. ‘If it rings a bell’ is Thomas Merton zeker een goed idee! Net als met Bob Dylan. Je houdt van hen of niet. Geen probleem! (De illustraties zijn foto’s van hem of door hem gemaakt.)

grinbergDe boodschap van een contemplatief

Dierbare broeder, allereerst wil ik mijn excuus aanbieden voor het feit dat ik mij tot u richt zonder dat u mij iets hebt gevraagd. Ook wil ik mij verontschuldigen voor het feit dat ik mij achter een hoge muur bevind, wat u wellicht niet zult begrijpen. Maar deze hoge muur mag voor u een probleem zijn, misschien is hij dat evenzeer voor mij. Misschien vraagt u mij waarom ik er uit gehoorzaamheid achter blijf. Misschien bent u niet langer tevreden met het antwoord dat ik achter deze muren stilte, bezinning en innerlijke rust vind. Misschien vraagt u mij welk recht ik heb op al die rust en vrede, nu sommige sociologen voorspeld hebben dat onze jongste generatie het zal beleven dat het een ongehoorde luxe is om een eigen kamer te hebben. Ik heb daar geen bevredigend antwoord op. Het is waar, zoals een islamitisch spreekwoord zegt: “Een kip legt geen eieren op het marktplein”. mertonordinationHet is ook waar dat toen ik intrad in dit klooster waar ik nu ben, ik dit deed uit protest tegen de zinloze verwarring van een leven met zoveel bedrijvigheid, zoveel drukte, zoveel nutteloos gepraat, zoveel oppervlakkige en nodeloze prikkels, dat ik eenvoudig niet meer wist wie ik was. Maar het blijft een feit dat mijn vertrek uit de wereld geen verwijt is aan u die in de wereld bleef. Ik heb ook niet het recht de wereld louter negatief te verwerpen, omdat in dat geval mijn vertrek mij niet tot de waarheid en tot God zou geleid hebben, maar tot een persoonlijke, zij het ongetwijfeld vrome illusie.
Mag ik wel zeggen dat ik een antwoord heb gevonden op de vragen die de mensen van onze tijd kwellen? Ik weet niet of ik wel echt antwoorden gevonden heb. Toen ik pas monnik was, was ik veel zekerder van deze antwoorden. Maar naarmate ik opklim in kloosterjaren en verder doordring in de eenzaamheid, word ik er mij van bewust dat ik pas begonnen ben met het zoeken naar de vragen. Untitled-7En welke zijn die vragen? Kan de mens de zin van zijn bestaan vatten? Kan de mens eerlijk zijn leven zin geven door enkel een reeks theorieën te aanvaarden, die beweren hem te zeggen waarom de wereld begonnen is en waar die zal eindigen, waarom er kwaad is en wat er nodig is om goed te leven? Mijn broeder, misschien ben ik in mijn eenzaamheid voor u een soort ontdekker geworden, iemand die gebieden doorvorst die u niet kunt bezoeken, behalve dan misschien in het gezelschap van uw psychiater.
Misschien voel ik me geroepen een verlaten gebied van het menselijk hart te doorvorsen, waar theorieën niet meer toereikend zijn en waar men leert dat alleen de ervaring telt. Een dor, rotsachtig en donker land van de geest, soms verlicht door vreemde vuren waar de mens bang voor is en bevolkt met spoken die hij, behalve in zijn nachtmerries, zorgvuldig ontwijkt. En in dit gebied heb ik geleerd dat men niet echt weet wat hoop is, tenzij men heeft ervaren hoe dicht hoop bij wanhoop ligt. De taal van de christenheid heeft daarvan al eeuwen geleden gewaagd in andere, minder naakte bewoordingen. tree-mertonMaar de christelijke taal is zo vaak gebruikt en ook misbruikt, dat men die zo nu en dan gaat wantrouwen. U zult niet meer weten of er achter het woord ‘kruis’ nu werkelijk de ervaring staat van zondevergeving en redding of alleen maar de dreiging van straf. Als mijn woorden voor u iets betekenen, laat mij u dan verzekeren dat ik heb ondervonden dat het kruis barmhartigheid betekent en geen wreedheid, waarheid en geen misleiding; dat de boodschap van de waarheid en de liefde van Jezus inderdaad de ware blijde boodschap is, maar in onze tijd wordt die op heel onverwachte plaatsen verkondigd. En misschien vindt ze in u meer weerklank dan in mij; misschien is Christus dichter bij u dan bij mij. Dit zeg ik u zonder schaamte of schuldgevoel, want ik heb geleerd mij erover te verheugen dat Jezus in de wereld is in mensen die Hem niet kennen, dat Hij in hen werkzaam is terwijl zij zich ver van Hem wanen. smileEn het is mij een vreugde u te zeggen dat u moet hopen, zelfs als het u toeschijnt dat u van alle mensen de laatste is voor wie dit mogelijk is. U moet hopen, niet omdat u denkt dat u goed kunt zijn, maar omdat God ons liefheeft, ongeacht onze verdiensten en omdat alles wat goed is in ons, komt van zijn liefde, niet van onszelf. U moet hopen omdat Jezus met degenen is die arm zijn en uitgestoten en misschien veracht juist door degenen die Hem zouden moeten zoeken en het meest liefdevol voor hen zouden moeten zorgen, omdat zij namelijk handelen in de naam van God… Niemand op aarde heeft reden om te wanhopen aan Jezus, want Jezus houdt van de mens, houdt van hem, zo zondig als hij is en ook wij moeten de mens liefhebben in zijn zonde.

The only known picture of God; Thomas Merton

The only known picture of God; Thomas Merton

God is geen ‘probleem’ en wij die een beschouwend leven leiden, wij hebben uit ervaring geleerd dat men God niet kan kennen zolang men probeert het ‘godsprobleem’ op te lossen. Proberen het godsprobleem op te lossen is zoiets als proberen zijn eigen ogen te zien. Men kan zijn eigen ogen echter niet zien omdat men daar juist mee kijkt. God nu is het licht waardoor wij zien: niet een helder bepaald ‘object’ dat God heet, maar al het andere in Hem, de onzichtbare Ene. God is dus de ziende en het zien zelf, maar Hij wordt op aarde niet gezien. In de hemel is Hij de ziende, het zien en de geziene (d.i. degene die ziet, in wie wij zien en die door ons gezien wordt). God zoekt zichzelf in ons en de dorheid en het verdriet van ons hart is het verdriet van God die in ons onbekend blijft, die zich nog niet in ons herkent, omdat wij niet durven geloven en vertrouwen in de ongelooflijke waarheid dat Hij kan wonen in ons, daar wonen uit vrije keuze, uit voorkeur. Maar wij bestaan werkelijk enkel en alleen hiervoor: de plaats te zijn die Hij zich heeft uitgekozen voor zijn aanwezigheid, voor zijn verschijnen in de wereld, zijn epifanie. Maar wij verduisteren en ontluisteren dat alles, omdat wij er niet in kunnen geloven. Niet dat wij God haten, nee, eerder haten wij onszelf en wanhopen wij aan onszelf. Als we eens nederig en waarachtig de werkelijke waarde van onszelf zouden beginnen te vatten, dan zouden we zien dat deze waarde het teken is van God in ons bestaan, het merkteken van God ons ingeprent. Gelukkig is de liefde van onze medemens ons geschonken als middel om ons hier rekenschap van te geven. Want de liefde van onze broeder of zuster, vrouw of kind of geliefde is er om met de helderheid van God zelf te zien dat wij goed zijn. G8mMts4OKDN-amVkKu-FxtRvBOx58KWdtDK6n_l4jDIG1hkPewj-vKghHxRvkf-XU5pY0l3Gucnlz5nVHcnUucHet is de liefde van mijn beminde, mijn broeder of kind, die God ontdekt in mij, die God geloofwaardig maakt voor mijzelf in mij. En het is mijn liefde voor mijn beminde, mijn kind, mijn broeder, welke mij in staat stelt God te tonen aan hem of haar in Hem zelf. Liefde is de openbaring van God in onze armzaligheid.
Het beschouwend leven is dus het zoeken naar vrede, niet in een abstract buitensluiten van alle uiterlijke werkelijkheid, niet in een onvruchtbare afwijzing door de zintuigen voor de wereld af te sluiten, maar in de openheid van de liefde. Het begint met de aanvaarding van mijn eigen ik, zo armzalig als ik ben en misschien de wanhoop nabij, om zo tot de erkenning te komen dat daar waar God is er geen wanhoop kan zijn en dat God in mij is zelfs als ik wanhoop, dat niets de liefde van God voor mij kan veranderen, aangezien mijn bestaan alleen al het teken is dat God mij liefheeft en de tegenwoordigheid van zijn liefde mij schept en in leven houdt. 6a0133f55fd7b6970b017d42b48d06970cEn het is helemaal niet nodig te begrijpen hoe dit mogelijk is, noch het te kunnen verklaren of de problemen op te lossen die het schijnt op te roepen. Want er is in ons hart en in het diepste van ons wezen een natuurlijke zekerheid, die gegeven is met ons bestaan zelf: een zekerheid die zegt dat wij voor zover wij leven geheel en al doordrongen zijn van de zin en de werkelijkheid van God, zelfs als wij ons helemaal niet in staat mochten voelen dit te geloven of in filosofische of zelfs religieuze termen te vatten.
celtic-cross00163Broeder, de contemplatief is niet iemand die vurige visioenen heeft van cherubijnen die God op hun denkbeeldige wagen meevoeren, hij is gewoon iemand die zich met de geest heeft gewaagd in de woestijn die ligt achter de taal en achter de ideeën, waar men God ontmoet in de naaktheid van de pure overgave, dat wil zeggen in het uit handen geven van onze eigen armzaligheid en onvolkomenheid, zodat onze geest niet langer ligt vastgeklonken aan zichzelf met een krampachtigheid alsof het denken zelf ons deed bestaan.
De boodschap van hoop die de contemplatief u aanzegt, houdt dan ook niet in dat u uw weg moet gaan zoeken in de jungle van de taal en de problemen waardoor God tegenwoordig is omgeven; maar wel, of u het begrijpt of niet, dat God u bemint, dat hij in u tegenwoordig is, dat hij leeft in u. Ja, hij woont in u, roept u, redt u en geeft u licht en inzicht, dingen die onvergelijkbaar zijn met alles wat u ooit heeft kunnen lezen in boeken of horen in preken. thom5Het enige wat de contemplatief u te zeggen heeft is nogmaals u te verzekeren dat, als u in uw eigen stilte durft door te dringen en onbevreesd in de eenzaamheid van uw eigen hart durft voort te gaan en daarbij het waagt om deze eenzaamheid te delen met de andere enkeling die God zoekt door u en met u, dat u dan zeker het licht krijgt en het vermogen om te begrijpen wat ligt aan gene zijde van woorden en theorieën, omdat het te dicht bij is om uit te kunnen leggen: het is namelijk het intieme één-zijn in het diepste van uw eigen hart, van Gods Geest met uw eigen verborgen binnenste zelf, zodat u en Hij samen in waarheid slechts één Geest zijn. Ik heb u lief in Christus.
Thomas MERTON

(vertaald door de Mertonvrienden / de meeste foto’s zijn door Merton zelf gemaakt)

Een avond met Renée van Riessen over de opvoeding van de ziel

“Still a man hears what he wants to hear and disregards the rest”     Paul Simon

Renée van Riessen-1Een half jaar ben ik nu lid van een ‘filosofische kring’ in Kampen. Renée van Riessen was deze avond onze inleidster. De aanleiding was o.a. het verschijnen van haar boekje 9789491110139‘De ziel opnieuw’. De opvoeding van de ziel en de innerlijkheid zou centraal staan. Het woord onderwijs was ook gevallen. Ik was echt benieuwd. Ik kende haar van naam en wist dat ze ook in Kampen woont. Zij presenteerde eerder al een studiedag over Kierkegaard waar ik bij was. En het werd me toch boeiend… Niet in het minst door haar zeer ‘dialogische’ wijze van presenteren. Iets van deze avond wil ik hier delen. Niet dat het recht doet aan wat er allemaal aan de orde kwam. En het zou zo maar kunnen dat ze, als ze dit leest,  verbaast is over wat hier staat. In de geest van: “maar hier heb ik het helemaal niet over gehad!?”. Ik hoorde dit er echter wel in…

Het eerste deel van haar betoog ging over de teloorgang t&m de ontkenning van de ziel door o.a. de hersenonderzoekers tot de ‘terugkeer van de ziel’ als thema van de maand van de filosofie in 2013. Voor mij werd het interessant toen ze begon over de notie van de ‘innerlijkheid’ en ‘hyper-individualiteit’ in het denken van Kierkegaard. Aan de hand van het denken van Kierkegaard kwamen er drie perspectieven op de opvoeding van die innerlijkheid/subjectiviteit/individualiteit voorbij die ik, ook juist in deze volgorde, herkenbaar maar ook reuze avontuurlijk vond.

266px-Socrates_LouvreEerst was er het denken van Socrates over ons zelf. Voor hem is de ziel ‘de kennis van ons zelf’; het vermogen je zelf waar te nemen. Bij hem krijgt de zorg voor de ziel het karakter van zelfonderzoek. De opvoeder heeft in deze de rol van de vroedvrouw van de innerlijkheid die het zelf ‘tevoorschijn vraagt/luistert‘. De associaties die ik daarbij had waren woorden als zelfontplooiing en het ‘constructivisme’. In dit denken worden wij zelf de makers van ons zelf. Volgens mij heel modern…

UnknownDe tweede op rij was Kierkegaard die zich volledig kon vinden in Socrates, volgens Renee, maar die vervolgens deze denkwijze over ons zelf ‘tot vertwijfeling’ door-denkt. In zijn ogen kunnen wij onszelf niet voortbrengen zonder ook niet tot wanhoop gedreven te worden. Onze radicale machteloosheid, schuld en sterfelijkheid maakt het onmogelijk om op ons zelf te vertrouwen of ons te ‘verheffen’ over ons resultaat (Ziekte tot de dood). Ons-zelf-zijn is een on-mogelijke opgave die ons tot vertwijfeling brengt. Ook hier weer de herkenning voor mezelf en in mijn werk als ‘pedagoog’. De individualiteit tot zijn totale eenzaamheid maar ook machteloosheid en verlorenheid door-dacht.

Nicodemus+with+Jesus+in+the+night-1024x768-19573-300x276-1Voor mij was het die avond inmiddels knap spannend geworden. Volgens mij was dit het moment dat er in de groep allerlei associaties naar boven kwamen over dat wij ‘van boven & van buitenaf’ gered zouden moeten worden…

Emmanuel_LevinasEn hier bracht Renée van Riessen haar inzicht van ‘de derde leerweg’ ter sprake; de categorie van de Ander/ander van Levinas. In de ontmoeting/het gesprek met de Ander/ander, die onze leraar/messias is, worden wij van buitenaf geboren; tot leven gewekt. Hier werd ik, denk ik, nog het meest enthousiast van. De eerste pedagogische verantwoordelijkheid herkende ik en van de tweede wist ik genoeg vanuit mijn eigen leven maar de derde gaf mij lucht en perspectief. Vanuit deze drie perspectieven tezamen kon ik mijn werk als pedagoog en geestelijk begeleider wel doen!

Opvoeden en onderwijs worden dan drie dingen:
> begeleiding van de zelfontplooiing
> het niet schrikken van de onvermijdelijke vertwijfeling
> het ….. van de geboorte uit de Ander/ander/God/god/inspiratie/roeping

Ik ging dan ook fluitend naar huis…

‘Want’, zo spreekt de Hoogverhevene,
die troont voor eeuwig, wiens naam de Heilige is,
‘Ik ben de Heilige die woont in den hoge,
maar ook in het geslagen en diep vernederde gemoed:
Ik geef nieuw leven aan het vernederde gemoed,
nieuw leven aan het geslagen hart.                                    Jesaja 57:15

Zie hier Frits de Lange over haar boekje

En hier Martin Snaterse

Pater van Kilsdonk, Frédéric Lenoir en Carel ter Linden over God

Toen men aan Albert Einstein vroeg ‘Gelooft u in God?’ antwoordde hij: ‘Vertel mij eerst wat u onder God verstaat en dan zal ik u zeggen of ik erin geloof’. (Lenoir, 211)

pater-van-kilsdonk-raadsman-in-delicate-zaken---alex-verburg[0]Afgelopen weken heb ik drie boeken ‘over god‘ gelezen. Heel verschillend maar ze hebben mij ‘stof tot nadenken’ gegeven. Het eerste is van Alex Verburg over Pater Van Kilsdonk. Voor mijn leeftijdgenoten een zeer bekende pastor. Het zijn ‘Memoires’ geworden; geschreven aan de hand van een serie interviews met hem. Ze beschrijven zijn levensloop en gaandeweg komen zijn gedachten over theologie, kerk, bijbel, liturgie en God ter sprake. Twee verhalen hebben mij echt geraakt. Het eerste was een verwijt van een van de mensen die hij veel bezocht en die stervende was; citaat:
‘Jij hebt met mij nooit over God gesproken, met geen lettergreep!’
Met schroom sloeg ik de ogen neer. ‘Dat kan ik niet,’ bekende ik. ‘Over de Eeuwige kan ik alleen maar zwijgen. Maar misschien is er meer God dan jij denkt, dan ik denk. Misschien is er meer God in jou dan jij en ik altijd schenem te denken.’

‘In mij?’ zuchtte Henk. (182)

Een tweede citaat gaat over de ziekenzalving bij zijn dood. Het is tevens het slot van ‘zijn’ boek:
‘Als het lukt, zou ik voor mijn dood met rust en eerbied de laatste zalving wensen, de laatste communie., het viaticum – “via” zit daarin, het is de proviand voor onderweg, voor op reis.  Een diepzinniger en menswaardiger wijze is er naar mijn smaak niet. Maar loop ik haar mis dan is er niets verloren. Zo kinderachtig is God niet. En anders zou dat alsnog een reden tot atheïsme kunnen zijn.’ (236)
Er staan veel meer verhalen van dit soort mooie ‘gelovige’ oprechtheid in dit boekje wat het voor mij, naast de schets van een tijdperk, tot een inspirerend werkje maakte.

god_isbn_9789079001316_1_1373169604Het tweede boek heeft een heel ander karakter. Ik kwam erop via een interview met de Franse filosoof/schrijver Frederic Lenoir over zijn nieuwe boekje GOD?  in Trouw. Het boek lijkt in de eerste plaats een ‘geschiedenis van God’ zonder noten. Zo nu en dan wat ‘ongefundeerd’. Ik kan geen nader onderzoek doen naar zijn beweringen. Een geschiedenis van ons denken, spreken en doen over ‘god/God’. Vooral het laatste hoofdstuk over de toekomst van ‘god’ en zijn persoonlijke epiloog maken het boek pas echt leuk. Een uitgebreid citaat uit de epiloog typeert de toon van het boek:
Zoals na lezing van dit boek duidelijk moge zijn: God is een te beladen begrip. Er is veel over God gesproken. Te veel uit naam van God gesproken. Er zijn volkomen tegenstrijdige dingen over God gezegd. Zozeer zelfs dat het woord zijn betekenis bijna volkomen heeft verloren. Hannah Arendt heeft dit zeer treffend beschreven in ‘The life of the Mind; 1978’: het is onmogelijke te stellen ‘dat God dood is, iets waarover we net zo min iets kunnen weten als over zijn bestaan (…) maar de manier waarop men duizenden jaren lang over God heeft gedacht overtuigt niet meer; als er iets dood is, kan dat alleen de traditionele opvatting van God zijn’. (212)
Vervolgens geeft  hij een korte schets geven van zijn autobiografie met God. (zie voor een uitgebreidere bespreking door Bert Altena zie hier)

9200000010047009Het derde boek ‘over God’ is van Carel ter Linden. De man en zijn broer Nico zijn belangrijk geweest in een deel van mijn eigen geloofsgeschiedenis. Zijn godsbeeld en leeswijze van de bijbel waren inspirerend en richtinggevend voor mij. Het boek wil een testament zijn van wat er van zijn geloof geworden is. Een prachtige gebonden en niet al te dure uitgave. Het boek is een verslag van het afscheid van het godsbeeld van ‘de Schepper’ en hoe hij nu nog de bijbel leest. Zijn godsbeeld is ‘ingedikt’ tot de ‘Essentie’; een ‘inspirerende metafoor’. Vooral de inzichten in de evolutie en de ervaringen met lijden hebben hem afscheid doen nemen van zijn klassieke reformatorische godsbeelden. Overigens vond ik de stukken waarin de evolutie expliciet uiteen werd gezet het minst inspirerend. Aan ‘feiten’ valt volgens mij weinig inspiratie/hoop te ontlenen. Het boek kreeg na verloop van tijd iets tragisch. ---Het beeld dat bij mij boven kwam drijven was dat van een man die lange tijd heeft gevaren met een VOC schip dat schipbreuk heeft geleden. Aangespoeld op een onbewoond eiland houden hij en zijn tochtgenoten zich warm met het brandhout van het schip… Dit in tegenstelling tot de mystici. Zij worden gedwongen elk schip, dat door de tijd heen gebouwd is rond God, ‘achter zich te verbranden’. Maar ze hebben de zoektocht, het geloof en verlangen niet opgegeven… Hoewel dat niet altijd ‘van harte ging’. Ze vermoeden een Godheid achter god (Eckhart). Het verlies bij mystici wordt winst en dat las ik in dit boek niet.

omslag_Etty_HILLESUM_Het_WerkDe afwezigheid van de mystici bij Carel verwonderde mij. In de eerste twee boeken kom je de mystici juist wel tegen. Alle drie de boeken zijn m.i. de moeite waard om te lezen maar van de derde werd ik daardoor denk ik niet warm… Een boeiend gemeenschappelijk kenmerk was dat alle drie de boeken over god spreken vanuit hun persoonlijk perspectief en het eigen levensverhaal. Daardoor maakt god een ‘ontwikkeling’ door. Bij Lenoir lijkt God nog het meest meest zijn transcendente karakter te behouden. In zijn epiloog verwijst hij nadrukkelijk naar Eckhart e.d.. Bij ter Linden klapt god helemaal ‘naar binnen’ en verdampt hij tot een menselijke verbeeldingservaring. Het geloven eindigt bij hem als een leeggelopen luchtballon. Van Kilsdonk houdt zich meesterlijk op de vlakte als hij zegt:
‘Als iemand mij zou vragen, een kundig iemand, iemand die voor een ieder eerbied heeft, niet alleen voor mij: “Vind je het geloof onaanvechtbaar waar?”. dan zou ik antwoorden: “Pardon meneer, dit gaat te ver. Hier praat je niet over.” (236)

En dan dit nog… Is er leven na de dood? Is er een God buiten ons? Als ik de mensengeschiedenis zo bekijk is er in ieder geval nog god na mijn dood…

(Zie hier een bespreking van Jan Greven)

‘Het komt niet goed’ Christa Anbeek en A.F.Th. van der Heijden 1

Twee aangrijpende documenten van de laatste tijd over de dood en zijn verschrikking. En wat dan te doen?

untitledLaat ik beginnen met het meest recente: het interview (College Tour) met van der Heijden en zijn vrouw n.a.v. de dood van zijn/hun zoon Tonio, precies drie jaar geleden. Openend met een volledig ongepaste begintune en later twee uitglijders over Arnon Grunberg en de ‘kroonprins van Harry Mulisch’ die aan de redactie te danken waren  werd het dankzij diep gemeende vragen van studenten een aangrijpende ontmoeting.

Er waren een paar dingen die mij bijzonder raakten. Ik zal dat laten zien aan de hand van een paar citaten A.F.Th. van der Heijden en zijn vrouw Mirjam Rotenstreich in dat interview.

In de eerst plaats de alles doordringende inwerking van de dood van Tonio op het leven van van der Heijden en zijn vrouw. Drie jaar lang vertoonde van der Heijden zich niet meer in het openbaar. Indrukwekkend is hoe hij het verdriet beschrijft:

verdriet en verlies …. dat niet minder wordt, dat niet slijt’ — Ik wordt in de gaten gehouden door mijn eigen verdriet en dat krijg ik door op het moment dat ik dat verdriet niet ten volle voel.— verlies kan er ook ineens als een donderslag bij heldere hemel kan zijn. Dat het je helemaal opvult en verziekt en misselijk maakt en dat er geen verweer tegen is. Dat je maar hebt te aanvaarden.”

En hoe het zijn leven en verleden verander; ‘alles wordt er door aangetast’ maar ook geïntensiveerd:

“Ik denk dat ik een grimmiger schrijver ben geworden daardoor… — er is een proces gaande sinds Tonio’s dood dat ik verschaming noem. — Waar ik ook kijk in mijn leven… De dingen waarvan ik ooit dacht dat ze glans hadden, dingen waarvan ik dacht dat ik ze goed had gedaan, die verkruimelen.. — Zoals bier de ochtend na een feestje is verschraalt zo verschaamd alles. — Alles wordt daardoor aangetast”.

Het meest aangrijpende vond ik zelf een rode draad door heel het interview heen. Een studente vroeg aan het begin of hij zelf hierdoor banger was geworden voor de dood.

“Nee mijn doodsangst is daardoor niet groter geworden. Wel een ander soort angst; namelijk de angst om te sterven zonder iemand van je eigen vlees en bloed na te laten aan de wereld. Mijn leven zet zich niet in hem voort… — Het is de angst om überhaupt te sterven zonder nageslacht”.

Zijn vrouw vertelt halverwege het interview dat van der Heijden, in tegenstelling tot haar, zich schuldig voelt over zijn dood ‘dat hij niet op die plek was toen Tonio verongelukte .. dat hij hem daarvoor niet heeft kunnen behoeden’.

N.a.v. een vraag over berusting:

“Ik denk dat berusting nog steeds ver weg is. Ik beschouw Tonio’s dood als een grote nederlaag.. — Ik draag de volledige verantwoordelijkheid voor zijn einde… – Zo voelt dat nou eenmaal. – Dat is een van de irrationele dingen in mijn rouw namelijk dat ik nog steeds die schuld met me meesleep”.

Een student herinnert hem aan het slot van de roman over Tonio waarin hij zegt dat hij wil geloven in het ‘Pan-Tonionisme’, dat Tonio in alles zit en dat hij daarin berusting zou kunnen vinden?:

” Nu ik ehh… Het zou mooi zijn. — Zo voelt het nog niet. Je zou kunnen terugkaatsen dat ik nog steeds bezig ben alles van Tonio, alles rondom zijn dood maar ook alles uit zijn leven vorm te geven. Dat ik zelfs denk aan zo’n Metro-roman; een onderwereld roman waarin ik het met hem kan hebben over  het verdere verloop van zijn eventuele leven. Ja ik ben constant bezig met de vormgeving daarvan. — Niet alleen maar schuldgevoel…– hoe gek het ook klinkt, ik heb het creatief gemaakt. En dat hoop ik te blijven doen.”

(waarna van der Heijden de studente bedankt voor haar vraag die hem zou hebben geholpen in dit proces)

En op en vervolgvraag van een studente of hij niet gevaar liep dit verlies tot een verslaving/obsessie te maken?

Ja dat gevaar ligt op de loer en dat is precies wat ik zoek. Ik ga mezelf daar niet tegen wapenen. Ik wil mezelf daarin verliezen  Ik kan en wil de rest van mijn leven, althans het grootste deel daarvan, besteden aan wat ik mijn literatuur noem.. — Je zou kunnen zeggen Tonio heeft het op zijn geweten dat ik nu pas echt monomaan ben geworden. Maar dat is niet iets om hem te verwijten. Dat is juist mijn eredienst jegens hem..

Iedereen ‘leest’ zo’n interview op zijn eigen wijze. Ik hoor er een diep verlangen van een vader/schrijver die zijn verongelukte zoon in leven wil houden, tot leven wil wekken en hem zelfs als zijn nageslacht te vereeuwigen in zijn schrijven. Een leven over de dood heen. En dat vind ik echt aangrijpend; dat verlangen raakt mij. Ik heb er diep respect voor! Zou het kunnen zijn dat taal, beeld, verhaal, muziek en poëzie dat kan? Het doet mij denken aan het slot van een lied van Bob Dylan.

Now I’ve heard about a guy who lived a long time ago
A man full of sorrow and strife
That if someone around him died and was dead
He knew how to bring him on back to life

Well I don’t know what kind of language he used
Or if they do that kind of thing anymore
Sometimes I think nobody ever saw me here at all
‘Cept the girl from the red river shore                            

Red River Shore / Bob Dylan

Monique Samuel en de christen 2.0

Layout 2Ja; ik voel mij van het uitstervende soort. Verschillende van mijn idolen zijn dood (Henri Nouwen / Dorothé Sölle) of te oud om nog serieus genomen te worden als het gaat om de toekomst…. In ieder geval zijn zij geen richtingwijzers voor de jongere garde? Maar het maakt mij vervolgens wel nieuwsgierig naar wie de nieuwe ‘sterren’ voor de jongeren zullen zijn. Is dat Brian McLaren, Tim Keller of zijn dat meer de bewegingen als Taizé of Iona? Maar de genoemde theologen zijn mij dan weer te weinig maatschappelijk geëngageerd. Als ik in de krant en/of de boekhandels kijk zie ik weinig, voor mij, verheffends. Waar en wie zijn ze, de nieuwe profeten/profetessen?

Dit weekend raakte mij wel iets. Het was een essay van Monique Samuel in Trouw. Alleen al vanwege de naam zou het klasse moeten zijn. Een gepassioneerd verhaal van een zoek- en vind-tocht in de christelijke spiritualiteit. Is het echter mijn leeftijd dat ik mij afvraag: is het authenticiteit of is het een steekvlam? Zij is argwanend naar de kerken en terecht volgens mij, maar veel van de alternatieve bewegingen/figuren waren ook na een beperkt aantal jaren weer voorbij. Wie hoort er nog van Boele Ytsma?

Toch geef ik de hoop niet op; wat zij zegt en schrijft raakt en inspireert mij. Zij zoekt naar een nieuwe vorm van christen zijn. Christen 2.0.(Boekbespreking van Bert Altena; geen familie) Haar ‘program’ neem ik letterlijk over uit haar essay in de Trouw van 1 december:

dagboek-van-een-zoekend-christen-monique-samuel-9789033800054-voorkant“In mijn ‘Dagboek van een zoekend christen’ pleit ik voor de introductie van een nieuw, inclusief, open christendom. Dit nieuwe christen-zijn vereist een grote ommezwaai in ons denken. Het zal geen eenvoudige weg zijn, de kerk zal verkeerde afslagen blijven nemen (zoals christenen door de eeuwen heen zo vaak hebben gedaan), maar stil zijn is geen optie meer. En dus moeten wij op zoek naar een nieuwe manier van christen zijn – ik noem het christen 2.0. Levend en overtuigend, maar ook transparant en eerlijk.

De eerste stap op weg naar dit nieuwe christendom is een terugkeer naar de kern van het Evangelie. Het goede nieuws van de dood en opstanding van Jezus is radicaal en zal altijd op weerstand stuiten. Het is ook een boodschap van oneindige inclusieve liefde en genade.
De grenzeloze liefde van God en Zijn genade voor ons feilbare mensen is wat het christelijke geloof van andere religies onderscheidt, en wat ons in staat stelt bruggen te slaan. Uit liefde en genade kon ik als eerste christen in honderd jaar bidden tussen mijn islamitische broers en zussen in de Rotskoepelmoskee in Jeruzalem en op dezelfde dag even verderop mijn gebeden opzeggen naast mijn joodse broers en zussen bij de Klaagmuur. Vanuit deze geloofsovertuiging kan ik mijn hindoeïstische vrienden omarmen en mij atheïstische vrienden koesteren. Tegelijkertijd ben ik fundamenteel anders want ik belijd Jezus Christus als mijn Opgestane Heer en richt ik mijn gebeden tot Hem en niets of niemand anders.
Over die de invulling van de kerkelijke dogma’s en theologische zienswijzen valt te discussiëren, over de essenties van het Evangelie niet.

De tweede stap is het erkennen van de diepe pijn die de kerk haar volgelingen door de eeuwen heen heeft berokkend – en blijft toebrengen. Niets heeft mij zoveel pijn gedaan als de veroordeling, walging en afschuw van hen die zich mijn broeders en zusters in Christus noemen. Soms word ik midden in de nacht wakker en huil om alles wat is gezegd en nog meer om alles wat is verzwegen. Het wordt tijd dat de kerk, nee, alle kerken eigenlijk, op de knieën gaan en hun zonden belijden: het onrecht dat de zwarten is aangedaan, kleurlingen, vrouwen en kinderen, andersdenkenden en andersgelovigen, wetenschappers en vrije geesten, homo’s en lesbiennes, biseksuelen, transgenders, transseksuelen, queers en al die hetero’s die niet mochten houden van wie ze hielden en daarmee ook de liefde voor henzelf werd ontzegd.

De derde stap is niet langer kijken naar wat verdeelt, maar wat samenbindt – als kerken onderling, maar ook als kerk en alles wat daarbuiten ligt. Wij zijn allen schepselen van God die mogen rekenen op Zijn (of Haar?) onvoorwaardelijke liefde.
Het wordt dus tijd dat de kerk leiderschap toont. Dat wij leiderschap gaan tonen. Iedereen die zich christen noemt is gewild of ongewild de kerk. Ik als gelovige ben deel van de gemeente van God en zal dus als gelovige  mijn verantwoordelijkheid moeten nemen en leiderschap moeten tonen op de plaats die God mij heeft toebedeeld.
Het is zoals de vrouwelijk pastor Bridget Willard schreef: “Kerk is niet waar je samenkomt, kerk is geen gebouw, kerk is wat je bent. Laten we niet naar de kerk gaan, maar zelf de kerk zijn.” (einde citaat van M.S.)

Boekentip: Niek Schuman

Een prachtige bespreking door Jan Greven die op zich al inspireert. Ik heb er in de boekhandel wat in zitten bladeren. Ik verdenk hem ervan dat hij dit idee van mij heeft afgekeken; het is en spirituele autobibliografie. Wat teven een overzicht geeft van de theologische hoogtepunten van de laatste 50 jaar. Als er meer besprekingen komen zet ik ze hier bij.

Gelezen; in een adem! Prachtige Sidekick bij mijn eigen spirituele bibliografie (of is het andersom…). Het slot vond ik niet echt bevredigend. Maar heel veel herkenning! Een aanrader voor 50+!

Eenzaamheid, wanhoop en Identiteit; Paul Verhaeghe

Dit boek, Identiteit, kwam ik tegen; de achterflap en de inhoud waaraan ik even gesnuffeld heb intrigeerde mijn. Ik kwam beschrijvingen tegen die ik zo bij Thomas Merton zou kunnen lezen over de vervreemding: onze marktconforme lege identiteit. Bij nader inzien bleek ik zijn vorige boek ook al te hebben. Paul Verhaeghe is een Belg en een analytisch geschoolde psychiater, die een sterk pleidooi houdt voor een heel andere benadering van veel psychisch leed. Het interview met hem over zijn nieuwste boek door Wim Brands vond ik een verademing (Paul Verhaeghe; 15 min doorspelen  / en hier + Recensie Identiteit). Een paar van zijn inzichten zet ik hier op een rij. Het is natuurlijk onmogelijk om twee boeken in een blog samen te vatten (Interview / Het Einde van de Psychotherapie). Ze lezen als spannende detectives waarbij de ontknoping niet te filmen voor de hand ligt. Maar die eenvoud is absoluut niet ‘simpel’. Ze zijn de essenties van het leven. Ik zie ook wel verbanden met mijn andere blog over het Zelf.

Zijn missie

In de eerste plaats verzet hij zich tegen de mainstream psychotherapeuten die oorzaak van veel van ons moderne lijden, zoals depressies, ADHD e.d., eetstoornissen, fobieën en die in het autistische spectrum, bij het individu en dan nog het meest in de hersenen zoeken. De DSM en de symptoom bestrijding met medicijnen zijn leidend in de ‘korte termijn psychotherapie’. Zijn profetie is dat zij op den duur niets anders bestrijden/onderdrukken dan de uiterlijke conversie verschijnselen. Op basis van zijn jarenlange ervaring, zijn psychoanalytisch perspectief en reflectie, zoekt hij de diagnose en daarmee ook de therapie in een heel andere richting.

Zijn visie

Dat heeft alles te maken met zijn ‘antropologie’. In zijn visie vormt onze ‘identiteit’, ons-zelf-zijn, zich in een dynamische wisselwerking tussen ons lichamelijk-zijn, met zijn driften en affecten, en de directe omgeving/Ander. Dat zijn de opvoeders, de maatschappij en de verdere ‘materiele’ omgeving. Door de tijd heen schrijven wij het verhaal van wie en hoe wij moeten, willen en kunnen zijn. En dat wordt een al of niet leefbaar kunstwerkje; de identiteit. In dat kunstwerk zit een zeer kwetsbare dualiteit/polariteit verweven. Een zeer dynamisch en complex heen en weer tussen verbondenheid / identificatie/ solidariteit met de Ander en die van het Zelf/ autonomie/ individualisering / separatie / vrijheid en op jezelf zijn. Nog een keer; deze ‘identiteit’ heeft alles met mijn eigen lichamelijkheid en contextualiteit te maken. Inclusief de daarin centrale ‘driftregulering‘. Dit voortgaande verhaal kan ‘goed genoeg’ lukken of ernstig vastlopen/mislukken zoals ik al zei.

Zijn diagnose

Zijn stelling is nu dat in onze tijd dat evenwicht verloren is gegaan als gevolg een ontwrichtende maatschappelijke / collectieve ontwikkeling waarin de verbinding/solidariteit geen bedding meer vind en waarin de autonomie is verdampt/gecorrumpeerd/ingepikt door collectivisering in mode en trends. De ‘ultieme vervreemding’ zou Thomas Merton dit noemen. De symptomen van deze ‘verloren identiteit’ zijn een diepe wanhoop, eenzaamheid en angst. We weten niet wie we zijn en waartoe wij dienen. Een diep existentiële crisis. Hij noemt het de ‘actuaalneurose’. We zijn de dialoog tussen innerlijk (ons lichaam) en uiterlijk (de omgeving) kwijtgeraakt; of nog erger wij zijn nooit echt aan dat ‘gesprek’/ die verwoording en verbeelding begonnen. Al die moderne psychische ziekten zijn een symptoom van de diepe existentiële wanhoop, angst en eenzaamheid.

De therapie

Zoals ik het zie en lees wordt de therapie hiermee niet een corrigerende emotionele setting die zich focust op trauma’s zoals vroeger, maar een liefdevolle en gezagvolle ‘spiegelende’ relatie waarin de mensvorming vanuit de eigen diepte misschien wel voor het eerst kan gaan plaatsvinden. Authentieke identiteitsvorming. Wie ben ik, wie mag ik zijn en wie wil/kan ik worden. Hij ziet hierin nieuwe eisen aan de politiek, samenleving, opvoeding, onderwijs en management.

Is dit nieuw? Nee ik herken hier Terruwe, Hermans, mindfulness en de narratieve psychologie in. Een boek waar ik lezend, vaak aan moest denken, was dat van Mark Epstein, Gedachten zonder denker, wat ook ‘het afwezige zelf’ in de moderne westerse mens als kernprobleem definieerde. Dus niet een teveel aan zelfliefde maar een diep ‘tekort’; een diepe onmacht om zich tot zichzelf en de wereld te verhouden. Een identiteitsvorming die al zeer snel de weg is kwijtgeraakt. Dit boek heb ik wel drie keer gelezen. Ook omdat hij hierin een relatie legt met Zen. En ook over de illusies over wie wij zelf zijn. Blijkbaar blijft de vraag naar wie wij zelf zijn, mogen zijn, moeten zijn de/een kern. Maar die kern ontdekken wij alleen in een voortgaande dialoog/gesprek met ons Zelf en de Ander die een ‘spiegel’ voor ons wil zijn. Liefdevol maar wel met gezag (Brinkgreven en Dwang). Goede geestelijke begeleiding kan en moet dit zijn. De bron hervinden van wie je mag zijn…

Daarmee bezig zijn is dan dus iets meer dan een hobby. Deze website is misschien wel een lange poging om mijn eigen innerlijke en maatschappelijke weg te vinden in deze soms schijnbaar waanzinnige werkelijkheid. Mijn spirituele en existentiële topografie / biografie / identiteit. Mijn ‘Talking/Writing cure’. En als dit blog niet uitnodigt de interviews te bekijken, de recensies te lezen en/of een van de boeken te gaan lezen heb ik mijn werk niet goed gedaan.

Mystieke / Contemplatieve Antropologie 3 De wereld

Het is een drieluik geworden; deze serie over mystieke antropologie. Over de Bron (+), ons zelf (+) en de wereld(+). ‘Natuurlijk‘ doe ik dat aan de hand van Thomas Merton. Ik zou niet iemand anders kennen die die drie zo natuurlijk verweven heeft in al zijn geschriften! Zo kwam er recent een studie uit over zijn denken over de ‘omgeving’. Dus ook in ons denken over onze verhouding tot de natuurlijke werkelijkheid inspireert hij.

Ik hehandel het perspectief op de wereld aan de hand van een vertaling van een ontmoeting met een aantal contemplatieve vrouwen (prioressen) in 1968. Ik vertaal integraal het eerste deel van de sessie over “Contemplatief leven als profetische roeping“. Op de achtergrond in deze ontmoeting horen we de studenten opstand in Parijs, het Tweede Vaticaans Concilie, de oorlog in Vietnam en de dreiging van een kernoorlog. In dit blog gebruik ik zelfgekozen ‘actuele’ illustraties van wat hij zegt. Wat volgt zijn dus voortdurend zijn woorden. Hij is op zoek naar de profetische rol van de contemplatieve ordes. Maar in de stijl van zijn denken is dat geen andere dan de rol van welke andere gelovige dan ook. Dus spreekt hij ook mij aan….

>>>

merton9

“Ik wil over het profetische aspect van onze roeping praten. Zoals ik dat hier zal behandelen is nooit zo door iemand anders gezegd. In een bepaald opzicht is dit geen mainstream positie; het is radicaal en persoonlijk. Ik voeg mij daarbij bij nogal wat mensen die zich normaal gesproken buiten de structuren van de Kerk bevinden en die door nogal wat jongeren nagevolgd worden.

Alle zogenaamde profetische bewegingen van tegenwoordig falen omdat zij, op de een of andere wijze, toch weer ‘passen’ binnen onze samenleving. Het gigantische probleem waarvoor we staan is het verschijnsel dat we in een maatschappij leven die het afwijkende in haar systeem weet te integreren. De stelling achter dit standpunt is, met andere woorden, dat we in een totalitaire maatschappij leven. In de politieke zin is zij niet fascistisch maar op een bepaalde manier is zij wel in de economische zin zo georganiseerd. Het draait allemaal om winst en marketing. Binnen dat systeem is er geen vrijheid. Je heb alleen maar keuze uit gimmicks, je merk TV, jouw opties van de auto. Maar je bent niet vrij om geen auto te hebben. Met andere woorden, het leven is voor iedereen vastgelegd. Zelfs de hippies met hun alternatieve levensstijl leven in een voorgeprogrammeerd alternatief. Hoewel ze een serieuse poging doen om zich daaraan te onttrekken. Ze stichten onrust, ze doen wat stof opwaaien, iedereen is redelijk geschokt en aangedaan en er zelfs en beetje door opgewonden. Maar na drie jaar is de hele zaak over en komt er de volgende mode voorbij. Het stelt allemaal niets voor.

Wij religieuzen vallen onder dezelfde categorie. Ook wij zijn goed voor een bepaalde hoeveelheid nieuws items. Het Vaticaans Concilie zorg voor meerdere columns en nonnen zorgen voor enkele veranderingen. En daarna is alles weer voorbij. We worden meegenomen in een levensstijl waarin alles gereduceerd wordt tot een bepaalde onverschilligheid; het maakt allemaal niets uit. Op pagina 1 staat een non met een nieuw habijt en op pagina twee staat een striptease danseres -de nieuwswaarde voor beiden is even groot. Er is geen enkele aanwijzing dat het een belangrijker zou zijn dan het andere. Er is alleen verschil in hoeveelheid. Een bericht is zo-en-zo veel ruimte en tijd waard op televisie. De mensen die ik ken en die betrokken zijn bij het maken van televisie zeggen dat ze onder de indruk zijn van de technische expertise die erachter schuil gaat. Wat er voor de camera verschijnt is onbelangrijk. Het belangrijkste wat is er allemaal mogelijk is met al deze technieken en niet wat er door gecommuniceerd wordt. Dit is het ‘systeem’ wat ons uitdaagt tot een profetisch antwoord.

Wat gaan we doen? Wat moet de profetische persoon doen? Het oude conservatie antwoord van afscheiding – mensen eenvoudigweg achter tralies zetten – heeft hierop natuurlijk geen enkel effect. Kijk naar de geschiedenis van profetie in het Eerste testament. Een van de kernpunten van wat er tegen de profeet Abraham werd gezegd was: “Verlaat de mensen om je heen”. De profeet moest een bepaald soort samenleving en maatschappelijke structuur achter zich laten. Om profeet te zijn moet je jezelf in de hand van God leggen en vandaar verder trekken. Mozes en het uitverkoren volk moesten het syteem van Egypte verlaten. Er wordt niets gezegd over de mogelijke immoraliteit van Egypte. Het was noodzakelijkerwijs niet echt slechter dan welk ander land. Maar de mensen moetsen eruit wegtrekken omdat ze niet vrij waren; omdat iemand anders hen vertelde wat ze moesten doen. Iemand anders bepaalde hun hele leven voor hen.

Het woord hiervoor is vervreemding, een woord dat door Marx en Freud veel gebruikt wordt. Ik ga nu even niet in op hun gebruik van dit woord door hen, maar de mensen van vandaag zijn vervreemd; bewust of onbewust. Hoe dan ook vertelt iemand anders hen wat ze moeten doen; iemand anders bepaalt hoe het leven geleefd moet worden. Als mensen slaven zijn is het overduidelijk dat iemand anders over hun leven beslist zonder dat hij bang hoeft te zijn voor straf. Maar ook in ons geval, bij het werken voor geld, wordt onze arbeid bepaald door de belangen van iemand anders; ons werk moet passen in hun systeem. Hoe meer mensen betrokken zijn bij iets wat door iemand anders is opgezet hoe minder zij vermoedelijk in staat zijn hun eigen leven in te richten en vorm te geven.

Onze samenleving is zo ingericht dat mensen daar gelukkig mee zijn. In een politie- of een totalitaire staat zou je willen ontsnappen. Onze maatschappij zorgt voor genoeg beloningen zodat je daar volledig mee kunt instemmen; op voorwaarde dat je je eigen auto, tv, huis, eten en drinken krijgt. En voldoende andere soorten van comfort/troost.

Nu lopen tegen we tegen een probleem aan als we hierover willen praten. We begeven ons namelijk op het gevaarlijke terrein van de oude conservatieve Katholieken die de wereld benaderen als zijnde boosaardig. En dat ons verlangen naar stoffelijke dingen slecht zou zijn. Het is alsof je aan een slinger draait: de wereld is slecht, zie af van plezierige dingen, geef je geld weg, verloochen je eigen wil, enz. Het probleem van het innemen van een kritische positie is dat de gemiddelde progressieve Katholiek onmiddellijk zal zeggen: “Daar heb je oude liedje weer…”.

Hoe kunnen wij kritisch staan t.o.v. de wereld? De wereld is goed. En dan krijgen we de nogal naieve benadering die zegt: “Begin alsjeblieft niet over die zogenaamde vervreemding, wij zijn gelukkig. Dit is het echte leven. Het is mooi, het is geweldig”. Aan de andere kant zijn er mensen zoals Lewis Mumford, Jacques Ellul en Herbert Marcuse die zeggen dat dit vervreemde leven niet goed is. Dat het uiteindelijk een slechte zaak is omdat de uitkomsten hiervan niet echt zijn. Ze zijn van kwantitatieve aard en niet kwalitatief.

Wat gebeurde er in het Eerste Testament met Elia de profeet? Hij moest in zij eentje opboksen tegen het complete systeem. Op een gegeven moment heeft hij het hele leger van Jezebel achter zich aan en moet hij vluchten. Hij vlucht de woestijn in, in de richting van berg Sinaï en moet zich in een grot verbergen. Hij dreigt te sterven van de honger en de raven komen hem voedsel brengen. Hier bevinden wij ons in het hart van de profetische Carmel traditie. Iets vergelijkbaar gebeurd er met Sint Franciscus. Ook voor hem is er sprake van een radicale breuk met de wereld naar een profetisch en bevrijd leven waar hij zijn eigen keuzes kan maken. Hier gaat het om! Johannes de Doper is een ander voorbeeld.  Iedere keer weer als jij keuzes maakt vanuit je diepste innerlijk wordt jij niet voorgeprogrammeerd door iemand anders.

Een van de kernvragen van het profetische leven is dat de persoon die mensen probeert wakker te schudden dat niet door tegen de mensen die slaaf zijn te zeggen dat ze zich moeten bevrijden maar mensen die de illusie hebben dat ze vrij zijn te vertellen dat ze slaaf zijn. Dat is geen aangename boodschap…. Het is geen echt nieuws als je tegen zwarten zegt dat ze een moeilijk leven hebben. Het profetische is als je tegen blanken mensen gaat zeggen dat ze de zwarten nodig hebben om bevrijd te worden zodat ze zelf bevrijd kunnen worden. Er zijn maar weinig mensen die dat zeggen. James Baldwin doet dat. Veel mensen denken dat er enkele blanken zijn die de zwarten iets willen geven en dat de zwarten de blanken een gunst bewijzen door dat in dank in ontvangst te nemen. En dat op die manier iedereen gelukkig zal worden. Wij moeten ons realiseren dat dit “progressieve” standpunt evengoed een valkuil kan zijn; net als al die andere.

Als wij willen voldoen aan onze profetische roeping, moeten we ons realiseren, of we nu revolutionair zijn of niet, dat we radicaal genoeg moeten zijn om ons los te kunnen maken uit dat wat ten diepste een totalitaire maatschappij is. En wij maken daar deel van uit. Het is niet een maatschappij die er aankomt, zij is er nu. Wij moet dus echt alert zijn op sommige van de mensen die ik net noemde. Hoewel ze soms als pessimist worden gezien. We moeten ook onze aandacht vestigen op de profeten in de Bijbel die uit hun volk werden weggeroepen om zich opnieuw ergens te vestigen waar zij vrij voor het aangezicht van God keuzes kunnen maken zonder dat zij voorgeprogrammeerd worden door de maatschappij waarin zij leven.

We moeten onder ogen zien dat ons contemplatieve leven zoals wij dat nu vormgeven niet alleen niet-profetisch is maar het is zelfs anti-profetisch. Het is ontworpen om zelfs maar kleinste vorm van profetische reactie te blokkeren. Als iemand van ons hier iets profetisch zou doen zou het de hele gemeenschap shockeren. We kunnen er niet mee omgaan. We proberen de zaak zelfs systematisch aan te passen door iets te realiseren waarin iedereen veel vrij tijd heeft, een minimum aan werk en met niemand op zijn nek. Dat is een prettig leven maar het heeft niets te maken met een contemplatief leven.

Ik denk dat we het beter kunnen doen dat dat. Niet alleen individuen maar de hele gemeenschap zelf zou profetisch moeten zijn. Dat is een ideaal natuurlijk. Maar dat is onze taak: niet om profetische individuen voort te brengen die ons alleen maar hoofdpijn zullen bezorgen, maar wij willen een profetische gemeenschap zijn.

Wij moeten ons dus niet identificeren met de mensen in onze tijd?

Ja en nee. Wij moeten voor hen een teken van tegenspraak zijn wat hen herinnert aan een vrijheid die ze zelf overboord hebben gegooid. Maar dat betekent dat wijzelf die vrijheid verworven dienen te hebben of in ieder geval daar naar moeten zoeken als we die nog niet hebben.” (TSoC, 129-134)

>>>>

Rinie: Wat mij hierin aanspreekt is het op een alternatieve wijze midden in het leven mogen en moeten staan als gelovige/contemplatlief. Geen antibeweging maar een in de vrijheid en de liefde staand iemand. Is Compassie daar een goed voorbeeld van? Ik weet wel dat mijn onvoorstelbaar verburgerlijkte kerk daar niet sterk in is. En de vrome kerken van de rechterflank al helemaal niet. Hier zie ik daar wel iets van.

Mystieke / Contemplatieve antropologie 2

“De omgeving waarin het monastieke gebed gedijt is de woestijn waar de menselijk troost afwezig is en waar de veiligheidsroutines van de menselijke stad geen soulaas bieden….” (Contemplative Prayer, 1)

Direct nadat ik het vorige blog had gemaakt werd ik al onrustig. Dit soort benaderingen wekken de verwachting van vrede, schoonheid en ‘alles is goed’ op. Alsof mystiek iets moois is. Zo mooi is het allemaal niet. Er is ondraaglijk lijden, lelijkheid en kwaad. Een oude man van 94 die zijn dagen slijt in het verzorgingstehuis zonder enige blijk van waardigheid (ik was gisteren bij hem). De dagelijkse wanhopig makende uitzichtloosheid van het Palestijnse volk… De barbarij rondom voetbalvelden… Nee ik ga niet zeggen dat dat er niet bij hoort. Het is alles inclusief of het wordt een vervreemdende spiritualiteit / mystiek. Ja dit is mijn stokpaardje: het Koninkrijk Gods is midden onder ons of het is nergens. In deze wanhoop, in deze puinhoop; Irrsal und Wirrsal.

Om dat een beetje duidelijk te maken ben ik te rade gegaan bij twee boeken van Thomas Merton. Ik weet niet of ik deze zaak in het kort duidelijk kan maken maar ik kwam er ooit op toen ik de vernieuwde vertaling van Contemplatief gebed tegenkwam. In de toelichting zette de vertaler zijn keus uiteen van de vertaling van het woord ‘dread’. Hij kiest voor de ‘vreze des Heren’ wat m.i. een foute keuze is. Heel de spiritualiteit van Merton uit die tijd en in die twee werkjes is doordrongen van de existentiële ervaring zoals die verwoord wordt in Zen en het Existentialisme van Niets, Angst en Leegte. Ik heb daarvoor zelfs de woorden geteld die verwant zijn die ervaring in beide boeken. Deze ervaring is uitermate pijnlijk en ontluisterend. Als hij al verbanden legt dan is dat met het Kruis en de ‘spirituele dood’; de wanhoop van de godverlatenheid. Wij hoeven deze ervaring niet op te zoeken; zij is er. Maar we moeten er niet te snel aan voorbij willen gaan. Zoals volgens mij zeer vaak in spiritualiteit gebeurd. Maar zij is geen doel of eindpunt. We worden niet ‘verzopen’ in de dood van Christus; maar gedoopt…! En die ‘vreze des Heren’ komt veel later pas. De vertaler gaat me te snel.

“Nu snappen we dus dat de doorleefde volwassenheid van het spirituele leven langs geen andere weg bereikt kan worden dan via de verschrikkingen, kwellingen, moeiten en angst die noodzakelijkerwijs de innerlijke crises van de ‘spirituele dood’ vergezellen. Het is de crises waarin we tenslotte onze gehechtheid aan ons uiterlijke zelf achter ons laten en ons volledig toevertrouwen aan Christus. …..

Het doel van de ‘donkere nacht’, zoals Johannes van het Kruis aantoont, is niet simpelweg het hart van de mens te straffen en onrustig te maken, maar is bedoeld om te bevrijden, te louteren en te verlichten in de pure Liefde. Deze weg die door verschrikkingen voert eindigt niet in de wanhoop maar in de volmaakte vreugde. Niet in de hel maar in de hemel.” (CP 88 of 110)

In de geest van Thomas Merton zijn dit geen ervaringen van ‘eens en voor altijd’ maar is dit een voortgaand proces van ervaring die pas in de dood hun (voorlopige?) vervolmaking vinden. Het is de oefening van in elk moment en in elke plaats op de verpletterende werkelijkheid ingaan in een ‘naakt’ geloof.

De ware en heilige benadering van het leven is op geen enkele manier een ontsnapping aan de ‘nietsheid’ die ons overmeesterd als wij aan ons zelf zijn overgeleverd. Integendeel, zij gaat bij die duisternis en dat ‘niets’ naar binnen, dringt daarin door, wetend dat de genade van God onze desolate leegheid heeft getransformeerd tot Zijn tempel. En we geloven dat Zijn licht zich verborgen heeft in onze duisternis. Vandaar dat die heilige grondhouding er een is die niet geschrokken terugdeinst voor onze eigen leegheid maar veelmeer met eerbied en ontzag daar naar binnen gaat in het bewustzijn van dat geheim. (Inner Experience, 53 Vervolg)

Volgens mij gaat het er in deze contemplatieve zijnswijze dus om onze verbijsterende en verpletterende (ervaring van de) ‘werkelijkheid’ binnen te gaan in een vertrouwen op ‘Gods’ verborgen scheppende intimiteit in dit alles. Ook in die werkelijkheid van ons eigen zelf…  Zonder dat wij daarbij ook maar enige ‘grip’ krijgen op deze werkelijkheid. Maar wij kunnen haar dan wel in alle vrijheid binnen optreden. Dat is m.i. de essentie van geestelijke oefeningen en deze grondhouding wordt gaandeweg zich eigen gemaakt. In het begin met veel aarzeling en scepsis. Zien soms even. Het schept op den duur wie weet een bepaalde mate van onverschrokkenheid? Lukt mij dat? Door dit soort literatuur te blijven lezen en niet RTL1/2/3/4/5/6/7/8 te kijken en te geloven; zo nu en dan een klein beetje…

Ja het is een drieluik geworden; deze serie over mystieke antropologie. Over de Bron (+), ons zelf (+) en de wereld(+).