Een avond met Renée van Riessen over de opvoeding van de ziel

“Still a man hears what he wants to hear and disregards the rest”     Paul Simon

Renée van Riessen-1Een half jaar ben ik nu lid van een ‘filosofische kring’ in Kampen. Renée van Riessen was deze avond onze inleidster. De aanleiding was o.a. het verschijnen van haar boekje 9789491110139‘De ziel opnieuw’. De opvoeding van de ziel en de innerlijkheid zou centraal staan. Het woord onderwijs was ook gevallen. Ik was echt benieuwd. Ik kende haar van naam en wist dat ze ook in Kampen woont. Zij presenteerde eerder al een studiedag over Kierkegaard waar ik bij was. En het werd me toch boeiend… Niet in het minst door haar zeer ‘dialogische’ wijze van presenteren. Iets van deze avond wil ik hier delen. Niet dat het recht doet aan wat er allemaal aan de orde kwam. En het zou zo maar kunnen dat ze, als ze dit leest,  verbaast is over wat hier staat. In de geest van: “maar hier heb ik het helemaal niet over gehad!?”. Ik hoorde dit er echter wel in…

Het eerste deel van haar betoog ging over de teloorgang t&m de ontkenning van de ziel door o.a. de hersenonderzoekers tot de ‘terugkeer van de ziel’ als thema van de maand van de filosofie in 2013. Voor mij werd het interessant toen ze begon over de notie van de ‘innerlijkheid’ en ‘hyper-individualiteit’ in het denken van Kierkegaard. Aan de hand van het denken van Kierkegaard kwamen er drie perspectieven op de opvoeding van die innerlijkheid/subjectiviteit/individualiteit voorbij die ik, ook juist in deze volgorde, herkenbaar maar ook reuze avontuurlijk vond.

266px-Socrates_LouvreEerst was er het denken van Socrates over ons zelf. Voor hem is de ziel ‘de kennis van ons zelf’; het vermogen je zelf waar te nemen. Bij hem krijgt de zorg voor de ziel het karakter van zelfonderzoek. De opvoeder heeft in deze de rol van de vroedvrouw van de innerlijkheid die het zelf ‘tevoorschijn vraagt/luistert‘. De associaties die ik daarbij had waren woorden als zelfontplooiing en het ‘constructivisme’. In dit denken worden wij zelf de makers van ons zelf. Volgens mij heel modern…

UnknownDe tweede op rij was Kierkegaard die zich volledig kon vinden in Socrates, volgens Renee, maar die vervolgens deze denkwijze over ons zelf ‘tot vertwijfeling’ door-denkt. In zijn ogen kunnen wij onszelf niet voortbrengen zonder ook niet tot wanhoop gedreven te worden. Onze radicale machteloosheid, schuld en sterfelijkheid maakt het onmogelijk om op ons zelf te vertrouwen of ons te ‘verheffen’ over ons resultaat (Ziekte tot de dood). Ons-zelf-zijn is een on-mogelijke opgave die ons tot vertwijfeling brengt. Ook hier weer de herkenning voor mezelf en in mijn werk als ‘pedagoog’. De individualiteit tot zijn totale eenzaamheid maar ook machteloosheid en verlorenheid door-dacht.

Nicodemus+with+Jesus+in+the+night-1024x768-19573-300x276-1Voor mij was het die avond inmiddels knap spannend geworden. Volgens mij was dit het moment dat er in de groep allerlei associaties naar boven kwamen over dat wij ‘van boven & van buitenaf’ gered zouden moeten worden…

Emmanuel_LevinasEn hier bracht Renée van Riessen haar inzicht van ‘de derde leerweg’ ter sprake; de categorie van de Ander/ander van Levinas. In de ontmoeting/het gesprek met de Ander/ander, die onze leraar/messias is, worden wij van buitenaf geboren; tot leven gewekt. Hier werd ik, denk ik, nog het meest enthousiast van. De eerste pedagogische verantwoordelijkheid herkende ik en van de tweede wist ik genoeg vanuit mijn eigen leven maar de derde gaf mij lucht en perspectief. Vanuit deze drie perspectieven tezamen kon ik mijn werk als pedagoog en geestelijk begeleider wel doen!

Opvoeden en onderwijs worden dan drie dingen:
> begeleiding van de zelfontplooiing
> het niet schrikken van de onvermijdelijke vertwijfeling
> het ….. van de geboorte uit de Ander/ander/God/god/inspiratie/roeping

Ik ging dan ook fluitend naar huis…

‘Want’, zo spreekt de Hoogverhevene,
die troont voor eeuwig, wiens naam de Heilige is,
‘Ik ben de Heilige die woont in den hoge,
maar ook in het geslagen en diep vernederde gemoed:
Ik geef nieuw leven aan het vernederde gemoed,
nieuw leven aan het geslagen hart.                                    Jesaja 57:15

Zie hier Frits de Lange over haar boekje

En hier Martin Snaterse

Pater van Kilsdonk, Frédéric Lenoir en Carel ter Linden over God

Toen men aan Albert Einstein vroeg ‘Gelooft u in God?’ antwoordde hij: ‘Vertel mij eerst wat u onder God verstaat en dan zal ik u zeggen of ik erin geloof’. (Lenoir, 211)

pater-van-kilsdonk-raadsman-in-delicate-zaken---alex-verburg[0]Afgelopen weken heb ik drie boeken ‘over god‘ gelezen. Heel verschillend maar ze hebben mij ‘stof tot nadenken’ gegeven. Het eerste is van Alex Verburg over Pater Van Kilsdonk. Voor mijn leeftijdgenoten een zeer bekende pastor. Het zijn ‘Memoires’ geworden; geschreven aan de hand van een serie interviews met hem. Ze beschrijven zijn levensloop en gaandeweg komen zijn gedachten over theologie, kerk, bijbel, liturgie en God ter sprake. Twee verhalen hebben mij echt geraakt. Het eerste was een verwijt van een van de mensen die hij veel bezocht en die stervende was; citaat:
‘Jij hebt met mij nooit over God gesproken, met geen lettergreep!’
Met schroom sloeg ik de ogen neer. ‘Dat kan ik niet,’ bekende ik. ‘Over de Eeuwige kan ik alleen maar zwijgen. Maar misschien is er meer God dan jij denkt, dan ik denk. Misschien is er meer God in jou dan jij en ik altijd schenem te denken.’

‘In mij?’ zuchtte Henk. (182)

Een tweede citaat gaat over de ziekenzalving bij zijn dood. Het is tevens het slot van ‘zijn’ boek:
‘Als het lukt, zou ik voor mijn dood met rust en eerbied de laatste zalving wensen, de laatste communie., het viaticum – “via” zit daarin, het is de proviand voor onderweg, voor op reis.  Een diepzinniger en menswaardiger wijze is er naar mijn smaak niet. Maar loop ik haar mis dan is er niets verloren. Zo kinderachtig is God niet. En anders zou dat alsnog een reden tot atheïsme kunnen zijn.’ (236)
Er staan veel meer verhalen van dit soort mooie ‘gelovige’ oprechtheid in dit boekje wat het voor mij, naast de schets van een tijdperk, tot een inspirerend werkje maakte.

god_isbn_9789079001316_1_1373169604Het tweede boek heeft een heel ander karakter. Ik kwam erop via een interview met de Franse filosoof/schrijver Frederic Lenoir over zijn nieuwe boekje GOD?  in Trouw. Het boek lijkt in de eerste plaats een ‘geschiedenis van God’ zonder noten. Zo nu en dan wat ‘ongefundeerd’. Ik kan geen nader onderzoek doen naar zijn beweringen. Een geschiedenis van ons denken, spreken en doen over ‘god/God’. Vooral het laatste hoofdstuk over de toekomst van ‘god’ en zijn persoonlijke epiloog maken het boek pas echt leuk. Een uitgebreid citaat uit de epiloog typeert de toon van het boek:
Zoals na lezing van dit boek duidelijk moge zijn: God is een te beladen begrip. Er is veel over God gesproken. Te veel uit naam van God gesproken. Er zijn volkomen tegenstrijdige dingen over God gezegd. Zozeer zelfs dat het woord zijn betekenis bijna volkomen heeft verloren. Hannah Arendt heeft dit zeer treffend beschreven in ‘The life of the Mind; 1978’: het is onmogelijke te stellen ‘dat God dood is, iets waarover we net zo min iets kunnen weten als over zijn bestaan (…) maar de manier waarop men duizenden jaren lang over God heeft gedacht overtuigt niet meer; als er iets dood is, kan dat alleen de traditionele opvatting van God zijn’. (212)
Vervolgens geeft  hij een korte schets geven van zijn autobiografie met God. (zie voor een uitgebreidere bespreking door Bert Altena zie hier)

9200000010047009Het derde boek ‘over God’ is van Carel ter Linden. De man en zijn broer Nico zijn belangrijk geweest in een deel van mijn eigen geloofsgeschiedenis. Zijn godsbeeld en leeswijze van de bijbel waren inspirerend en richtinggevend voor mij. Het boek wil een testament zijn van wat er van zijn geloof geworden is. Een prachtige gebonden en niet al te dure uitgave. Het boek is een verslag van het afscheid van het godsbeeld van ‘de Schepper’ en hoe hij nu nog de bijbel leest. Zijn godsbeeld is ‘ingedikt’ tot de ‘Essentie’; een ‘inspirerende metafoor’. Vooral de inzichten in de evolutie en de ervaringen met lijden hebben hem afscheid doen nemen van zijn klassieke reformatorische godsbeelden. Overigens vond ik de stukken waarin de evolutie expliciet uiteen werd gezet het minst inspirerend. Aan ‘feiten’ valt volgens mij weinig inspiratie/hoop te ontlenen. Het boek kreeg na verloop van tijd iets tragisch. ---Het beeld dat bij mij boven kwam drijven was dat van een man die lange tijd heeft gevaren met een VOC schip dat schipbreuk heeft geleden. Aangespoeld op een onbewoond eiland houden hij en zijn tochtgenoten zich warm met het brandhout van het schip… Dit in tegenstelling tot de mystici. Zij worden gedwongen elk schip, dat door de tijd heen gebouwd is rond God, ‘achter zich te verbranden’. Maar ze hebben de zoektocht, het geloof en verlangen niet opgegeven… Hoewel dat niet altijd ‘van harte ging’. Ze vermoeden een Godheid achter god (Eckhart). Het verlies bij mystici wordt winst en dat las ik in dit boek niet.

omslag_Etty_HILLESUM_Het_WerkDe afwezigheid van de mystici bij Carel verwonderde mij. In de eerste twee boeken kom je de mystici juist wel tegen. Alle drie de boeken zijn m.i. de moeite waard om te lezen maar van de derde werd ik daardoor denk ik niet warm… Een boeiend gemeenschappelijk kenmerk was dat alle drie de boeken over god spreken vanuit hun persoonlijk perspectief en het eigen levensverhaal. Daardoor maakt god een ‘ontwikkeling’ door. Bij Lenoir lijkt God nog het meest meest zijn transcendente karakter te behouden. In zijn epiloog verwijst hij nadrukkelijk naar Eckhart e.d.. Bij ter Linden klapt god helemaal ‘naar binnen’ en verdampt hij tot een menselijke verbeeldingservaring. Het geloven eindigt bij hem als een leeggelopen luchtballon. Van Kilsdonk houdt zich meesterlijk op de vlakte als hij zegt:
‘Als iemand mij zou vragen, een kundig iemand, iemand die voor een ieder eerbied heeft, niet alleen voor mij: “Vind je het geloof onaanvechtbaar waar?”. dan zou ik antwoorden: “Pardon meneer, dit gaat te ver. Hier praat je niet over.” (236)

En dan dit nog… Is er leven na de dood? Is er een God buiten ons? Als ik de mensengeschiedenis zo bekijk is er in ieder geval nog god na mijn dood…

(Zie hier een bespreking van Jan Greven)

‘Het komt niet goed’ Christa Anbeek en A.F.Th. van der Heijden 2

Het tweede recente document over de dood en zijn verwoesting is het boek: ‘De berg van de ziel’

De_Berg_Van_De_Ziel.9789025902834Ik weet niet precies waarom ik bijna alle boeken van Christa Anbeek in mijn bezit heb. Wat mij het meest aan haar boeit is de tomeloze oprechtheid. Zij laat je regelrecht meekijken in haar ervaringen met existentiële thema’s die haar eigen zijn. Dat kan gaan over haar ontmoetingen met Zen, haar liefde voor Mimi tot haar laatste twee boeken waarin zij de rechtstreekse confrontatie aangaat met de dood. Daarnaast spreekt mij haar belezenheid aan.

Dit boek heeft ze samen geschreven met Ada de Jong. Ik heb het in een adem uitgelezen. Ik ga het boek niet uitleggen en bespreken dat wordt elders vele malen beter gedaan. Helaas kan ik hier ook niet meer het prachtige artikel uit Trouw als bijlage toevoegen. Ik heb op mijn kop gekregen van ‘copie politie’. Maar waarom spreekt mij ook dit ‘document’ weer veel meer aan dan de meeste preken die ik de laatste jaren over me heen heb gekregen? Een paar citaten:

‘Als je je kinderen verliest, komt dat nooit meer goed. Daar kan geen zinvol leven tegenop.’ (Trouw 29 mei 2013)

‘En toch heb ik het gevoel dat het niet goed gaat komen met mij. — Mijn echte leven is voorbij’ (232; de laatste regels…)

‘Er zijn krassen op mijn ziel die niet meer genezen’ (Trouw 29 mei 2013)

‘We verdringen dood, eindigheid en kwetsbaarheid in onze maatschappij. Verberg dat zeer dan geloof dat we ons leven verzaken. Het begint met je eigen pijn onder ogen durven zien’ (Trouw 29 mei 2013)

Volgens mij is het ‘de keuze’ om lijden volledig serieus te nemen die mij hierin aanspreekt. Het onoplosbare, het onherroepelijk, het onomkeerbare, het volledig verlorene in de ogen zien. holy-innocents-02Je niet laten troosten; geen illusies. Niets ontkennen of verdoezelen. We hebben het dan niet alleen over kwetsbaar leven maar ook over gewond, onherstelbaar beschadigd en zelfs dodelijk leven. Het is tegengif tegen het idee ‘dat je van leed beter wordt'(Trouw). Waar komt toch die illusie vandaan van onkwetsbaar leven; van het geluk dat aan onze kant zou moeten staan. Geluk is geen vanzelfsprekendheid of recht.

Christa gaat aan de hand van hun beider ervaringen in het boek in gesprek met de hoofdthema’s van de theologie zoals God, Christus, Geest, mens en wereld. Daar was ik bij de eerste lezing nog niet zo van onder de indruk maar wie weet vraagt dat een tweede lezing en meer eigen reflectie en dialoog denk ik? Ik geloof zelf dat deze wijze van confrontatie met het lijden van het leven leidt tot een heel andere wijze van spreken over de ‘God die deel uitmaakt van leven en lijden’. Het zal dan over actuele en authentieke levende/lijdende incarnatie en immanentie gaan…

Judith-Viorst-Noodzakelijk-verlies-27524705Misschien zou er een speciale scholing moeten zijn in verlies. Ik denk nu weer aan het prachtige boek van Judith Viorst: ‘Het Noodzakelijke verlies’. ‘Er is lijden’ zegt Boeddha m.i. zeer terecht en praat dan vervolgens toch weer over een ‘uitweg’? Volgens mij is er geen weg uit het lijden; alleen in…

Ik ga dan nu ook geen uitvluchten benoemen. Het komt niet goed…. En toch doorgaan; gaan waar geen weg is…

Lezend, reflecterend, in gesprek, in stilte, biddend, zingend, mediterend, in handelen, in dromen, in muziek, in beelden en schrijvend. Schrijven zoals Christa Anbeek en van der Heijden dat doen.

Iemand heeft ooit gezegd dat waar wij een punt zetten we moeten leren een komma te plaatsen… Het verhaal gaande houden dus…

(Blog over A.F.Th. van der Heijden is onderweg)

Herinnering, Johanna ter Steege en vergeving

Het is een verhaal wat mij altijd is bijgebleven; een herinnering… Ik denk dat ik dit verhaal wel meer dan zestig keer heb verteld en met ‘succes’.

Ik moet 22 zijn geweest. Ik was een van de leiders van een jeugdkamp van ‘Het Clubhuis’ in Rijssen. De leeftijd was van 13 tot 15 jaar. Woensdagnacht wordt ik door een meisje uit de groep geroepen; ‘Johanna ligt te huilen’. Ik ga naar haar toe op de slaapzaal en zie dat ze erg overstuur is. Ik neem haar mee; ze is intens verdrietig. Huilend, hortend en stotend vertelt ze het verhaal wat in mijn herinnering ongeveer als volgt klonk.

“Opa, waar ze thuis op de boerderij heel veel mee speelde, was ineens dood neergevallen (waar ze bij was?)…. En de achterbuurman was overleden. Deze achterbuurman had een zoon. Aan deze zoon werd nu echter een vreselijk geheim verteld… Zijn vader, die was overleden, was zijn vader niet maar zijn opa. En zijn moeder was zijn moeder niet maar zijn oma. Zijn veel oudere zus was zijn echte moeder… Zijn echte vader was er toentertijd vandoor gegaan…..”

137704_300Ik was pas bekeerd en zeer veel bezig met geloof. De meeste kinderen uit Rijssen en omgeving kwamen uit actief gelovige en kerkelijke gezinnen… We hebben het over 1974… Dus vroeg ik haar of ze geloofde..”ja”. Dus ging ik met haar bidden; voor Opa, zijn familie en voor het ingrijpende verhaal van de achterbuurman rondom zijn (klein)zoon en de moeders. Ze was inmiddels rustig geworden en ik bracht haar naar bed. Na een half uur ging ik even bij haar kijken of het nu echt goed was. Niet helemaal dus. Ze lag te piekeren over die man die was weggelopen, de inmiddels echte vader, of God hem wilde vergeven…. Of ik daar ook nog voor wilde bidden met haar. Ik was perplex; een kind van 13 wat zo met het leven, schuld en God bezig was…

Nu was ik pedagoog in opleiding en herinnerde me een verhaal van de pedagoog Langeveld die elke handeling van een volwassene t.o.v. een kind vertaalde in de al-of-niet uitnodiging tot de weg naar ”zelfverantwoordelijke zelfbepaling”. Ik zei tegen haar dat ze zelf ook kon/mocht bidden. En ik beloofde haar dat als zij nu zelf zou gaan bidden daarvoor dat ik naar buiten zou gaan en hetzelfde zou doen. En dat heb ik gedaan. Buiten gekomen schoot me het verhaal van Jezus te binnen over gebed dat hij ‘illustreerde’ met de vergelijking met een kind wat aan de vader om brood vraagt dat hij dan toch geen steen zal geven? ” Als u, die slecht bent, uw kinderen dan goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden.”(Mattheus 7: 11) Ik wist het; dit gebed zou verhoord worden! Ik ging nog even terug naar de slaapzaal en vroeg aan Johanna ‘Ben je een kind van God?’; ze zei ja. En vertelde haar dat God haar haar vraag niet zou weigeren en dat haar gebed verhoord was en ging weg. De volgende morgen kwam ze naar me toe en vertelde dat ze pas kon slapen nadat ik haar dat verteld had… De zekerheid van vergeving voor die man…

Wat heb ik het vaak verteld… En welke wedergeboortes heeft mijn geloof ondergaan…

Het bleef mij bij, dit verhaal, als een prikkelende herinnering. Johanna ter Steege; zo heette ze. Tot ik vele jaren later ik haar naam weer tegenkwam in de krant. Een Johanna ter Steege kreeg lovende kritieken voor haar rol in de film Guernsey. Een lichte huiver ging door mij heen.. zou zij….? Nee, dat kon niet. Dat zou te toevallig zijn. Maar de nieuwsgierigheid bleef. Ik Googlede om een mailadres te kunnen vinden. Ik schakelde mijn zoon in. Geen link naar haar persoonlijk te vinden. 497Ik gaf het op. Tot mijn vrouw mij op mijn verjaardag  kaartjes cadeau deed voor de voorstelling ‘Hiroshima mon amour’. Een aangrijpende en ontroerende voorstelling over liefde, vreselijke herinneringen en de zoektocht naar..? Zou het vergeving zijn? Een van de beelden die mij raakte was het vele ‘water’ wat ze dronk om iets weg te spoelen? En het water waarmee ze zich aan het eind probeerde te wassen? Was het gieten van het water over zich heen een vorm van doop? Geen idee; als het mijn inlegkunde is dan vind ik dat een heel mooie vertaling… En het met gespreide armen gaan liggen op haar stervende geliefde… Was dat het overschaduwen van de stervende met de lijdende Christus…?

266px-Johanna_ter_SteegeNa afloop van de voorstelling sprak ik haar aan in de foyer. Stelde me voor als Rinie Altena. Het zei haar wel iets maar ze wist niet wat. Ik vertelde haar van een jeugdkamp / Rijssen / huilen / Opa… Ja dat herinnerde ze zich zeker; vooral het huilen. Ze corrigeerde mijn historische/geheugen vertekeningen tot het juiste verhaal. Bij het thema van het hartstochtelijke verlangen naar vergeving werd ze helemaal wakker. Haar regisseuse Karina Kroft, die naast haar stond, zei ‘dat is een thema van je; wat apart!’. En zij beaamde dat. De rest greep me teveel aan me daar nog veel van te kunnen herinneren. Ik meen me te herinneren dat Karina het verhaal een juweeltje of zoiets noemde.. Zij was het! En het hart van het jonge kind was met het ouder worden niet verkalkt! Nog steeds was ze een en al empathie/compassie/geraaktheid. Verlangen naar vergeving en verzoening? Voor alles en iedereen? Anders kun je dit toch niet zo spelen?

Ik weet het niet; natuurlijk overdrijf ik zoals altijd. Ik ben alleen dankbaar dat ik haar twee keer heb mogen meemaken en ik denk dat God haar nog steeds verhoord… Gebeurt verzoening dan nu alleen nog in theater? Ik kom deze geraaktheid en gevecht om verzoening en liefde in de kerk helaas nog maar bij een enkeling tegen…

“and these visions of Johanna are now all that remain”

Mystieke / Contemplatieve Antropologie 3 De wereld

Het is een drieluik geworden; deze serie over mystieke antropologie. Over de Bron (+), ons zelf (+) en de wereld(+). ‘Natuurlijk‘ doe ik dat aan de hand van Thomas Merton. Ik zou niet iemand anders kennen die die drie zo natuurlijk verweven heeft in al zijn geschriften! Zo kwam er recent een studie uit over zijn denken over de ‘omgeving’. Dus ook in ons denken over onze verhouding tot de natuurlijke werkelijkheid inspireert hij.

Ik hehandel het perspectief op de wereld aan de hand van een vertaling van een ontmoeting met een aantal contemplatieve vrouwen (prioressen) in 1968. Ik vertaal integraal het eerste deel van de sessie over “Contemplatief leven als profetische roeping“. Op de achtergrond in deze ontmoeting horen we de studenten opstand in Parijs, het Tweede Vaticaans Concilie, de oorlog in Vietnam en de dreiging van een kernoorlog. In dit blog gebruik ik zelfgekozen ‘actuele’ illustraties van wat hij zegt. Wat volgt zijn dus voortdurend zijn woorden. Hij is op zoek naar de profetische rol van de contemplatieve ordes. Maar in de stijl van zijn denken is dat geen andere dan de rol van welke andere gelovige dan ook. Dus spreekt hij ook mij aan….

>>>

merton9

“Ik wil over het profetische aspect van onze roeping praten. Zoals ik dat hier zal behandelen is nooit zo door iemand anders gezegd. In een bepaald opzicht is dit geen mainstream positie; het is radicaal en persoonlijk. Ik voeg mij daarbij bij nogal wat mensen die zich normaal gesproken buiten de structuren van de Kerk bevinden en die door nogal wat jongeren nagevolgd worden.

Alle zogenaamde profetische bewegingen van tegenwoordig falen omdat zij, op de een of andere wijze, toch weer ‘passen’ binnen onze samenleving. Het gigantische probleem waarvoor we staan is het verschijnsel dat we in een maatschappij leven die het afwijkende in haar systeem weet te integreren. De stelling achter dit standpunt is, met andere woorden, dat we in een totalitaire maatschappij leven. In de politieke zin is zij niet fascistisch maar op een bepaalde manier is zij wel in de economische zin zo georganiseerd. Het draait allemaal om winst en marketing. Binnen dat systeem is er geen vrijheid. Je heb alleen maar keuze uit gimmicks, je merk TV, jouw opties van de auto. Maar je bent niet vrij om geen auto te hebben. Met andere woorden, het leven is voor iedereen vastgelegd. Zelfs de hippies met hun alternatieve levensstijl leven in een voorgeprogrammeerd alternatief. Hoewel ze een serieuse poging doen om zich daaraan te onttrekken. Ze stichten onrust, ze doen wat stof opwaaien, iedereen is redelijk geschokt en aangedaan en er zelfs en beetje door opgewonden. Maar na drie jaar is de hele zaak over en komt er de volgende mode voorbij. Het stelt allemaal niets voor.

Wij religieuzen vallen onder dezelfde categorie. Ook wij zijn goed voor een bepaalde hoeveelheid nieuws items. Het Vaticaans Concilie zorg voor meerdere columns en nonnen zorgen voor enkele veranderingen. En daarna is alles weer voorbij. We worden meegenomen in een levensstijl waarin alles gereduceerd wordt tot een bepaalde onverschilligheid; het maakt allemaal niets uit. Op pagina 1 staat een non met een nieuw habijt en op pagina twee staat een striptease danseres -de nieuwswaarde voor beiden is even groot. Er is geen enkele aanwijzing dat het een belangrijker zou zijn dan het andere. Er is alleen verschil in hoeveelheid. Een bericht is zo-en-zo veel ruimte en tijd waard op televisie. De mensen die ik ken en die betrokken zijn bij het maken van televisie zeggen dat ze onder de indruk zijn van de technische expertise die erachter schuil gaat. Wat er voor de camera verschijnt is onbelangrijk. Het belangrijkste wat is er allemaal mogelijk is met al deze technieken en niet wat er door gecommuniceerd wordt. Dit is het ‘systeem’ wat ons uitdaagt tot een profetisch antwoord.

Wat gaan we doen? Wat moet de profetische persoon doen? Het oude conservatie antwoord van afscheiding – mensen eenvoudigweg achter tralies zetten – heeft hierop natuurlijk geen enkel effect. Kijk naar de geschiedenis van profetie in het Eerste testament. Een van de kernpunten van wat er tegen de profeet Abraham werd gezegd was: “Verlaat de mensen om je heen”. De profeet moest een bepaald soort samenleving en maatschappelijke structuur achter zich laten. Om profeet te zijn moet je jezelf in de hand van God leggen en vandaar verder trekken. Mozes en het uitverkoren volk moesten het syteem van Egypte verlaten. Er wordt niets gezegd over de mogelijke immoraliteit van Egypte. Het was noodzakelijkerwijs niet echt slechter dan welk ander land. Maar de mensen moetsen eruit wegtrekken omdat ze niet vrij waren; omdat iemand anders hen vertelde wat ze moesten doen. Iemand anders bepaalde hun hele leven voor hen.

Het woord hiervoor is vervreemding, een woord dat door Marx en Freud veel gebruikt wordt. Ik ga nu even niet in op hun gebruik van dit woord door hen, maar de mensen van vandaag zijn vervreemd; bewust of onbewust. Hoe dan ook vertelt iemand anders hen wat ze moeten doen; iemand anders bepaalt hoe het leven geleefd moet worden. Als mensen slaven zijn is het overduidelijk dat iemand anders over hun leven beslist zonder dat hij bang hoeft te zijn voor straf. Maar ook in ons geval, bij het werken voor geld, wordt onze arbeid bepaald door de belangen van iemand anders; ons werk moet passen in hun systeem. Hoe meer mensen betrokken zijn bij iets wat door iemand anders is opgezet hoe minder zij vermoedelijk in staat zijn hun eigen leven in te richten en vorm te geven.

Onze samenleving is zo ingericht dat mensen daar gelukkig mee zijn. In een politie- of een totalitaire staat zou je willen ontsnappen. Onze maatschappij zorgt voor genoeg beloningen zodat je daar volledig mee kunt instemmen; op voorwaarde dat je je eigen auto, tv, huis, eten en drinken krijgt. En voldoende andere soorten van comfort/troost.

Nu lopen tegen we tegen een probleem aan als we hierover willen praten. We begeven ons namelijk op het gevaarlijke terrein van de oude conservatieve Katholieken die de wereld benaderen als zijnde boosaardig. En dat ons verlangen naar stoffelijke dingen slecht zou zijn. Het is alsof je aan een slinger draait: de wereld is slecht, zie af van plezierige dingen, geef je geld weg, verloochen je eigen wil, enz. Het probleem van het innemen van een kritische positie is dat de gemiddelde progressieve Katholiek onmiddellijk zal zeggen: “Daar heb je oude liedje weer…”.

Hoe kunnen wij kritisch staan t.o.v. de wereld? De wereld is goed. En dan krijgen we de nogal naieve benadering die zegt: “Begin alsjeblieft niet over die zogenaamde vervreemding, wij zijn gelukkig. Dit is het echte leven. Het is mooi, het is geweldig”. Aan de andere kant zijn er mensen zoals Lewis Mumford, Jacques Ellul en Herbert Marcuse die zeggen dat dit vervreemde leven niet goed is. Dat het uiteindelijk een slechte zaak is omdat de uitkomsten hiervan niet echt zijn. Ze zijn van kwantitatieve aard en niet kwalitatief.

Wat gebeurde er in het Eerste Testament met Elia de profeet? Hij moest in zij eentje opboksen tegen het complete systeem. Op een gegeven moment heeft hij het hele leger van Jezebel achter zich aan en moet hij vluchten. Hij vlucht de woestijn in, in de richting van berg Sinaï en moet zich in een grot verbergen. Hij dreigt te sterven van de honger en de raven komen hem voedsel brengen. Hier bevinden wij ons in het hart van de profetische Carmel traditie. Iets vergelijkbaar gebeurd er met Sint Franciscus. Ook voor hem is er sprake van een radicale breuk met de wereld naar een profetisch en bevrijd leven waar hij zijn eigen keuzes kan maken. Hier gaat het om! Johannes de Doper is een ander voorbeeld.  Iedere keer weer als jij keuzes maakt vanuit je diepste innerlijk wordt jij niet voorgeprogrammeerd door iemand anders.

Een van de kernvragen van het profetische leven is dat de persoon die mensen probeert wakker te schudden dat niet door tegen de mensen die slaaf zijn te zeggen dat ze zich moeten bevrijden maar mensen die de illusie hebben dat ze vrij zijn te vertellen dat ze slaaf zijn. Dat is geen aangename boodschap…. Het is geen echt nieuws als je tegen zwarten zegt dat ze een moeilijk leven hebben. Het profetische is als je tegen blanken mensen gaat zeggen dat ze de zwarten nodig hebben om bevrijd te worden zodat ze zelf bevrijd kunnen worden. Er zijn maar weinig mensen die dat zeggen. James Baldwin doet dat. Veel mensen denken dat er enkele blanken zijn die de zwarten iets willen geven en dat de zwarten de blanken een gunst bewijzen door dat in dank in ontvangst te nemen. En dat op die manier iedereen gelukkig zal worden. Wij moeten ons realiseren dat dit “progressieve” standpunt evengoed een valkuil kan zijn; net als al die andere.

Als wij willen voldoen aan onze profetische roeping, moeten we ons realiseren, of we nu revolutionair zijn of niet, dat we radicaal genoeg moeten zijn om ons los te kunnen maken uit dat wat ten diepste een totalitaire maatschappij is. En wij maken daar deel van uit. Het is niet een maatschappij die er aankomt, zij is er nu. Wij moet dus echt alert zijn op sommige van de mensen die ik net noemde. Hoewel ze soms als pessimist worden gezien. We moeten ook onze aandacht vestigen op de profeten in de Bijbel die uit hun volk werden weggeroepen om zich opnieuw ergens te vestigen waar zij vrij voor het aangezicht van God keuzes kunnen maken zonder dat zij voorgeprogrammeerd worden door de maatschappij waarin zij leven.

We moeten onder ogen zien dat ons contemplatieve leven zoals wij dat nu vormgeven niet alleen niet-profetisch is maar het is zelfs anti-profetisch. Het is ontworpen om zelfs maar kleinste vorm van profetische reactie te blokkeren. Als iemand van ons hier iets profetisch zou doen zou het de hele gemeenschap shockeren. We kunnen er niet mee omgaan. We proberen de zaak zelfs systematisch aan te passen door iets te realiseren waarin iedereen veel vrij tijd heeft, een minimum aan werk en met niemand op zijn nek. Dat is een prettig leven maar het heeft niets te maken met een contemplatief leven.

Ik denk dat we het beter kunnen doen dat dat. Niet alleen individuen maar de hele gemeenschap zelf zou profetisch moeten zijn. Dat is een ideaal natuurlijk. Maar dat is onze taak: niet om profetische individuen voort te brengen die ons alleen maar hoofdpijn zullen bezorgen, maar wij willen een profetische gemeenschap zijn.

Wij moeten ons dus niet identificeren met de mensen in onze tijd?

Ja en nee. Wij moeten voor hen een teken van tegenspraak zijn wat hen herinnert aan een vrijheid die ze zelf overboord hebben gegooid. Maar dat betekent dat wijzelf die vrijheid verworven dienen te hebben of in ieder geval daar naar moeten zoeken als we die nog niet hebben.” (TSoC, 129-134)

>>>>

Rinie: Wat mij hierin aanspreekt is het op een alternatieve wijze midden in het leven mogen en moeten staan als gelovige/contemplatlief. Geen antibeweging maar een in de vrijheid en de liefde staand iemand. Is Compassie daar een goed voorbeeld van? Ik weet wel dat mijn onvoorstelbaar verburgerlijkte kerk daar niet sterk in is. En de vrome kerken van de rechterflank al helemaal niet. Hier zie ik daar wel iets van.

Thomas Merton over ons Zelf: illusie en ons ware Zelf

Iemand vroeg aan Thomas Merton hoe wij er uit zullen zien in de hemel. Zijn antwoord was kenmerkend en verassend: “there won’t be left much of you there…” (bron James Finley)

Hier staat de vraag naar ons zelf centraal (zie deel 1). In spiritualiteit wordt er vaak een onderscheid gemaakt tussen ons echte en illusoire zelf. Thomas Merton heeft daar veel over gezegd en er is veel over geschreven door anderen. In New Seeds of Contemplation (NSC) komen we veel uitspraken daarover tegen. Een paar citaten in een bepaalde ordening.

Over het onechte zelf

Het ‘leven in duisternis’ begint met de veronderstelling dat mijn onechte zelf, het zelf dat alleen maar bestaat in mijn egocentrische verlangen, de meest fundamentele werkelijkheid in mijn leven is, waaromheen al het andere is geordend. Dus verkwansel ik mijn leven aan mijn verlangens naar plezier en mijn honger naar ervaringen, naar macht, eer, kennis en liefde. Ik tuig dit onechte zelf op en maak zijn totale leegheid tot iets wat ogenschijnlijk echt lijkt. Ik omgeef mijzelf met allerlei afleiding en bedekt mijn zelf onder allerlei pleziertjes…. als omhulsels waarmee ik mijzelf aantrekkelijk maak voor mijzelf en de wereld. Alsof er een onzichtbaar lichaam zou zijn dat zichtbaar zou kunnen worden als je het oppervlak met zichbare dingen bedekt.… Ik ben leeg en het pleisterwerk van plezier en ambities heeft geen enkele ondergrond. Ik wordt wie ik ben in dat uiterlijk. Maar al dat uiterlijk is ten dode opgeschreven door haar toevalligheid. En als ze weg zijn zal er niets van mij over zijn dan mijn eigen naaktheid en leegte; het is een luchtbel. En zij vertellen mij dat ik mijn eigen vergissing ben… (NSC, 27-28)

Deze mensen hebben zichzelf gereducereed tot een leven binnen de begrenzingen van hun vijf zintuigen … maar dat is niet de schuld van hun lichaam. Het is hun eigen schuld omdat ze ingestemd hebben met de illusie die zijn veiligheid heeft gezocht in zelfbedrog en die geen oor heeft voor voor de stille stem van God die hen uitnodigt om op avontuur te gaan en risico’s te nemen door onderweg te gaan in vertrouwen en over de veilige en beschermende begrenzingen van de vijf zintuigen te trekken.  (NSC, 34-35).

Ieder van ons wordt overschaduwd door een illusoir ik; en onecht zelf… Wij zijn geen ster in het herkennen van illusies en al helemaal niet diegene die we over ons zelf koesteren. (34)

We moeten kiezen tussen twee identiteiten: het uiterlijke masker wat ons erg echt lijkt en welk leeft vanuit een schimmige autonomie gedurende de korte tijd van het aardse bestaan en de verborgen innerlijke persoon die in onze ogen niets lijkt te zijn maar die zichzelf voor eeuwig aan de waarheid kan toevertrouwen van waaruit zij bestaat. Het is dit innerlijke zelf dat is opgenomen in het geheim van Christus; door Zijn liefde, door de Heilige Geest. In geheim leven we dus ten diepste in Christus (295)”

Rinie: Een aantal kenmerken en eigenschappen lees ik hier over dat ‘illusoire zelf’ van mezelf. Zij denkt dat ze iets ‘op-zich-zelf’ is en dat zichzelf moet maken en redden. En dat is hard werken en een hoop gedoe. Ze heeft geen fundament en is gebouwd van stro. In dat licht is het ‘verloochenen’ van jezelf of de dood van jezelf niet meer dan het loslaten / achter je laten van een illusie! Van een schijnzekerheid van geld, huis, partner en pensioen. Eigenlijk het opgeven van iets wat helemaal niets is; lucht en leegte.. Het is een schijnwerkelijkheid van angst, kramp en jezelf met kunst en vliegwerk overeind houden! Een kasteel van zand gebouwd op zand… Waarom zijn wij daar zo aan gehecht?

Over ons ware zelf

Contemplatie staat op geen enkele wijze in relate met dit uiterlijke zelf. Er is een onoverbrugbare tegenstelling tussen het diepe transcendente zelf dat alleen in contemplatie ontwaakt en het oppervlakkige uiterlijke zelf dat we vaak aanduiden met de eerste persoon enkelvoud. (NSC, 7)

Het geheim van mijn ware identiteit ligt verborgen in God. Hij alleen kan van mij degene maken die ik werkelijk ben, of liever: degene die ik zal zijn wanneer ik eindelijk ten volle begin te zijn. Maar dit werk zal nooit voltooid zijn als ik die ware identiteit niet verlang, als ik me niet inspan om haar te ontdekken met God en in God…
De zaden die door Gods wil ieder ogenbllk in mijn vrijheid worden geplant, zijn de zaden van mijn identiteit, van mijn eigen realiteit, van mijn eigen geluk, van mijn eigen heiligheid. Die zaden weigeren is alles weigeren, het is de weigering van mijn eigen bestaan en zijn, van mijn identiteit en mijn ware zelf. (NSC, 33)

In de diepste kern van ons wezen is er een punt van niets-zijn, waar zonde en illusie niet zijn doorgedrongen, een kern van loutere waarheid, een vonk die geheel God toebehoort, die nooit tot onze beschikking is, van waaruit God over onze levens beschikt, en die niet toegankelijk is voor de spelingen van onze geest of de brutaliteit van onze wil. Die kleine kern van niets-zijn en volstrekte armoede is de zuiverste glorie van God in ons. Het is, om zo te zeggen, Zijn Naam die in ons is geschreven, als onze armoede, onze behoeftigheid, onze afhankelijkheid, ons kindschap. Het is als een pure diamant die schittert met het onzichtbare licht uit de hemel. Het is in iedereen aanwezig en als wij het konden zien, dan zouden wij de ontelbare lichtpunten zien die samenkomen in de uitstraling en de schittering van een zon, die al de duisternis en de wreedheid van het leven volkomen zal doen verdwijnen… Ik kan daar geen programma voor opstellen. Het is een gave. Maar deze poort van de hemel is overal. (Louisville)

Onze werkelijkheid, ons ware zelf, is verborgen in wat schijnbaar onze leegte is. NSC, 281)

To say that I am made in the image of God is to say that Love is the reason for my existence, for God is love. Love is my true identity. Selflessness is my true self. Love is my true character. Love is my name. Seeds of Contemplation (1949)

Van ik naar Zelf

Voor mij betekent heilig worden mezelf zijn. Daarom is de vraag van heilig wording en redding in feite de uitdaging om uit te vinden wie ik ben, en het ontdekken van mijn Ware Zelf…. God laat ons vrij dat te worden wat wij zelf willen. Wij kunnen al of niet ons zelf zijn; wat we maar willen. Wij hebben de vrijheid om echt of onecht te zijn. We kunnen eerlijk of bedrog zijn. De keus is aan ons. We kunnen de ene keer het ene masker en de andere keer een ander masker dragen, en, als we dat willen, er nooit aan toe komen om met ons ware gezicht naar buiten te treden. Maar die keuzes zijn niet zonder gevolgen. (NSC, 31-32)

Daarvoor moet ik mijzelf leren kennen, beide kanten, het kwaad en het goede wat in mij huist. Het zal niet genoeg zijn om alleen de ene kant te kennen en niet de andere; alleen het goede of alleen het kwade. Ik moet dus in staat zijn het leven lief te hebben wat God mij gegeven heeft; voluit en vruchtbaar. En zelfs goed gebruik maken van het kwaad wat daarin aanwezig is. (Guilty Bystander, 95)

Het is overduidelijk dat er geen speciale methode/techniek is, en ook niet kan zijn, om dat innerlijke zelf te kunnen ontdekken en tot leven te wekken. Omdat het innerlijke zelf pure spontaniteit is die zonder vrijheid niets is…. Zo’n idee zou een volledig misverstaan zijn van de existentiële werkelijkheid waar we het hier over hebben. Het innerlijke zelf is geen deel van ons zijn, zoals een motor is een auto. Het is heel onze substantiële realiteit in zijn ultieme, meest persoonlijke en meest existentiële zin. Het is als leven en het is leven: het is ons spirituele leven op zijn best. Het is het leven waardoor alles in ons leeft en beweegt. Het is in alles en door heel ons leven en overstijgt alles wat wij zijn. … Het is een nieuwe en ondefinieerbare kwaliteit van ons zijn. (The Inner Experience, 6)

Het enige wat we kunnen doen, met behulp van welke geestelijke oefening dan ook, is in onszelf iets van de stilte, de nederigheid/aardsheid, het loslaten, de zuiverheid van het hart realiseren en de fundamentele openheid die nodig is voor het innerlijke zelf om haar verlegen, onvoorspelbare manifestatie van haar aanwezigheid mogelijk te maken. (The Inner Experience, 7)

Op een bepaalde manier kunnen we zeggen dat ons zijn direct communiceert met het Zijn van God. Als wij bij ons zelf binnengaan, ons ware zelf vinden, en door het innerlijke “Ik” verder trekken, worden we naar binnen meebewogen in de immense duisternis waar we “Ik Ben” van de Eeuwige ontmoeten. (IE, 11)

In onze (Christelijke/Joodse/Islamitische) traditie is er een oneindige metafysische kloof tussen het zijn van God en het zijn van de ziel, tussen het “Ik” van de Eeuwige en ons eigen innerlijke “ik”. En toch, paradoxaal, bestaat ons meest intieme “ik” in God en woont God in haar. (IE, 12)

Finally I am coming to the conclusion that my highest ambition is to be what I already am (2 october 1958)

Rinie: Het verschil tussen ons illusoire en ons echte zelf in God is heel groot maar het ontvankelijk worden voor die aanwezigheid in ons vraagt om een heel subtiel onderscheid. Wij vinden die plaats nooit als wij gebruik blijven maken van de werkwijzen van het illusoire zelf. We moeten ons laten verleiden, in een open ontvankelijkheid zonder eigenmachtigheid, door die werkelijkheid. Dan krijgt onze ‘identiteit’ een diepe grond en een werkelijk en houdbaar perspectief.

Over dat onderwerp heb ik een drieluik gemaakt; een serie over mystieke antropologie. Over de Bron (+), ons zelf (+) en de wereld(+).

Mystieke / Contemplatieve antropologie 2

“De omgeving waarin het monastieke gebed gedijt is de woestijn waar de menselijk troost afwezig is en waar de veiligheidsroutines van de menselijke stad geen soulaas bieden….” (Contemplative Prayer, 1)

Direct nadat ik het vorige blog had gemaakt werd ik al onrustig. Dit soort benaderingen wekken de verwachting van vrede, schoonheid en ‘alles is goed’ op. Alsof mystiek iets moois is. Zo mooi is het allemaal niet. Er is ondraaglijk lijden, lelijkheid en kwaad. Een oude man van 94 die zijn dagen slijt in het verzorgingstehuis zonder enige blijk van waardigheid (ik was gisteren bij hem). De dagelijkse wanhopig makende uitzichtloosheid van het Palestijnse volk… De barbarij rondom voetbalvelden… Nee ik ga niet zeggen dat dat er niet bij hoort. Het is alles inclusief of het wordt een vervreemdende spiritualiteit / mystiek. Ja dit is mijn stokpaardje: het Koninkrijk Gods is midden onder ons of het is nergens. In deze wanhoop, in deze puinhoop; Irrsal und Wirrsal.

Om dat een beetje duidelijk te maken ben ik te rade gegaan bij twee boeken van Thomas Merton. Ik weet niet of ik deze zaak in het kort duidelijk kan maken maar ik kwam er ooit op toen ik de vernieuwde vertaling van Contemplatief gebed tegenkwam. In de toelichting zette de vertaler zijn keus uiteen van de vertaling van het woord ‘dread’. Hij kiest voor de ‘vreze des Heren’ wat m.i. een foute keuze is. Heel de spiritualiteit van Merton uit die tijd en in die twee werkjes is doordrongen van de existentiële ervaring zoals die verwoord wordt in Zen en het Existentialisme van Niets, Angst en Leegte. Ik heb daarvoor zelfs de woorden geteld die verwant zijn die ervaring in beide boeken. Deze ervaring is uitermate pijnlijk en ontluisterend. Als hij al verbanden legt dan is dat met het Kruis en de ‘spirituele dood’; de wanhoop van de godverlatenheid. Wij hoeven deze ervaring niet op te zoeken; zij is er. Maar we moeten er niet te snel aan voorbij willen gaan. Zoals volgens mij zeer vaak in spiritualiteit gebeurd. Maar zij is geen doel of eindpunt. We worden niet ‘verzopen’ in de dood van Christus; maar gedoopt…! En die ‘vreze des Heren’ komt veel later pas. De vertaler gaat me te snel.

“Nu snappen we dus dat de doorleefde volwassenheid van het spirituele leven langs geen andere weg bereikt kan worden dan via de verschrikkingen, kwellingen, moeiten en angst die noodzakelijkerwijs de innerlijke crises van de ‘spirituele dood’ vergezellen. Het is de crises waarin we tenslotte onze gehechtheid aan ons uiterlijke zelf achter ons laten en ons volledig toevertrouwen aan Christus. …..

Het doel van de ‘donkere nacht’, zoals Johannes van het Kruis aantoont, is niet simpelweg het hart van de mens te straffen en onrustig te maken, maar is bedoeld om te bevrijden, te louteren en te verlichten in de pure Liefde. Deze weg die door verschrikkingen voert eindigt niet in de wanhoop maar in de volmaakte vreugde. Niet in de hel maar in de hemel.” (CP 88 of 110)

In de geest van Thomas Merton zijn dit geen ervaringen van ‘eens en voor altijd’ maar is dit een voortgaand proces van ervaring die pas in de dood hun (voorlopige?) vervolmaking vinden. Het is de oefening van in elk moment en in elke plaats op de verpletterende werkelijkheid ingaan in een ‘naakt’ geloof.

De ware en heilige benadering van het leven is op geen enkele manier een ontsnapping aan de ‘nietsheid’ die ons overmeesterd als wij aan ons zelf zijn overgeleverd. Integendeel, zij gaat bij die duisternis en dat ‘niets’ naar binnen, dringt daarin door, wetend dat de genade van God onze desolate leegheid heeft getransformeerd tot Zijn tempel. En we geloven dat Zijn licht zich verborgen heeft in onze duisternis. Vandaar dat die heilige grondhouding er een is die niet geschrokken terugdeinst voor onze eigen leegheid maar veelmeer met eerbied en ontzag daar naar binnen gaat in het bewustzijn van dat geheim. (Inner Experience, 53 Vervolg)

Volgens mij gaat het er in deze contemplatieve zijnswijze dus om onze verbijsterende en verpletterende (ervaring van de) ‘werkelijkheid’ binnen te gaan in een vertrouwen op ‘Gods’ verborgen scheppende intimiteit in dit alles. Ook in die werkelijkheid van ons eigen zelf…  Zonder dat wij daarbij ook maar enige ‘grip’ krijgen op deze werkelijkheid. Maar wij kunnen haar dan wel in alle vrijheid binnen optreden. Dat is m.i. de essentie van geestelijke oefeningen en deze grondhouding wordt gaandeweg zich eigen gemaakt. In het begin met veel aarzeling en scepsis. Zien soms even. Het schept op den duur wie weet een bepaalde mate van onverschrokkenheid? Lukt mij dat? Door dit soort literatuur te blijven lezen en niet RTL1/2/3/4/5/6/7/8 te kijken en te geloven; zo nu en dan een klein beetje…

Ja het is een drieluik geworden; deze serie over mystieke antropologie. Over de Bron (+), ons zelf (+) en de wereld(+).

Mystieke / Contemplatieve antropologie 1

Vanaf mijn studententijd wil ik al weten hoe wij ‘in elkaar steken’. Filosofie, antropologie en psychologie waren mijn ‘hoofdvakken’. Ik wilde de structuur en dynamiek van ons ‘zijn’ in kaart hebben. Vandaar mijn poging om dat weer eens op een rij te zetten. Of ik daarbij met God begin of eindig maakt mij niet zoveel uit. Naar aanleiding van het prachtige boek ‘Dieper dan het diepste zelf’ en mijn verlangen om een serie lezingen over God en ons Zelf te organiseren (met de Hezenberg) ben ik gaan tekenen.

Laat ik beginnen met mijn Godsbeeld. In deze ‘topografie’ probeer ik 4 perspectieven op God in beeld te brengen. Het is vier keer hetzelfde zeggen. God als de scheppende, alles dragende en allesdoordringende liefdevolle werkelijkheid. Hagia Sophia (godheid bij Eckhart?) als oorsprong/bron. De dynamische, kenotische en scheppende werkelijkheid onderling wordt prachtig beschreven door Meister Eckhart:

Zijn is God. God en zijn, zijn het zelfde – of God heeft het zijn van een ander en is dus zelf niet God. Alles wat is, heeft het feit van zijn bestaan door te zijn en uit het zijn. Als daarom Zijn iets anders is dan God, ontleent een ding zijn bestaan aan iets anders dan God. Bovendien is er niets dat aan het zijn voorafgaat, want dat wat het zijn verleent, schept en is schepper. Scheppen is het zijn geven uit niets.

Het NU waarin God de eerste mens schiep en het NU waarin de laatste mens verdwijnt en het NU waarin ik spreek, zijn alle hetzelfde in God waarin alleen HET NU is…

“ What has no essence, does not exist. There is no creature that has essence, because the essence of all is in the presence of God. If God went out of the creatures even for a single moment, they would disappear into nothingness.”

En dan nu naar ons zelf. In allerlei tradities wordt een nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen ons ware en onechte zelf. Ik lees hierin twee ‘wijzen van zijn’ in deze wereld. Het valse zelf is daarbij een tegenstelling met het tweede in de zin dat zij niet ziet/weet wat het andere zelf wel ‘weet’. Het valse zelf leeft ‘zonder ziel’ en weet niet dat zij ‘hangt in God’ (Ruusbroek). Het ware zelf neemt de eerste werkelijkheid wel in zich op alleen op een heel andere wijze. Beide wijzen van zijn hebben wel gevolgen voor het dagelijkse leven. Je zou kunnen zeggen dat het tweede door en door aards is maar daar heel anders in leeft. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat de eerste wereldvreemd is omdat ze niet door heeft waar ze uit leeft en waar naartoe. Ook hier weer Meister Eckhart:

Fragment uit preek 4 van Meister Eckhart
Zo waar als de Vader in zijn enkelvoudige natuur zijn Zoon natuurlijk baart, zo waar baart hij hem in het binnenste van de geest, en dit is de innerlijke wereld. Hier is Gods grond mijn grond en mijn grond Gods grond. Hier leef ik uit mijn meest eigene, zoals God uit zijn meest eigene leeft. Wie ooit slechts een ogenblik lang in deze grond zou kijken, voor die mens zijn duizend marken rood geslagen goud evenveel als een valse penning. Vanuit deze binnenste grond moet je al je werken verrichten zonder waarom.

De mysticus leeft dus niet in een andere wereld maar beleeft haar volledig anders! Zij weet van haar ‘Grunt’ en hoeft zichzelf niet meer te redden. Zij weet dat ze ‘de geliefde zoon/dochter’ is en leeft dus rijk. Zij gaat zelfs actief deelhebben aan die kenotische en scheppende beweging. Als je dan denkt dat dat ‘geen kruis’ betekent dan heb ik het nog niet voldoende duidelijk gemaakt. In beelden:

Ruusbroek:

Het hoogste van de natuurlijke weg is het wezen van de ziel. Die hangt in God en rust in haar. Zij is hoger dan de hoogste hemel en dieper dan de bodem van de zee en wijdser dan heel de wereld met al haar elementen. (eigen vertaling pagina 114)

Die wezenlijk eenheid van onze geest met God bestaat niet in zichzelf maar zij verblijft in God, zij komt uit God voort, zij hangt in God en zij keert terug in God als haar eeuwig thuis. Zij raakt nooit afgescheiden en blijft trouw aan haar oorsprong. … En deze eenheid is boven tijd en plaats verheven en is een voortdurende scheppend werken van God. (118)

Je hier aan toevertrouwen, dit weten; dan is je leven toch een goddelijk kunstwerk in wording?

Ja het is een drieluik geworden; deze serie over mystieke antropologie. Over de Bron (+), ons zelf (+) en de wereld(+).

Kees Waaijman over psalm 119 + Vieringen

Ooit bij mijn opleiding tot geestelijk begeleider, aan het Titus Brandsma Instituut, een leergang over de spiritualiteit van de psalmen bij Kees Waaijman mogen doen. Ik zie hem nog staan; wat hij er ook over vertelde: het kwam uit heel zijn lichaam. Ik leerde er dat zelfs dat de witruimtes in de psalmen van essentieel belang waren. Psalmen werden daardoor voor mij kunstwerken, nee mystieke meesterwerken die je hart beroerden en/of omgekeerd. Ik heb dan ook geen moment nagedacht over de aanschaf van zijn nieuwste boek.

Het resultaat is de naar buiten gebrachte buit van een schatgraver in psalm 119. Uiteraard in zijn eigen bijzondere vertaling. Volgens mij is het een resultaat van een levenslange scholing en bestudering van de psalmen.

Voor diegene die onbekend is met zijn vertaalwijze zal het even wennen zijn aan de woorden als Wezer, kommernissen, kerving en schikkingen. Op mij hebben deze vreemde vertalingen een ontregelende werking waardoor de vanzelfsprekendheid wordt beëindigt en ik aan het over- en doordenken wordt gezet. En als je geduldig blijft kauwen en proeven zal het als met slow-food zijn. De effecten op je geestelijke welzijn zullen vele malen groter zijn dat het spirituele junkfood wat niet echt voedt. Koop en mediteer.

Zelf ben ik zo vrij geweest om bij het boek een ePsalter te maken. Dat is een digitaal vieringen boek rond psalm 119. 22 korte vieringen rondom een strofe. Je kan het gebruiken al een meditatieve begeleider die je naast het lezen van het boek deze ervaring je al vierend ook eigen te maken. Een hulp bij het proeven/smaken (ook van de ‘moeilijke woorden’). Ik ben zo vrij geweest om elke viering te illustreren met een mysticus die volgens mij zich heeft laten omvormen door de zegging die het geheim is van psalm 119.

voor Ipad /Iphone / Gewoon pdf / Origineel iBooks versie

Kerk als een tegendraadse oefenplaats? Herman Paul en Bart Wallet

Kwam een leuk nieuw boekje tegen. De inleiding pakte gelijk: een zoektocht naar kerk en geloven wat ‘verschil’ maakt / wat ergens toe dient / wat er toe doet: dagelijks / in de buurt / maatschappelijk / de toekomst van de aarde. Kerken als oefenplaatsen in tegendraads gelovig leven.  Negen tegendraads theologen passeren de revue. Maar alleen al deze inleiding deed mijn hart opengaan. Eindelijk weer kerk en politiek in een adem… (W.T. Cavanaugh). Hoe lang is dat geleden….? Dat er zelfs een theoloog als Tim Keller in stond vergroot alleen maar mijn plezier want het maakt mij nieuwsgierig. Ik zal elk interview langs gaan en door de (lees)tijd heen reageren. De beide schrijvers hebben een link naar het tijdschrift Wapenveld. Enkele portretten stonden daar al in. Kijken of ze me raken. Woorden die mij in ieder geval niet aanspreken zijn ‘morele vorming’ en ‘zelfverloochening’. Het laatste en het eerste zijn geen doel: het gaat er, m.i., om dat we ons laten raken door het appel wat aan ons voorligt en gaan handelen/geven uit die betrokkenheid. Het delen en geven van ons leven omdat we ander zien, horen en voelen. Liefde als offergave; opdat het goed wordt. (de rest van de inleiding is een irritant voorsorteren op vragen van de makers; alsof ik zelf niet kan lezen en bedenken…).

1. Richard B. Hayes Centraal thema van deze ontmoeting is de postliberale (Postliberal Theology) bijbeluitleg. Hoe lees je de bijbel zo dat je niet in de valkuil van het sterk historisch en kritisch lezen of van het letterlijk lezen. Dit vraagt een verbeeldende en narratieve lezing(= figuratief?) waarin de eigen werkelijkheid wordt wordt begrepen vanuit de werkelijkheid in het bijbel verhaal(Viervoudig schriftzin). Daarbij moet men wel het verhaal lezen in de context van heel het boek en de andere bijbelboeken. De ijkpunten die hij noemt zijn het Kruis, gemeenschap en nieuwe schepping(37). Waar ‘ik’ blijf in deze benadering zie ik niet? Ik mis de dialoof/interactie…

2. Stanley Hauerwas “Ik wijdde op 15-jarige leeftijd mijn leven aan de dienst van God, vanuit de gedachte dat als God mij niet wilde redden, ik Hem onder druk kon zetten door dominee te worden“43 Alleen al van zo’n zin wordt ik vrolijk van; een oprecht mens. En even verder..“Ik schaam me naar voor de manier waarop het evangelie (in de VS) wordt misbruikt  voor een programma van patriottisme en individualisme.” Onder invloed van Barth, Yoder en Jezus komt hij tot een radicaal pacifisme. In zijn benadering kwam de kerk als politieke gemeenschap van God met centraal daarin de eucharistie centraal. Een gemeenschap waarin naar alternatieven wordt gezocht voor euthanasie, abortus en oorlog. En niet de seculiere overheid al te zeer naar het zin willen maken. In mijn oren neigt hij nogal naar een ‘superieure’ positie van de gemeente t.o.v. de wereld maar is daar zelf heel dubbel in door zelf geen echt deel uit te maken van een gemeente…… In de rij van God, schrift, gemeente, liturgie en subject is het voor mij niet duidelijk waar hij de ‘autoriteit’ legt…

3. Samuel Wells Een man met het hart van een pastor, een geraakt zijn door de armoede en een goed stel hersenen die hij voor beide wil inzetten. .. een van de armste wijken… 15 betrokken volwassenen …. lag wakker .. foto van de mensen in de wijk in de kerk… het werd een verhaal met God in de hoofdrol.. zoals in de bijbel..60 Voor hem spelen zijn preken een heel belangrijke verbindende rol. Maar naar aanleiding van de keren in de VS zegt hij ook: Het is prachtig iedere zondag voor 1.200 mensen te preken maar je liegt tegen jezelf als je denkt dat het Koningkrijk van God dichterbij is omdat er meer mensen voor je zitten”62. Werkelijke beslissingen over het leven in deze wereld zijn ingebed in een leven van navolging, waarin het karakter wordt gevormd en gekneed”65. Zijn focus is dus de morele karaktervorming in de christelijke gemeente. De kern zit in het handelen en niet in de intellectuele doordenking. In werkelijke handelingen van compassie. Niet het woord maar het leven; sacramenteel handelen. Een ‘dramatisch’ gebeuren noemt hij dat. Een leven dat de ‘verbeelding’ prikkelt en waar ‘verzoening’ gebeurd.

Ik stop er mee. Het wordt teveel. Ik schrijf bij elke theoloog een leuk citaat en daar houd ik het bij. Er komen er nog een paar voorbij wier theologie gegrond is in echte existentiële lijdenservaringen. Het maakt dat het echt ergens om gaat! Van N.T. Wright en Tim Keller snap ik niet dat ze er bij staan? In de maatschappelijke zin absoluut niet inspirerend. Dan had ik Huub Oosterhuis leuker gevonden? Trouw: ‘Red hen’ Oosterhuis

Ik vind het voor een leek veel te moeilijk(vraagt veel kennis / veel onbekende namen en termen voor mij) maar als je daar overheen leest is het een fantastisch boekje wat kerkzijn weer bij/in de tijd wil brengen. En dat is veel meer dan ethiek. En waar dan de autoriteit ligt: God / Traditie / Politiek / Gemeente / Liturgie / Bijbel / Jezus / Geest / Sacramenten / de lijdende / mij? Als het zoden zet aan de dijk van Gods Koninkrijk ben ik blij… (ben wel benieuwd naar wat Frits en Bert hiervan vinden)

4. Oliver O’Donovan

“Je vertelt de ander niet wat jij denkt, maar vraagt hem hoe zij tegen de dingen aankijkt”

5. Bernd Wannenwetsch

“Ik denk dat we een soort seismografische gevoeligheid zouden moeten ontwikkelen, die ons leert in te zien wat in welke tijd de moeite van het signaleren, ontmaskeren of bestrijden waard is.”98

6. Brian Brock

“De vraag is dus niet hoe het met onze christelijke karakter eigenschappen staat, maar of we God ontmoeten, of we zijn stem horen, of we zijn verborgen omgang kennen. (o.a. in het zingen van de PsalmenAlleen zo’n leven de omgang met onze Schepper leert ons hoe te leven, wat voor relaties we kunnen aangaan, hoe we voor onze kinderen kunnen zorgen, welke producten we het best kunnen kopen en tegen welke slechte gewoonten we te strijden hebben.” 115

7. Miroslav Volf

“Het christelijk geloof is niet westers, Amerikaans, kroatisch of Nederlands. Als dit besef verdwijnt, dan wordt het tijd voor een verklaring als de Barmer Thesen – tegen het tribalisme, tegen elk groepsdenken dat zich tooit met christelijke frasen of symbolen.”127

“Instead of reflecting on the kind of society we ought to create in order to accommodate individual or communal heterogeneity, I will explore what kind of selves we need the be in order to live in harmony with others” 129

8. Tom Wright

“Ik raakte in het onderzoek gefascineerd door karaktervorming en transformatie. (zijn bestudering van Paulus) En daaruit kwam duidelijk naar voren dat je wordt wat je aanbidt.” ( zijn laatste twee boeken zijn wel een echte aanrader!)

9. Tim Keller

En ter relativering: ‘Als je het begrijpt, dan is het niet God’ (Augustinus)

Zie ook: Ronald van den Oever en Jos Douma maar bij hen mis ik volledig de politieke en maatschappelijke dimensie van de oefenplaats. Wat juist bij deze denkers heel centraal staat. Zij associëren het begrip oefenplaats met spiritualiteit en daarmee lijkt de maatschappelijke dimensie van het tegendraadse uit het beeld te verdwijnen..?

Hoe meer ik van hun leeswijze lees hoe geschokter ik ben. Maar mischien ben ik degene die de verkeerde bril op heb….? Eerst heet het ‘tegendraadse theologen over kerk en ethiek’ (ondertitel). In hun reactie pakken ze het woord oefenplaats en tegendraads en verbinden dat met spiritualiteit. Vervolgens gaat het helemaal niet meer over bijbeluitleg en de maatschappelijke werkelijkheid (zie Cavanaugh). Het woord spiritualiteit ben ik nauwelijks tegengekomen in het boek. Bijna manipulatie….?